Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:
-
basisbudget:
Wlz-kader, stand kader 2025, zoals opgenomen in de Definitieve kaderbrief Wlz 2026
en het indicatieve Wlz-kader voor de jaren 2027-2030 van 16 september 2025 (kenmerk
4208786-1087253-LZ; hierna: Definitieve kaderbrief Wlz 2026). De structurele overhevelingen
die tot 1 oktober 2025 zijn gedaan, zijn hierin meegenomen. Incidentele overhevelingen
worden niet meegenomen in het basisbudget.
-
bruteringseffect:
het effect dat ontstaat wanneer middelen worden overgeheveld van zin naar pgb en
andersom, of van overige uitvoeringskosten naar pgb. Hierbij wordt rekening gehouden
met een gemiddelde onderuitputting van het pgb-subsidieplafond van 14%. Bij overhevelingen
binnen het pgb-subsidieplafond, binnen de contracteerruimte, binnen de overige uitvoeringskosten
of van overige uitvoeringskosten naar zin is deze brutering niet van toepassing.
-
budgettair kader Wlz:
het totale financiële kader dat de Minister van VWS bij ministeriële regeling vaststelt
op grond van artikel 49e, eerste lid, van de Wmg. Het kader heeft betrekking op zin
als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wlz, de verstrekking van pgb zoals bedoeld in
dat artikel en op de overige uitvoeringskosten, en is beschikbaar is voor Wlz-uitvoerders/zorgkantoren.
-
contracteerruimte:
het totale financiële kader dat de Minister van VWS bij ministeriële regeling vaststelt
op grond van artikel 49e, derde lid, onderdeel a van de Wmg, en beschikbaar is voor
de Wlz-uitvoerders om zin te contracteren bij zorgaanbieders. Dit kader bestaat uit
niet-geoormerkte middelen (artikel 4) en geoormerkte middelen (artikel 8).
-
gehonoreerde productieafspraak:
De productieafspraak (i) verminderd met de door de NZa verwerkte financiële korting(en)
die per zorgaanbieder is/zijn doorgevoerd als gevolg van overschrijding van reguliere
en/of geoormerkte contracteerruimte en (ii) aangepast in verband met de verdere toetsing
van de productieafspraak aan de beleidsregels en regelingen van de NZa.
-
maximaal beschikbare bedrag persoonsgebonden budgetten:
het totale financiële kader dat beschikbaar is voor zorgkantoren voor de verlening
van persoonsgebonden budgetten.
-
netto kader:
financieel beschikbare kader, waarbij gecorrigeerd is voor de bruteringseffecten.
De middelen die beschikbaar zijn voor pgb zijn vermenigvuldigd met 86% en worden opgeteld
bij de middelen voor zin om tot een netto kader te komen.
-
overige uitvoeringskosten:
het beschikbare financiële kader dat de Minister van VWS bij ministeriële regeling
vaststelt op grond van artikel 49e, derde lid, onderdeel c van de Wmg, waarmee zorgkantoren
de inkoop kunnen bekostigen van cliëntondersteuning en van preventieve maatregelen
zoals beschreven in artikel 4.2.4, vijfde respectievelijk zesde lid van de Wlz, alsook
de inkoop van cliëntondersteuning en de cliëntenvertrouwenspersoon, zoals opgenomen
in artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel c respectievelijk d, van de Wlz.
-
persoonsgebonden budget:
een subsidie van een zorgkantoor waarmee de verzekerde onder de bij of krachtens
artikel 3.3.3 van de Wlz en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde voorwaarden
aan hem te verlenen zorg kan inkopen.
-
productieafspraak:
het totaalbedrag van de afspraken met betrekking tot de prestaties en tarieven ten
laste van de contracteerruimte die door de zorgaanbieder en het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder
zijn overeengekomen in de budgetronde of herschikkingsronde.
-
regiobudget:
budget dat een zorgkantoor toegewezen krijgt om in de betreffende regio de zorg in
te kopen,pgb’s toe te kennen en de overige uitvoeringskosten te bekostigen.
tweezijdige aanvragen; eenzijdige aanvragen:
waar in deze beleidsregel wordt gesproken van een tweezijdige aanvraag, bedoelt de
NZa dat:
-
– zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder gezamenlijk eensluidend indienen; zorgaanbieder
en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder hebben overeenstemming;
-
– zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder ieder afzonderlijk indienen en de indieningen
eensluidend zijn; zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder hebben overeenstemming.
Indieningen anders dan tweezijdig beschouwt de NZa als eenzijdig.
-
verdeelmodel Wlz:1 verdeelsleutel waarbij de gemiddelde uitstaande indicaties met peilmoment 1 mei t-2,
1 juni t-2, 1 juli t-2, 1 augustus t-2, 1 september t-2, 1 oktober t-2, 1 november
t-2, 1 december t-2, 1 januari t-1, 1 februari t-1, 1 maart t-1, 1 april t-1 per zorgkantoorregio
worden gewogen voor zorgzwaarte door de uitstaande indicaties te vermenigvuldigen
met de waarde van de bijbehorende zorgprofielen. De waarde van de zorgprofielen wordt
gebaseerd op de gerealiseerde productie van 2024 die naar prijspeil 2026 is gebracht.
Tevens wordt rekening gehouden met de verzilvering van de uitstaande indicaties. De
uitkomst van het verdeelmodel Wlz leidt tot een budgetaandeel (percentage) van die
regio dat als verdeelsleutel wordt gebruikt voor de verdeling van het netto budgettair
kader over de regio’s (zie artikel 5).
flankerend beleid2
regeling waarbij negatieve modeleffecten gemaximeerd worden op 0,5% per jaar.
Allereerst wordt vastgesteld of het toepassen van flankerend beleid noodzakelijk is.
