Mandaatbesluit College van procureurs-generaal, beheer rijksrecherche 2025

Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 05-11-2025 t/m heden.

Besluit van het College van procureurs-generaal van 11 februari 2025, [PaG / 19951], houdende verlening van ondermandaat en het doorgegeven van volmacht en machtiging ten aanzien van beheeraangelegenheden aan de hoofden van de rijksrecherche (Mandaatbesluit College van procureurs-generaal, beheer rijksrecherche 2025)

Het College van procureurs-generaal,

Gelet op hoofdstuk 4 van de Politiewet 2012, artikel 1, eerste lid onder I., sub 3, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

Gelet op Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Mandaatbesluit Beheer Openbaar Ministerie 2025;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • het College: het College van procureurs-generaal;

  • het mandaat: het door de Minister aan het College verleende (onder)mandaat met betrekking tot de aangelegenheden die het beheer van de rijksrecherche betreffen respectievelijk het mandaat om rechtspositionele besluiten te nemen ten aanzien van ambtenaren van de rijksrecherche;

  • bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder l. sub 3 Besluit algemene rechtspositie politie (Barp).

Artikel 2

  • 1) Elke procureur-generaal is afzonderlijk gemachtigd om invulling te geven aan het mandaat respectievelijk om te handelen als bevoegd gezag.

  • 2) Van het mandaat wordt ten aanzien van de beheeraangelegenheden die de Rijksrecherche betreffen, ondermandaat verleend aan de algemeen directeur.

  • 3) Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging.

Artikel 3

  • 1) Aan de algemeen directeur van de rijksrecherche wordt mandaat verleend om ten aanzien van medewerkers van de rijksrecherche op te treden als bevoegd gezag. De bepalingen van paragraaf 2 van het Barp (melden van een vermoeden van een misstand) zijn van dit (onder)mandaat uitgesloten.

  • 2) De in kolom 1 van bijlage 1 bij dit besluit genoemde functionarissen zijn bevoegd om de beslissingen te nemen die zijn genoemd in kolom 2 van die bijlage.

  • 3) Aan de directeur van de rijksrecherche wordt ondermandaat verleend ten aanzien van het ten overstaan afleggen van eden dan wel verklaringen of beloften als bedoeld in artikel 9 lid van het Barp.

Artikel 4

  • 1) Het mandaat ziet toe op de bevoegdheid om te beschikken over bedragen voor het aangaan van verplichtingen en voor het verrichten van uitgaven. Hiervoor worden aangewezen de ambtenaren, genoemd in kolom 1 van tabel 1 in bijlage 2 bij deze regeling voor zover het betreft de bedragen, genoemd in kolom 2 van tabel 1 in die bijlage.

  • 2) Het ondermandaat ziet toe op de bevoegdheid om te beschikken over bedragen voor het aangaan van verplichtingen en voor het verrichten van uitgaven in geval van afwezigheid van de in lid 1 van dit artikel genoemde aangewezen ambtenaren. Hiervoor worden aangewezen de ambtenaren, genoemd tabel 2 in bijlage 2 bij deze regeling.

Artikel 5

Aan het College van procureurs-generaal blijft voorbehouden:

  • a. de bevoegdheid tot het nemen van besluiten die worden genomen op grond van de artikel 69 van het Barp, voor zover de schadeloosstelling betrekking heeft op immateriële schade of materiele schade boven een bedrag van € 5.000,–;

  • b. de bevoegdheid tot het nemen van besluiten die worden genomen op grond van de artikel 69a van het Barp, voor zover de tegemoetkoming betrekking heeft op een bedrag van meer dan € 5.000,–;

  • c. de bevoegdheid tot het vaststellen van de organisatie en formatie van salarisschaal 14 en hoger van Bijlage l van het Besluit bezoldiging politie (Bbp);

