1. Doelstelling
Het NFRP Politieke Partijen Programma (NPPP) is onderdeel van het Nederlands Fonds
voor Regionale Partnerschappen (NFRP). Binnen het NFRP wordt onderscheid gemaakt tussen:
-
a. het Matra programma, gericht op de ondersteuning van de overgang naar een pluriforme, duurzame en democratische
rechtsstaat in landen met een (potentieel) EU-toetredingsperspectief en landen binnen
het Oostelijk Partnerschap; en
-
b. het Shiraka programma, waarmee Nederland een bijdrage wil leveren aan duurzame transitie naar een democratisch
bestel in landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
Het NPPP heeft tot doel Nederlandse politieke partijen middels twinning in staat te
stellen een bijdrage te leveren aan de versterking van kadervorming en netwerkopbouw
van politieke partijen, bewegingen of organisaties in bovengenoemde regio’s waarmee
zij ideologische en democratische waarden delen (hierna ‘partnerorganisaties’). Dit
document vormt het richtsnoer voor het beoordelen van subsidieaanvragen gericht op
deze versterking. Op de subsidieverstrekking in het kader van het NPPP 2026 zijn naast
deze beleidsregels de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 onverkort van toepassing.
2. Beschikbare middelen en verdeling
Binnen de totale budgetten van NFRP-Matra en NFRP-Shiraka is 12 procent gereserveerd
voor het Politieke Partijen Programma. Een deel van dit bedrag stelt de Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) op basis van de Wet financiering Politieke Partijen (WfPP) beschikbaar. De Minister van Buitenlandse Zaken stelt het resterende deel
voor 2026 – € 1.491.569,00 – beschikbaar voor subsidieverstrekking in het kader van
het NFRP Politieke Partijen Programma. Van dit laatste bedrag is € 100.139,33 bestemd
voor subsidieverlening voor activiteiten in het kader van het Matra programma in de
hierna onder 4. genoemde (potentiële) pre-accessielanden en landen van het Oostelijk
Partnerschap en € 1.391.429,67 voor subsidieverlening voor activiteiten in het kader
van het Shiraka programma in de onder 4. genoemde landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
De beschikbare middelen worden verdeeld aan de hand van een basisbedrag per aanvrager
en voor het overige naar rato van het aantal zetels dat de Kamerfractie van de politieke
partij waaraan de aanvragende rechtspersoon is gelieerd in de Tweede Kamer der Staten-Generaal
(hierna: Tweede Kamer) heeft, zoals de Kiesraad vaststelt naar aanleiding van de Tweede
Kamerverkiezing op 29 oktober 2025.2 De subsidie bedraagt ten hoogste de som van het basisbedrag plus een bedrag per zetel
in de Tweede Kamer van de betreffende politieke partij. Dit wordt als volgt berekend:
-
– Het totale basisbedrag bedraagt € 611.543,37 in 2026. Hiervan is € 41.057,13 beschikbaar
voor het NFRP-Matra programma en € 570.486,23 voor het NFRP-Shiraka programma. Het
basisbedrag per aanvrager wordt berekend door het beschikbare basisbedrag per programma
te delen door het aantal unieke aanvragers die voldoen aan de toepasselijke criteria.
-
– Het totale bedrag beschikbaar voor verdeling op basis van zetelaantal is € 880.025,63.
Hiervan is € 59.082,20 beschikbaar voor het NFRP-Matra programma en € 820.943,43 voor
het NFRP-Shiraka programma. Het bedrag per zetel wordt berekend door de per programma
geldende bedragen voor subsidieverlening op basis van zetelaantal te delen door het
aantal zetels in de Tweede Kamer van de Kamerfracties van de politieke partijen waaraan
de rechtspersonen die de aanvragen indienen zijn gelieerd.3
3. Voor wie is het NFRP Politieke Partijen Programma 2026 bedoeld?
Voor subsidieverlening in het kader van het NPPP 2026 kan in aanmerking komen elke
rechtspersoon die zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt met politieke vormings-
en scholingsactiviteiten ten behoeve van partnerorganisaties van in de Tweede Kamer
vertegenwoordigde politieke partijen, welke rechtspersoon daarvoor is aangewezen door
een in de Tweede Kamer vertegenwoordigde politieke partij.