Hiertoe wordt middels een parallelle doorrekening de uitkomst van het verdeelmodel
in jaar t met alle modelaanpassingen vergeleken met de uitkomst van het verdeelmodel
in jaar t zonder modelaanpassingen. Als de daling in absoluut bedrag voor een zorgkantoorhouder
groter dan 0,5% is, dan is er noodzaak voor het toepassen van flankerend beleid.
Als flankerend beleid op basis van modelaanpassingen noodzakelijk is, compenseert
het model zorgkantoorhouders met een negatief effect lager dan -0,5% door evenredig
budget te minderen bij de andere zorgkantoorhouders. De bijdrage aan het flankerend
beleid wordt bepaald o.b.v. de delta tussen de grenswaarde voor flankerend beleid
en de uitkomst van het verdeelmodel in jaar t met alle modelaanpassingen.
-
Wlz-uitvoerdersbudget:
som van de regiobudgetten van de regio’s waarvoor een Wlz-uitvoerder op grond van
het Besluit aanwijzing zorgkantoren is aangewezen als zorgkantoor.
-
Wlz-uitvoerder:
de rechtspersoon die geen zorgverzekeraar is en die zich overeenkomstig artikel 4.1.1
van de Wlz heeft aangemeld voor de uitvoering van die wet, daaronder begrepen de met
toepassing van artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz door de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport aangewezen Wlz-uitvoerder.
-
zin:
zorg in natura is de door een zorgkantoor gecontracteerde zorg ten behoeve van Wlz-cliënten.
-
zorgaanbieder zonder initiële budgetafspraken:
een nieuwe zorgaanbieder die na 15 november 2025 een overeenkomst sluit met een zorgkantoor
en zorg wil leveren in 2026.
-
zorgkantoor:
een ingevolge artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wlz voor een bepaalde regio aangewezen
Wlz-uitvoerder. Het zorgkantoor is voor alle verzekerden die wonen in de regio waarvoor
hij is aangewezen, belast met de verstrekking van het pgb, alsmede met de administratie
of controle van de aan die verzekerden verleende zorg.
-
zorgkantoorhouder:
Wlz-uitvoerder die voor één of meer regio’s is aangewezen als zorgkantoor.
Voor overige begrippen die in deze beleidsregel voorkomen en die niet hierboven worden
vermeld, wordt verwezen naar de Beleidsregel definities Wlz.
Artikel 2. Doel van de beleidsregel
Het doel van deze beleidsregel is om de regionale verdeling van de contracteerruimte
vast te stellen, waarbinnen de Wlz-uitvoerders/ zorgkantoren voor het jaar 2026 zorg
in natura kunnen contracteren. Daarnaast wordt in deze beleidsregel, op grond van
artikel 49e, lid 6 van de Wmg, de informerende rol van de NZa richting de minister
vastgelegd ten aanzien van de in dat artikel bedoelde landelijke bedragen voor zin,
alsmede de regionale bedragen voor pgb en voor de overige uitvoeringskosten. Verder
geeft deze beleidsregel aan op welke manier middelen overgeheveld kunnen worden tussen
de verschillende financiële kaders. Tot slot geeft deze beleidsregel aan op welke
wijze de verwerking van de gemaakte productieafspraken in de budgetronde en herschikkingsronde
in de budgetten van de zorgaanbieders plaatsvindt.
Deze beleidsregel is van toepassing op de zorg of dienst als omschreven bij of krachtens
de Wet langdurige zorg (Wlz) die wordt geleverd door zorgaanbieders.
Artikel 4. Toedeling en opbouw budgettair kader 2026
1. Toedeling budgettair kader Wlz
De Minister van VWS heeft het macrobedrag voor de contracteerruimte voor zin, pgb
en de overige uitvoeringskosten vastgesteld in de Definitieve kaderbrief Wlz 2026
(kenmerk 4208786-1087253-LZ).
Het budgettair kader Wlz voor het jaar 2026 bedraagt € 41.059 miljoen. Dit bedrag
is als volgt verdeeld:
-
− De contracteerruimte voor zin betreft € 36.337 miljoen.
-
− De geoormerkte ruimte binnen de contracteerruimte zin voor innovatie bedraagt € 20
miljoen.
-
− Het beschikbare bedrag voor pgb’s betreft € 4.626 miljoen.
-
− Het budget voor overige uitvoeringskosten bedraagt € 96 miljoen.
-
− De herverdelingsmiddelen bedragen € 390 miljoen.
2. Opbouw budgettair kader
-
a. Het startpunt van het Wlz kader 2026 is het benodigd Wlz kader 2025. Ten opzichte
van de Definitieve kaderbrief 2025 is het kader 2025 op grond van de Meerjarige voorlopige
kaderbrief 2026–2030 (kenmerk: 4154805-1085543-LZ) en de Definitieve kaderbrief Wlz
2026 (kenmerk: 4208786-1087253-LZ) geactualiseerd.VWS stelt de herverdelingsmiddelen
ad € 360 miljoen die voor 2025 waren gereserveerd niet meer beschikbaar als extra
middelen. Daarnaast is er voor het Wlz kader 2026 een extra kader bijgekomen voor
overige uitvoeringskosten. De basis voor het kader van 2026 is de verwachte benutting
van het Wlz-kader 2025. VWS gaat hierbij uit van de julibrief 2025 van de NZa. Het
benodigde Wlz-kader 2025 bedraagt € 38.258.
-
b. Netto groei en loon- en prijsbijstelling 2026
Het startpunt gebaseerd op het Wlz kader 2025 zoals genoemd onder a. wordt, op basis
van de Definitieve kaderbrief Wlz 2026, verhoogd met middelen voor netto groei en
loon- en prijsbijstelling 2026. De netto groei bedraagt € 1.704 miljoen en voor loon-
en prijsbijstelling € 1.487 miljoen.