  • d. de bevoegdheid tot het nemen van besluiten met rechtspositionele gevolgen, waaronder aanstelling, bevordering en ontslag alsmede het treffen van disciplinaire maatregelen jegens functionarissen op functies van salarisschaal 14 en hoger van Bijlage I van het Besluit bezoldiging politie;

  • e. de bevoegdheid tot het nemen van besluiten op grond van artikel 95 lid 1 van het Barp, alsmede de bevoegdheid tot het nemen van een besluit als omschreven in artikel 95 lid 2, indiende hoogte van de uitkering drie maandsalarissen overstijgt

  • f. de bevoegdheid tot het nemen van besluiten met rechtspositionele gevolgen op grond van artikel 2 en hoofdstuk 2 van het Besluit bezoldiging politie ten aanzien van de functies van salarisschaal 14 en hoger van Bijlage 1 van het Besluit bezoldiging politie;

  • g. besluiten te nemen waarmee aan ambtenaren van de rijksrecherche een eenmalige of periodieke toeslag wordt toegekend boven een bedrag van € 5.000,–;

  • h. besluiten en/of handelingen die neer worden gelegd in een document gericht aan de Koning, de raad van Ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie; de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie; de Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk of de Vice-President van de Raad van State; de president van de Algemene Rekenkamer of de Nationale ombudsman, indien de strekking daarvan is dat aan een aanbeveling van de Nationale ombudsman geen gevolg wordt gegeven;

  • i. de beslissing op een bezwaar of een beroep dat is gericht tegen een beslissing die is genomen door het bevoegd gezag alsmede op een daarmee verband houdend verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

  • j. de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze de gedragingen betreffen van het bevoegd gezag zelf.

Artikel 6

Aan de directeur bedrijfsvoering die deze functie uitoefent bij de rijksrecherche wordt ondermandaat, volmacht en machtiging verleend om besluiten te nemen, stukken af te doen en brieven te ondertekenen voor zover deze de bestedingen en de uitputting van de budgetten van de rijksrecherche betreffen, tot een maximum van € 50.000,– per opdracht.

Artikel 7

De conceptversie ‘Mandaatregeling College van procureurs-generaal, beheer rijksrecherche 2016’ vervalt hiermee.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 11 februari 2025.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit College van procureurs-generaal, beheer rijksrecherche 2025.

Dit besluit wordt met de bijlagen en de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 11 februari 2025

Het College van procureurs-generaal,

de voorzitter van het College van procureurs-generaal

R. Otte.

Bijlage 1

Behorend bij artikel 3 van het Mandaatbesluit College van procureurs-generaal, beheer rijksrecherche 2025

De functionarissen (genoemd in kolom 1) bij wie in kolom 2 de letter A is geplaatst zijn, onverminderd artikel 5 van dit besluit, bevoegd tot uitoefening van alle bevoegdheden die in of krachtens de Politiewet of de Barp aan het bevoegd gezag of de Minister zijn toegekend.

De functionarissen met de aanduiding A* zijn de vervanger van de functionaris met de A-bevoegdheid in geval van afwezigheid, belet of ontstentenis.

De functionarissen met de aanduiding B zijn, onverminderd artikel 5 van dit besluit, bevoegd tot uitoefening van alle bevoegdheden, met uitzondering van de bevoegdheden tot:

  • a) het aangaan van een arbeidsovereenkomst;

  • b) het opleggen van disciplinaire straffen en ordemaatregelen;

  • c) het beëindigen van een arbeidsovereenkomst;

  • d) het beoordelen van nevenwerkzaamheden;

  • e) het nemen van beslissingen die van invloed zijn op de budget- en formatie(ruimte) van de eenheid waaraan leiding wordt gegeven;

  • f) het toekennen van schadeloosstelling of schadevergoeding;

  • g) het nemen van beslissingen over de toekenning van een persoonsgebonden dienstauto.

Kolom 1

Kolom 2

Algemeen directeur

A

Directeur

A*

Regiohoofd

B