4. Subsidiabele activiteiten
Om voor subsidieverlening in het kader van NPPP 2026 in aanmerking te kunnen komen
dient de aanvraag te zijn gericht op activiteiten ten behoeve van politieke vorming
en scholing van medewerkers en bestuurders van partnerorganisaties van in de Tweede
Kamer vertegenwoordigde politieke partijen, in één of meerdere van de volgende doellanden:
-
a. De landen met een (potentieel) perspectief op EU-lidmaatschap, te weten: Albanië,
Bosnië-Herzegovina, Georgië, Kosovo, Noord-Macedonië, Montenegro, Oekraïne, Moldavië,
Servië en Turkije [NFRP-Matra];
-
b. De landen van het Oostelijk Partnerschap, te weten: Armenië, Azerbeidzjan, Belarus,
Georgië, Oekraïne en Moldavië [NFRP-Matra]4;
-
c. De volgende landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika: Algerije, Egypte, Irak, Jordanië,
Libanon, Libië, Marokko en Tunesië [NFRP-Shiraka].
Activiteiten die buiten de doellanden plaatsvinden zijn alleen subsidiabel indien
en voor zover deze nadrukkelijk en aantoonbaar ten goede komen aan partnerorganisaties
in de regio.
Onder politieke vormings- en scholingsactiviteiten wordt verstaan activiteiten ter
bevordering van het democratiseringsproces die verband houden met:
-
1. het houden van politieke-vormingscursussen voor leden en aspirant-leden, het kader
en de gekozen vertegenwoordigers in openbare organen van hiervoor bedoelde partnerorganisaties;
-
2. het (doen) voorbereiden en samenstellen van documentatiemateriaal voor scholen, verenigingen
en vergelijkbare instellingen in de doellanden, die voorlichting vragen omtrent de
politieke doelstellingen van de hiervoor bedoelde partnerorganisaties;
-
3. het (laten) opleiden van personen, die met de verzorging van cursussen, of voorlichting
als bedoeld onder 1 en 2 zijn belast;
-
4. ondersteuning van op beleidsontwikkeling gerichte processen van partnerorganisaties
met het oog op capaciteitsopbouw, door middel van lezingen, seminars en conferenties;
-
5. facilitering van netwerkbijeenkomsten gericht op het versterken van de banden tussen
de vertegenwoordigers van een of meerdere partnerorganisaties uit de hierboven genoemde
doellanden en vertegenwoordigers van de aanvrager en de Nederlandse politieke partij
die deze vertegenwoordigt.
Subsidie wordt conform artikel 14 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken slechts verstrekt voor de noodzakelijke kosten van de voorgenomen activiteiten in
het licht van de beoogde doelstellingen en resultaten voor zover redelijkerwijs niet
gevergd kan worden dat deze uit eigen middelen of anderszins bekostigd worden. De
noodzakelijke kosten van subsidiabele activiteiten kunnen voor 100% worden vergoed.
Niet-activiteitsgebonden kosten, zoals indirecte personeelskosten, en huisvestingskosten
kunnen voor subsidiëring in aanmerking komen, mits deze uitgaven samenhangen met de
ondersteuning van activiteiten zoals hiervoor bedoeld. Dergelijke uitgaven kunnen
voor subsidiëring in aanmerking komen tot een bedrag van maximaal 20% van de totale
begroting. Rechtstreekse donaties aan partnerorganisaties zijn niet subsidiabel. Geen
subsidie wordt verleend indien ten behoeve van de activiteiten waarvoor een subsidie
wordt aangevraagd reeds uit anderen hoofde een subsidie dan wel een andere financiële
bijdrage ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt
ontvangen.
5. Criteria waaraan aanvragen worden getoetst
Om voor subsidie in het kader van NPPP 2026 in aanmerking te kunnen komen dient een
aanvraag te voldoen aan de volgende criteria:
-
1. De aanvrager is een rechtspersoon die zich uitsluitend of in hoofdzaak bezighoudt
met politieke vormings- en scholingsactiviteiten ten behoeve van partnerorganisaties
van een in de Tweede Kamer vertegenwoordigde politieke partij, welke rechtspersoon
als zodanig door die partij is aangewezen.
-
2. De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd zijn activiteiten ten behoeve van
politieke vorming en scholing, zoals omschreven in paragraaf 4, van medewerkers en
bestuurders van een partnerorganisatie zoals bedoeld in criterium 1, in de in paragraaf
4. genoemde landen.5 In gevallen waarin nog niet een dergelijke partnerorganisatie is geïdentificeerd,
kan de aanvraag mede zijn gericht op de identificatie van de partnerorganisatie.