3. Netto Wlz kader
Het door de Minister van VWS beschikbaar gestelde bedrag voor pgb’s wordt gebruteerd
tot middelen zin en opgeteld bij het voor zin beschikbaar gestelde bedrag, om zo tot
een netto Wlz kader te komen. Dit kader wordt volgens artikel 5 toegedeeld aan de
regio’s. Wlz uitvoerder/zorgkantoren kunnen tot 15 november 2025 aangegeven wat het
aandeel pgb moet zijn (zie artikel 9). Dit aandeel wordt vervolgens weer gebruteerd
(bruteringseffect).
Artikel 5. Verdeling budgettair kader zin en pgb over de regio’s
Het in artikel 4, derde lid beschreven Wlz kader wordt als volgt over de regio’s verdeeld.
1. Verdeling netto Wlz kader 2026
-
a. Eerst wordt het voorlopige pgb kader verdeeld over de regio’s door het procentuele
aandeel in het bruto pgb kader 2025 (exclusief incidentele middelen en incidentele
overhevelingen) van 15 juni 2025 te vermenigvuldigen met 97% van het voorlopige pgb
kader 2026. Het voorlopige pgb kader 2026 wordt gebaseerd op basis van de Meerjarige
voorlopige kaderbrief 2026–2030 van 10 juli 2025 (kenmerk 4154805-1085543-LZ).
Vervolgens wordt de voorlopige contracteerruimte verdeeld over de regio’s door het
regiobudget 2026 te verminderen met 0.86 maal voorlopige pgb kader. Het regiobudget
2026 bestaat uit het procentuele aandeel in het bruto Wlz kader 2025 (exclusief incidentele
middelen en incidentele overhevelingen), vermenigvuldigd met 97% van het geschoonde
Wlz kader 2026. Het geschoonde Wlz kader 2026 is het voorlopige netto Wlz kader 2026
exclusief herverdelingsmiddelen. Het voorlopige netto Wlz kader 2026 wordt gebaseerd
op basis van de Meerjarige voorlopige kaderbrief 2026–2030 van 10 juli 2025.
-
b. Bij de definitieve verdeling (oktober 2025) wordt de verdeling volgens lid 1 onder
a gecorrigeerd voor verdeelmodel Wlz en flankerend beleid. Hiertoe worden de volgende
stappen doorlopen:
-
1. Op het netto Wlz-kader 2026 wordt het verdeelmodel en flankerend beleid toegepast3. Het netto Wlz kader 2026 wordt gebaseerd op basis van de Definitieve kaderbrief
Wlz 2026. Het flankerend beleid wordt op zorgkantoorhouderniveau uitgevoerd.
-
2. De berekende procentuele mutatie per zorgkantoorhouder die volgt uit het verdeelmodel
en/of flankerend beleid wordt toegepast op de onderliggende zorgkantoorregio’s van
de desbetreffende zorgkantoorhouder.
-
3. Het netto kader Wlz 2026 wordt vervolgens toegedeeld naar zin en pgb volgens artikel
6.
2. Herverdelingsmiddelen 2026
Er is € 390 miljoen beschikbaar aan herverdelingsmiddelen 2026. De NZa zal de Minister
van VWS in 2026 informeren over de ontwikkelingen in het licht van de toereikendheid
van het kader. Deze middelen worden zo nodig ingezet om budgettaire knelpunten in
2026 op te lossen.
Indien er in 2026 herverdelingsmiddelen ter beschikking komen, wordt van deze herverdelingsmiddelen
€ 11 miljoen apart gehouden tot 1 september 2026. Deze middelen zijn bedoeld voor
tekorten die leiden tot schrijnende gevallen in geval van absolute krimp van budget
bij een zorgkantoor4.
Artikel 6. Toedeling budgettair kader naar zin en pgb
De uitkomst van artikel 5, eerste lid onder b, stap 1 t/m 3 is een netto kader per
regio.
Om aan te sluiten bij de kaderbrief wordt dit netto kader gebruteerd door de NZa en
verdeeld over de contracteerruimte voor zin, het pgb-kader. Eerst wordt het macro
pgb kader verdeeld over de regio’s. Hiervoor wordt, per regio, het regionale pgb kader
gedeeld door het macro pgb kader, om de procentuele verdeling te bepalen. Het betreft
hier het regionale pgb kader en het macro pgb kader van jaar t-1 op peilmoment 15 september
t-1. Deze verdeling wordt vermenigvuldigd met het bruto pgb kader van jaar 2026. Vervolgens
wordt de contracteerruimte voor zin bepaald door het netto kader te verminderen met
0,86 maal het toegekende pgb kader.
Vervolgens kunnen Wlz-uitvoerders tot 15 november jaar t-1 aangeven of zij deze initiële
verdeling willen aanpassen. Na 15 november jaar t-1 kan overgeheveld worden conform
de systematiek van artikel 9 en 10. Bij verschuivingen tussen zin en pgb en van overige
uitvoeringskosten naar pgb neemt de NZa de bruteringsregels in acht. De NZa stelt
hiervoor een format beschikbaar.
Het totale kader, de beschikbare contracteerruimte en de verdeling van de pgb-middelen
naar de verschillende regios wordt opgenomen in de Regeling langdurige zorg.
Artikel 7. NZa informeert minister over verdeling budgettair kader overige uitvoeringskosten
Op basis van artikel 49e lid 5 en 6, van de Wmg informeert de NZa de Minister van
VWS over de verdeling van de overige uitvoeringskosten over de regio’s. Die verdeling
kan de minister vaststellen in de Regeling langdurige zorg.
Het kader voor overige uitvoeringskosten wordt niet verdeeld over de regio’s door
middel van het in deze beleidsregel beschreven verdeelmodel zin en pgb, alsmede flankerend
beleid (artikel 4, derde lid, artikel 5 en 6).
In de technische bijlage verdeelmodel Wlz (bijlage 1) bij deze beleidsregel wordt
de verdeelmethodiek beschreven die de NZa tot uitgangspunt neemt bij het informeren
van de Minister van VWS over de verdeling van de overige uitvoeringskosten over de
regio’s.
De NZa zal de Minister en de Wlz-uitvoerders uiterlijk op 31 oktober 2025 informeren.
Na 15 november jaar t-1 kan overgeheveld worden conform de systematiek van artikel
10.
Artikel 8. Geoormerkte middelen innovatie
Binnen de contracteerruimte als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregel, zijn geoormerkte
middelen voor innovatie beschikbaar.
Voor de bekostiging van innovatie ten behoeve van nieuwe zorgprestaties is landelijk
€ 20 miljoen beschikbaar. Dit bedrag wordt niet verdeeld over de regio’s overeenkomstig
de in deze beleidsregel beschreven verdeelmodel zin en pgb, alsmede flankerend beleid
(artikel 4, derde lid, artikel 5 en 6), maar over zorgaanbieders en zorgkantoren via
de aanvraagprocedure zoals beschreven in de Beleidsregel innovatie voor kleinschalige
experimenten.
Artikel 9. Overhevelingen tussen regio’s
1. Mogelijkheden voor overheveling
Tussen de Wlz-uitvoerders/zorgkantoren kunnen middelen worden overgeheveld binnen
de contracteerruimte voor zin,binnen het pgb-kader of binnen het kader voor overige
uitvoeringskosten. Daarnaast is overheveling mogelijk tussen de contracteerruimte
voor zin en het pgb-kader, evenals van het kader voor overige uitvoeringskosten naar
de contracteerruimte voor zin of naar het pgb-kader. Er kunnen alleen middelen worden
overgeheveld indien er daadwerkelijk geld beschikbaar is.
De eerste mogelijkheid tot overhevelen van middelen voor jaar t is vóór de eerste
budgetronde. De Wlz-uitvoerders kunnen uiterlijk 15 november jaar t-1 bij de NZa aangeven
hoe het regionale Wlz-kader voor het jaar t verdeeld moet worden tussen zin, pgb en
de overige uitvoeringskosten. Het Ministerie van VWS zal eind jaar t-1 het beschikbare
bedrag voor pgb en overige uitvoeringskosten jaar t per zorgkantoor publiceren in
de Regeling langdurige zorg.
Met het NZa-overhevelingsformulier kunnen alle overhevelingen ingediend worden bij
de NZa. Hierbij is een handtekening van het weggevende zorgkantoor noodzakelijk.
a. Mogelijkheid tot overhevelen binnen de contracteerruimte zin
Gedurende het jaar kan een Wlz-uitvoerder in de hoedanigheid van zorgkantoor een gedeelte
van de hem ter beschikking gestelde contracteerruimte zin overhevelen naar een Wlz-uitvoerder
van een andere regio. Zorgkantoren kunnen tot 1 november jaar t een verzoek tot overhevelen
indienen bij de NZa. Vanaf 1 november jaar t kunnen geen overhevelingsverzoeken voor
jaar t meer ingediend worden binnen de contracteerruimte voor zin.
b. Mogelijkheid tot overhevelen binnen het pgb-kader
Een zorgkantoor van een regio kan een gedeelte van de hem ter beschikking gestelde
pgb-gelden overhevelen naar een zorgkantoor van een andere regio. Zorgkantoren kunnen
tot 1 april jaar t+1 een verzoek tot overhevelen indienen bij de NZa. Vanaf 1 april
jaar t+1 is er geen mogelijkheid meer om een verzoek in te dienen tot het overhevelen
van middelen jaar t binnen het pgb-kader.
c. Mogelijkheid tot overhevelen binnen overige uitvoeringskosten
Een zorgkantoor van een regio kan een gedeelte van de hem ter beschikking gestelde
gelden voor overige uitvoeringskosten overhevelen naar een zorgkantoor van een andere
regio. Zorgkantoren kunnen tot 1 april jaar t +1 een verzoek tot overhevelen indienen
bij de NZa. Vanaf 1 april jaar t +1 is er geen mogelijkheid meer om een verzoek in
te dienen tot het overhevelen van middelen binnen het kader voor overige uitvoeringskosten.
d. Mogelijkheid tot overhevelen van de contracteerruimte zin naar het pgb-kader
Indien zich een tekort op een regionaal pgb-kader dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor
op elk moment gedurende het jaar tot 1 april jaar t+1 een verzoek tot overheveling
indienen van de contracteerruimte zin naar het pgb-kader van een ander zorgkantoor
bij de NZa. Vanaf 1 april jaar t+1 is er geen mogelijkheid meer om een verzoek in
te dienen tot het overhevelen van middelen.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331 LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
wordt hiermee rekening gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering, al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige
zorg voor het pgb kan aanpassen. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling
in deze regeling heeft verwerkt.
e. Mogelijkheid tot overhevelen van het pgb-kader naar de contracteerruimte zin
Indien zich een tekort op een regionale contracteerruimte voor zin dreigt voor te
doen, kan een zorgkantoor op elk moment gedurende het jaar tot 1 november jaar t een
verzoek tot overheveling indienen van het pgb-kader naar de contracteerruimte zin
van een andere regio. Vanaf 1 november jaar t is er geen mogelijkheid meer om middelen
over te hevelen van het pgb-kader naar de contracteerruimte zin.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331-LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige
zorg voor het pgb kan aanpassen. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling
in deze regeling heeft verwerkt.