-
3. De aanvrager staat ervoor in dat de partnerorganisaties geen doelen heeft of activiteiten
ontplooit die indruisen tegen het bevorderen van de democratische rechtsstaat, het
waarborgen van de rechten van de mens en het bevorderen van de vreedzame relaties
met de buurlanden. Activiteiten gericht op partnerorganisaties die hieraan niet voldoen
komen niet voor subsidiëring in aanmerking.
-
4. Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van NPPP 2026 dient
de aanvrager in staat te zijn tot een adequaat financieel beheer en dient hij door
ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de activiteiten waarvoor subsidie wordt
gevraagd een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten te kunnen waarborgen.6
-
5. De aanvrager toont aan dat hij een integriteitsbeleid heeft vastgesteld. Hij toont
aan dat hij procedures heeft ingevoerd om aan dat beleid toepassing te kunnen geven.
Het screenen van personeel bij werving vormt onderdeel van dit integriteitsbeleid
en de procedures om er toepassing aan te kunnen geven. Dit integriteitsbeleid en de
procedures om er toepassing aan te kunnen geven zijn er om ernstige vormen van grensoverschrijdend
gedrag, daaronder begrepen seksuele misdragingen, jegens medewerkers en derden bij
de uitvoering van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft door de aanvrager
en door hem ingeschakelde partijen, zo veel mogelijk te voorkomen, in voorkomend geval
te onderzoeken, met passende maatregelen zo spoedig mogelijk te doen beëindigen en
om de gevolgen daarvan te mitigeren. De procedures zijn zodanig ingericht dat een
tijdige melding van incidenten aan de Minister is gewaarborgd.7
6. Uitvoeringsaspecten
Indien een aanvraag wordt gehonoreerd, wordt subsidie verleend door middel van een
subsidieverleningsbeschikking. Daaraan worden ook verplichtingen verbonden. Zo dient
de geleverde prestatie verantwoord te worden middels een inhoudelijke en financiële
rapportage die de gegevens bevat om de subsidie te kunnen vaststellen. Na ontvangst
van het verzoek om vaststelling van de subsidie stelt de Minister binnen 13 weken
de subsidie vast. Op basis daarvan vindt verrekening met de subsidieontvanger plaats.
Gelden die de Minister beschikbaar heeft gesteld en die na vaststelling resteren worden
onvoorwaardelijk en omgaand aan de Minister geretourneerd.
Ten behoeve van terugkoppeling en kwaliteitsverbetering wordt door het Ministerie
van Buitenlandse Zaken in ieder geval eenmaal per jaar een bijeenkomst belegd met
de organisaties die op grond van dit programma subsidies ontvangen. Uitwisseling van
relevante werkervaring tussen uitvoerende partijen onderling en tussen partijen en
het Ministerie staan daarbij centraal.
7. Hoogte en duur van de subsidie
De hoogte van de subsidie wordt vastgesteld conform punt 2 van deze bijlage. De subsidieverlening
kan gedurende het subsidietijdvak worden gewijzigd, indien een wijziging in de samenstelling
van de vertegenwoordiging in de Tweede Kamer daartoe naar het oordeel van de Minister
van Buitenlandse Zaken noopt.
Het subsidietijdvak waarin activiteiten mogen worden uitgevoerd loopt vanaf 1 januari
2026 tot en met 31 december 2026.
8. Aanvraag, aanvraagtermijn en besluitvormingstermijn
De aanvraag:
De aanvraag dient, in het Nederlands of het Engels, te worden ingediend aan de hand
van het door de Minister van Buitenlandse Zaken daartoe vastgestelde aanvraagformulieren,
waarbij voor het Matra programma en Shiraka programma aparte formulieren gebruikt
dienen te worden.8 Indien voor meerdere projecten subsidie wordt gevraagd binnen Matra of Shiraka dient
men dit middels één aanvraagformulier te doen, waarbij duidelijk de verschillende
projecten dienen te worden onderscheiden. Aan het format van deze formulieren mogen
geen wijzigingen worden aangebracht. In het beschrijvende deel van de aanvraag worden
de activiteiten specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, en tijdsgebonden (SMART)
geformuleerd.