f. Mogelijkheid tot overhevelen van overige uitvoeringskosten naar de contracteerruimte
zin
Indien zich een tekort op een regionale contracteerruimte voor zin dreigt voor te
doen, kan een zorgkantoor op elk moment gedurende het jaar tot 1 november jaar t een
verzoek tot overheveling indienen van de ruimte overige uitvoeringskosten naar de
contracteerruimte zin van een andere regio. Overheveling is alleen toegestaan van
overige uitvoeringskosten naar zin; een overheveling in omgekeerde richting is niet
mogelijk. Vanaf 1 november jaar t is er geen mogelijkheid meer om middelen over te
hevelen van het overige uitvoeringskosten naar de contracteerruimte voor zin.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige
zorg kan aanpassen. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling in deze
regeling heeft verwerkt.
g. Mogelijkheid tot overhevelen van overige uitvoeringskosten naar het pgb-kade
Indien zich een tekort op een regionaal pgb-kader dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor
op elk moment gedurende het jaar tot 1 april jaar t+1 een verzoek tot overheveling
indienen van het kader voor overige uitvoeringskosten naar het pgb-kader van een ander
zorgkantoor bij de NZa. Vanaf 1 april jaar t+1 is er geen mogelijkheid meer om een
verzoek in te dienen tot het overhevelen van middelen.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331-LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van overige uitvoeringskosten
naar pgb zal hiermee rekening worden gehouden. Overheveling is alleen toegestaan van
overige uitvoeringskosten naar het pgb-kader; een overheveling in omgekeerde richting
is niet mogelijk. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier is de brutering
al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige
zorg voor het pgb en voor de overige uitvoeringskosten kan aanpassen. De overheveling
is pas definitief als VWS de overheveling in deze regeling heeft verwerkt.
2. Structureel versus incidenteel
Overhevelingen die worden ingediend tot 1 oktober jaar t zijn structureel, tenzij
anders overeengekomen tussen de zorgkantoren en in het overhevelingsformulier aangegeven.
Overhevelingen die ingediend worden na 1 oktober jaar t worden als incidentele overheveling
door de NZa verwerkt.
3. Het verwerken van overhevelingen
In de bijlage ‘Kader Wlz 2026’ (bijlage 2) bij deze beleidsregel verwerkt de NZa maandelijks
de overhevelingen in de verdeling van het budgettair kader Wlz 2026. In dit overzicht
is tevens de aansluiting met de kaderbrief terug te vinden. Deze maandelijkse overzichten
zijn op de NZa-website te vinden.
Artikel 10. Overheveling in een regio
1. Mogelijkheid tot overhevelen
Het is mogelijk om binnen een zorgkantoorregio middelen over te hevelen van de contracteerruimte
zin naar het pgb-kader en omgekeerd. Daarnaast kunnen middelen vanuit het kader voor
overige uitvoeringskosten overgeheveld worden naar de contracteerruimte voor zin en
het pgb-kader, maar niet omgekeerd. Er kunnen alleen middelen worden overgeheveld
indien er daadwerkelijk geld beschikbaar is.
a. Overheveling van pgb-kader naar contracteerruimte zin
Indien zich een tekort op de regionale contracteerruimte voor zin dreigt voor te doen,
kan een zorgkantoor tot 1 november jaar t een verzoek tot overheveling indienen van
zijn pgb-kader naar zijn contracteerruimte voor zin. Vanaf 1 november jaar t is er
geen mogelijkheid meer om middelen over te hevelen van het pgb-kader naar de contracteerruimte
voor zin.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331-LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige
zorg voor het pgb kan aanpassen. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling
in deze regeling heeft verwerkt.
b. Overheveling van contracteerruimte zin naar pgb-kader
Indien zich een tekort op het regionale pgb-kader dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor
op elk moment gedurende het jaar vóór 1 april jaar t+1 een overheveling van de contracteerruimte
zin naar het pgb-kader kenbaar maken bij de NZa middels het daarvoor door de NZa beschikbaar
gestelde overhevelingsformulier. Vanaf 1 april jaar t+1 is er geen mogelijkheid meer
om een verzoek in te dienen tot het overhevelen van middelen.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331 LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van zin naar pgb en andersom
zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige
zorg voor het pgb kan aanpassen. De overheveling is pas definitief als VWS de overheveling
in deze regeling heeft verwerkt.
c. Overheveling van overige uitvoeringkosten naar contracteerruimte zin
Indien zich een tekort op de regionale contracteerruimte voor zin dreigt voor te doen,
kan een zorgkantoor tot 1 november jaar t een verzoek tot overheveling indienen van
zijn kader voor overige uitvoeringskosten naar zijn contracteerruimte voor zin. Vanaf
1 november jaar t is er geen mogelijkheid meer om middelen over te hevelen van het
kader voor overige uitvoeringskosten naar de contracteerruimte voor zin.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige
zorg voor de overige uitvoeringskosten kan aanpassen. De overheveling is pas definitief
als VWS de overheveling in deze regeling heeft verwerkt.
d. Overheveling van overige uitvoeringskosten naar pgb-kader
Indien zich een tekort op het regionale pgb-kader dreigt voor te doen, kan een zorgkantoor
tot 1 april jaar t+1 een verzoek tot overheveling indienen van zijn kader voor overige
uitvoeringskosten naar het pgb-kader. Vanaf 1 april jaar t+1 is er geen mogelijkheid
meer om middelen over te hevelen van het kader voor overige uitvoeringskosten het
pgb-kader.
Het Ministerie van VWS heeft in de voorlopige kaderbrief Wlz 2017 van 13 juni 2016
met kenmerk 773523-137331-LZ aangegeven dat bij het pgb-kader uitgegaan kan worden
van 14% onderuitputting. Bij het overhevelen van middelen van overige uitvoeringskosten
naar pgb zal hiermee rekening worden gehouden. In het beschikbaar gestelde overhevelingsformulier
is deze brutering al verwerkt.
De ontvangen overhevelingen worden doorgegeven aan VWS, waarna VWS de Regeling langdurige
zorg voor het pgb en voor de overige uitvoeringkosten kan aanpasen. De overheveling
is pas definitief als VWS de overheveling in deze regeling heeft verwerkt.
2. Structureel versus incidenteel
Overhevelingen die worden ingediend tot 1 oktober jaar t zijn structureel, tenzij
anders overeengekomen tussen de zorgkantoren en in het overhevelingsformulier aangegeven.
Overhevelingen die ingediend worden na 1 oktober jaar t worden als incidentele overheveling
door de NZa verwerkt.
3. Het verwerken van overhevelingen
In de bijlage ‘Kader Wlz 2026’ bij deze beleidsregel verwerkt de NZa maandelijks de
overhevelingen in de verdeling van het budgettair kader Wlz 2026. In dit overzicht
is tevens de aansluiting met de kaderbrief terug te vinden. Deze maandelijkse overzichten
zijn op de NZa-website te vinden.
Artikel 11. Overheveling tussen Wlz en Zvw (in de ggz-sector)
Het is mogelijk om middelen over te hevelen van de Wlz naar de Zvw en andersom. De
voorwaarden hiervoor zijn opgenomen in de Beleidsregel overheveling ggz budget Wlz-Zvw.
De Minister van VWS stelt het budgettair kader vast in de Regeling langdurge zorg.
Dit betekent dat de overhevelingen pas doorwerken in de regionale contracteerruimte(n)
als het vastgestelde kader daadwerkelijk is aangepast door VWS.
Artikel 12. Algemene verwerking budgetaanvragen 2026 zin
1. Uiterste indieningstermijn en wijze van indienen
a. Productieafspraken binnen de contracteerruimte
Het formulier waarin de productieafspraken jaar t tussen zorgaanbieder en Wlz-uitvoerder
zijn vastgelegd (budgetformulier), moet vóór 15 november jaar t-1 (budgetronde) bij
de NZa worden ingediend.
Het formulier waarin de aangepaste productieafspraken jaar t tussen zorgaanbieder
en Wlz-uitvoerder zijn vastgelegd (herschikkingsformulier) moet vóór 1 november jaar
t (herschikkingsronde) bij de NZa worden ingediend.
Nieuwe zorgaanbieders zonder initiële budgetafspraken kunnen in de periode van 15 november
jaar t-1 tot 1 oktober jaar t samen met een zorgkantoor een tweezijdige aanvraag indienen
bij de NZa om een beschikking af te geven. In de beschikking zullen tarieven worden
vastgesteld conform beleidsregels. Het budget aanvaardbare kosten wordt op € 0 vastgesteld.
In de reguliere herschikkingsronde kunnen zorgkantoor en zorgaanbieder een tweezijdige
budgetaanvraag indienen met een productieafspraak.
b. Innovatie
Aanvragen met betrekking tot de geoormerkte contracteerruimte Innovatie (artikel 8)
kunnen tot en met 31 december jaar t bij de NZa worden ingediend. Zo’n aanvraag kan
uitsluitend tweezijdig bij de NZa worden ingediend. Tweezijdige indiening is van belang
om de volgende redenen. Bij de vormgeving van een experiment, prestatie en tarief
wordt veel vrijheid aan experimenteerpartijen gelaten. De daadwerkelijke uitvoering
van een experiment hangt af van de belangstelling daarvoor en de bereidheid kosten
voor deelneming aan een experiment te vergoeden. Dat wordt geborgd doordat een zorgkantoor/Wlz-uitvoerder
een overeenkomst met een zorgaanbieder moet hebben gesloten, aldus ook de Aanwijzing
inzake aanvulling procedure en uitbreiding van kortdurende kleinschalige experimenten
met AWBZ-zorg van de Staatssecretaris van VWS (Staatscourant 16 mei 2008, nr. 92,
p. 22). Ook speelt een rol dat een experiment een tijdelijke afwijking van de reguliere
bekostiging is die veelal slechts voor enkele partijen geldt (niet voor iedereen).
Verder is van belang dat voor de bekostiging een apart financieel kader geldt dat
(anders dan andere kaders) volgens het molenaarsprincipe wordt verdeeld. Door tweezijdige
indiening kan enige balans worden bereikt tussen wensen van partijen, nut, noodzakelijkheid,
rechtmatigheid en doelmatigheid van inzet van het financieel kader innovatie. Verder
is tweezijdige indiening belangrijk voor de kans van slagen van een experiment: als
zowel zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder vertrouwen hebben in het experiment
is er bereidwilligheid om er een succes van te maken en na te denken over mogelijke
inbedding in de reguliere prestatie- en tariefstructuur.
2. Overschrijding uiterste indieningstermijn, meerdere aanvragen
a. Productieafspraken binnen de contracteerruimte
Als een zorgaanbieder en/of Wlz-uitvoerder een aanvraag voorde productieafspraken
indient voor een budgetronde terwijl voor dezelfde budgetronde al een aanvraag is
ingediend, zal de NZa de betrokken zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder verzoeken om
aan te geven welke aanvraag zij door de NZa afgehandeld wenst te zien en welke aanvraag
zij derhalve intrekt. Wanneer partijen niet per ommegaande schriftelijk op dit verzoek
van de NZa reageren,
zal de NZa de laatst ingediende aanvraag in behandeling nemen mits deze aanvraag binnen
de gestelde indieningtermijn is ingediend bij de NZa. Dit geldt uitsluitend voor tweezijdig
ondertekende aanvragen.
Productieafspraken jaar t die bij de NZa zijn ingediend via het budgetformulier jaar
t én ontvangen zijn na de uiterste indieningsdatum van vóór 15 november jaar t-1 worden
beschouwd als aanvullende productieafspraken.
Aanvullende productieafspraken jaar t kunnen alleen worden ingediend via het daarvoor
beschikbaar gestelde herschikkingsformulier jaar t.