De aanvraag dient vergezeld te zijn van:
-
– Een begroting conform het verstrekte format;
-
– Kopie oprichtingsstatuten aanvrager;
-
– Informatie inzake de organisatiecapaciteit en integriteitsbeleid van de aanvrager
zoals toegelicht in het aanvraagformulier (hoofdstuk III, onder ‘ad. C’). Afhankelijk
van de specifieke situatie kiest de aanvrager uit:
-
a. Een ORIA-light formulier – in te dienen wanneer de aanvrager een geldige ORIA bezit
die is goedgekeurd na 5 juli 2023;
-
b. Een ORIA-update formulier – in te dienen wanneer de aanvrager een geldige ORIA bezit
die is goedgekeurd voor 5 juli 2023 EN in de periode tussen 5 juli 2023 tot moment
van indienen van een aanvraag onder dit subsidiebeleidskader niet reeds een ORIA-update
formulier door BZ is goedgekeurd; of
-
c. Een volledige ORIA wanneer de aanvrager geen geldige ORIA heeft.
Aanvragen dienen compleet en zonder voorbehoud te worden ingediend, rechtsgeldig ondertekend
door de daartoe namens de aanvragende organisatie bevoegde persoon met vermelding
van naam en functie. Het is niet mogelijk om een voorlopige aanvraag in te dienen.
De aanvragen voor een subsidie in het kader van het NPPP 2026, worden bij voorkeur
digitaal ingediend via:
Als moment van indiening geldt het tijdstip waarop de e-mail door het systeem voor
gegevensverwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is ontvangen. Houd er
rekening mee dat bestanden groter dan 14MB niet kunnen worden ontvangen. E-mails groter
dan 14MB dienen in kleinere e-mails te worden verdeeld. Hierbij geldt dat het moment
waarop de gehele aanvraag, inclusief de laatste e-mail, is ontvangen geldt als tijdstip
waarop de aanvraag is ingediend. Daarbij dienen de e-mails genummerd te worden in
de onderwerp-regel, waarbij duidelijk is hoeveel e-mails de aanvraag in totaal behelst.9
Aanvragen per post kunnen worden gestuurd naar:
-
– Voor Matra:
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Directie Europa
T.a.v. Dhr. Thed Brouwer
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
-
– Voor Shiraka:
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten
T.a.v. Dhr. Baour Amedy
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Als u de aanvraag persoonlijk of per koerier wilt aanleveren, dan kunt u de aanvraag
(laten) afgeven bij het afgifteloket voor poststukken (expeditie) van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken, Rijnstraat 8, 2515 XP Den Haag.
Als moment van indiening geldt het moment waarop de aanvraag op het Ministerie van
Buitenlandse Zaken is ontvangen. Indien de aanvraag niet aangetekend wordt verzonden
berust het risico dat de aanvraag niet of te laat wordt ontvangen door het ministerie
bij de aanvrager. Indien de aanvraag per post wordt ingediend (anders dan met de aanduiding
‘port betaald’) wordt de aanvraag nog als tijdig ingediend beschouwd, als de aanvraag
voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, waarbij het datumstempel van de
post doorslaggevend is, en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Bij gebruikmaking van een enveloppe met de aanduiding ‘port betaald’ is de datum van
ontvangst bepalend bij het vaststellen of de aanvraag tijdig, d.w.z. uiterlijk 16 november
2025 23.59 uur, is ingediend. Houdt hierbij rekening met de omstandigheid dat de datum
van ontvangst wordt vastgesteld aan de hand van het tijdstip van inschrijving en dat
’s avonds en op zaterdag en zondag geen post wordt ingeschreven.
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de Minister vragen om een
aanvulling. Als datum en tijd van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden
de datum en tijd waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen. Daarnaast geldt in het
algemeen dat het niet compleet indienen van aanvragen of onvoldoende onderbouwen van
antwoorden mogelijk leidt tot afwijzing van een subsidieaanvraag op basis van de toepasselijke
criteria. Ook op artikel 9 van het Subsidiebesluit wordt in het bijzonder gewezen. Een aanvraag die betrekking heeft op activiteiten
die reeds zijn gestart op het moment waarop de subsidie wordt aangevraagd, wordt afgewezen.
Aanvraagtermijn:
De aanvragen dienen schriftelijk uiterlijk 16 november 2025 bij de Minister van Buitenlandse
Zaken te worden ingediend. Aanvragen die niet uiterlijk op 16 november 2025 23.59
uur zijn ontvangen, worden afgewezen.
Besluitvormingstermijn:
Op de aanvragen zal worden beslist binnen 13 weken na de uiterste dag waarop aanvragen
kunnen worden ingediend, dat wil zeggen uiterlijk 15 februari 2026.