Aanvullende productieafspraken jaar t die bij de NZa zijn ingediend na de uiterste
indieningsdatum van 31 oktober jaar t kunnen niet meer leiden tot een mutatie van
de aanvaardbare kosten jaar t. Deze aanvullende productieafspraken worden zonder inhoudelijk
oordeel afgewezen, omdat zij in strijd zijn met het hiervoor gestelde.
b. Innovatie
Als een zorgaanbieder en/of Wlz-uitvoerder een aanvraag indient voor een jaar terwijl
voor hetzelfde jaar al dezelfde aanvraag is ingediend, zal de NZa de betrokken zorgaanbieder
en de Wlz-uitvoerder verzoeken om aan te geven welke aanvraag zij door de NZa afgehandeld
wenst te zien en welke aanvraag zij derhalve intrekt. Wanneer partijen niet per ommegaande
schriftelijk op dit verzoek van de NZa reageren, zal de NZa de laatst ingediende aanvraag
in behandeling nemen mits deze aanvraag binnen de gestelde indieningtermijn is ingediend
bij de NZa.
Hierbij geldt dat bij overschrijding van de indieningstermijn van 31 december jaar
t de ingediende aanvraag zonder inhoudelijk oordeel wordt afgewezen.
3. Wijze van indienen; twee- en eenzijdige aanvragen; gevolgen eenzijdige aanvragen
a. Tweezijdige en eenzijdige aanvragen
Waar de NZa tweezijdige indiening tot uitgangspunt neemt, kunnen zorgaanbieder en
zorgkantoor/Wlz-uitvoerder niet volstaan met eenzijdige indiening.
Indien een eenzijdige aanvraag wordt ingediend, vergewist de NZa zich van de grondslag
van de weigering van het zorgkantoor of de zorgaanbieder om de aanvraag mede te ondertekenen.
Een eenzijdige aanvraag wijst de NZa af tenzij de NZa de weigering van het zorgkantoor/Wlz-uitvoerder
of de zorgaanbieder kennelijk onredelijk acht.
Dat zorgaanbieder en zorgkantoor/Wlz-uitvoerder niet kunnen volstaan met eenzijdige
indiening en/of dat de NZa een eenzijdige aanvraag afwijst, is slechts anders voor
zover de NZa de andersluidende behandeling uitdrukkelijk in haar regelgeving bepaalt.
b. Productieafspraken binnen de contracteerruimte
Als partijen niet tot overeenstemming zijn gekomen over de hoogte van de productieafspraak
dan kunnen Wlz-uitvoerder en/of zorgaanbieder een eenzijdige aanvraag bij de NZa indienen.
Als in één budgetronde naast een tweezijdige aanvraag ook een eenzijdige aanvraag
door een zorgaanbieder of zorgkantoor/Wlz-uitvoerder wordt ingediend, vergewist de
NZa zich van de grondslag van de weigering van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of
de zorgaanbieder om de aanvraag mede te ondertekenen. De eenzijdige aanvraag wijst
de NZa af tenzij de NZa de weigering van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder
kennelijk onredelijk acht.
Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen. Zorgkantoren/Wlz-uitvoerders
en zorgaanbieders moeten voor indiening van een aanvraag overtuigd zijn van de juistheid
ervan. De NZa ontvangt elke budgetronde vele verzoeken. Partijen en de NZa zijn gebaat
bij goede afspraken voorafgaand aan indiening van productieafspraken. Dat bevordert
een correcte indiening alsmede efficiënte en effectieve afhandeling van alle aanvragen.
Bij een tweezijdige indiening bestaat er kennelijk overeenstemming. Bij een en ander
past dat de NZa aansluit bij de tweezijdige aanvraag.
Een zorgaanbieder zonder initiële budgetafspraken kan gedurende het jaar (tot 1 oktober
jaar t) alleen een beschikking ontvangen naar aanleiding van een bij de NZa ingediende
tweezijdige aanvraag. Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen.
Het gaat om indiening ten behoeve van (a) een nieuwe zorgaanbieder. Bovendien gaat
het om indiening (b) buiten de reguliere budgetronde of herschikkingsronde om waardoor
– anders dan gebruikelijk en wenselijk – aanvragen niet in samenhang met alle andere
budgetafspraken kunnen worden beoordeeld. Gelet op het voorgaande stelt de NZa de
extra waarborg van tweezijdige indiening om balans te bereiken tussen wensen van partijen,
nut, noodzakelijkheid, rechtmatigheid en doelmatigheid van productieafspraken.
Indien een eenzijdige aanvraag wordt ingediend, vergewist de NZa zich van de grondslag
van de weigering van het zorgkantoor of de zorgaanbieder om de aanvraag mede te ondertekenen.
Een eenzijdige aanvraag wijst de NZa af tenzij de NZa de weigering van het zorgkantoor/de
Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder kennelijk onredelijk acht.
In het eerste lid van dit artikel wordt aangegeven van welke productieafspraak de
NZa uitgaat voor de toetsing van de afspraak aan de beschikbare contracteerruimte
exclusief geoormerkte middelen.
Hoe de NZa omgaat met aanpassingen van de eerder vastgestelde gehonoreerde productieafspraak
wordt in het tweede lid van dit artikel aangegeven.
1. Productieafspraak
-
− Als de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder aangevraagde productieafspraak aan
elkaar gelijk zijn, gaat de NZa uit van de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder
aangevraagde productieafspraak.
-
− Als de door de zorgaanbieder en de Wlz-uitvoerder aangevraagde productieafspraak niet
aan elkaar gelijk zijn gaat de NZa uit van de laagste productieafspraak.
-
− Als één of beide partijen geen productieafspraak aanvraagt, gaat de NZa uit van het
feit dat de productieafspraak nul is.
2. Aanpassing gehonoreerde productieafspraak (vastgestelde productieafspraak)
Wanneer in de budgetronde met betrekking tot jaar t, onder toepassing van artikel
12, eerste lid van deze beleidsregel, een productieafspraak met betrekking tot een
bepaalde aanvraag is vastgesteld door de NZa, zal de NZa de vastgestelde productieafspraak
in de herschikkingsronde alleen aanpassen als daartoe een tweezijdige aanvraag wordt
ingediend.
Tweezijdige indiening is van belang om de volgende redenen. In het stelsel van zorginkoop
en zorgverkoop is het van belang dat zorgkantoor/Wlz-uitvoerder en zorgaanbieder overeenstemming
hebben over relevante factoren. Ook is het van belang dat geen onzekerheid ontstaat
over welk bedrag ten laste van de contracteerruimte kan worden gebracht. Verder is
het voor partijen en de NZa belastend om een beslisprocedure opnieuw over een eenzelfde
jaar te moeten doorlopen.
Indien een eenzijdige aanvraag voor aanpassing van de gehonoreerde productieafspraak
wordt ingediend, vergewist de NZa zich van de grondslag van de weigering van het zorgkantoor/de
Wlz-uitvoerder of de zorgaanbieder om de aanvraag mede te ondertekenen. Een eenzijdige
aanvraag wijst de NZa af tenzij de NZa de weigering van het zorgkantoor/de Wlz-uitvoerder
of de zorgaanbieder kennelijk onredelijk acht. De NZa wijst een eenzijdige aanvraag
niet af indien zich één van de volgende situaties voordoet:
-
− De eerder gehonoreerde productieafspraak (budgetronde) is geen reële productieafspraak:
In dat geval wordt, indien de realisatie van het eerste half jaar hoger is dan de
gehele productieafspraak, bij afhandeling van een eenzijdige aanvraag in de herschikkingsronde
uitgegaan van 85% van de naar een heel jaar geëxtrapoleerde realisatie van het eerste
half jaar. Hierop geldt de volgende uitzondering: Als de door de zorgaanbieder en
de Wlz-uitvoerder aangevraagde productieafspraak niet aan elkaar gelijk zijn, gaat
de NZa uit van de laagste productieafspraak als deze hoger is dan 85% van de naar
een heel jaar geëxtrapoleerde realisatie van het eerste half jaar.
-
− Er worden twee eenzijdige, niet aan elkaar gelijk zijnde aanvragen ingediend. De eerder
gehonoreerde productieafspraak (budgetronde) is een reële productieafspraak. Deze
gehonoreerde productieafspraakligt lager dan de bij de herschikkingsronde eenzijdig
aangevraagde productieafspraken. De NZa gaat in dat geval bij de herschikking uit
van de laagst aangevraagde productieafspraak van de herschikkingsronde als deze hoger
ligt dan de eerder gehonoreerde productieafspraak.
Indien één eenzijdige aanvraag wordt ingediend, waarbij sprake is van een door de
rechter uitgesproken faillissement van de zorgaanbieder, vergewist de NZa zich van
de grondslag van weigering van het zorgkantoor/Wlz-uitvoerder of zorgaanbieder/curator
om de aanvraag mede te ondertekenen. Een eenzijdige aanpassing van de gehonoreerde
productieafspraak in geval van faillissement is mogelijk. De NZa volgt in dat geval
de enige eenzijdige opgave, ingediend door de zorgaanbieder/curator dan wel door zorgkantoor/Wlz-uitvoerder.
Indien er sprake is van twee eenzijdige verzoeken tot aanpassing van de productieafspraak,
waarbij sprake is van een door de rechter uitgesproken faillissement van de zorgaanbieder,
gaat de NZa uit van de aanpassing van de productieafspraak tot het laagste totaal
bedrag.
Artikel 14. Overschrijding contracteerruimte en geoormerkte ruimte
1. Overschrijding van de contracteerruimte /geoormerkte ruimte
Het totale bedrag van de budgetaanvragen mag de contracteerruimte, of het maximum
van de geoormerkte middelen niet overschrijden. Als het totale bedrag van de aanvragen
binnen de regio van een Wlz-uitvoerder in de hoedanigheid van zorgkantoor de beschikbare
contracteerruimte of het maximum van de geoormerkte middelen overschrijdt, gelden
de bepalingen zoals opgenomen in het tweede en derde lid.
2. Aanvragen ingediend vóór 15 novemberjaar t-1 (budgetronde)
De overschrijding van de contracteerruimte van de regio van een Wlz-uitvoerder in
de hoedanigheid van zorgkantoor wordt bij de zorgaanbieders in de desbetreffende regio
gecorrigeerd. De correctie wordt berekend naar rato van het aandeel van de aanvraag
per zorgaanbieder op het totaal van de ingediende aanvragen.
Het voorgaande is niet van toepassing op de geoormerkte middelen Innovatie (artikel
8). De NZa toetst bij een aanvraag van deze middelen het totaalbedrag op basis van
de productieafspraak aan het landelijk beschikbare bedrag. Deze toetsing vindt plaats
op volgorde van binnenkomst van de aanvragen én na de beoordeling van de aanvraag
(zie beleidsregel ‘Innovatie voor kleinschalige experimenten’). Indien het totaal
van deze geoormerkte middelen bereikt is dan worden nieuwe en aangepaste aanvragen
niet meer in behandeling genomen.
3. Aanvragen ingediend op of na 15 november jaar t-1 en vóór 1 november jaar t (herschikkingsronde)
a. Algemeen
Als het totale bedrag van de vóór 1 november 2025 ingediende aanvragen voor de aangepaste
productieafspraken leidt tot een overschrijding van de beschikbare contracteerruimte
van de regio van een Wlz-uitvoerder in de hoedanigheid van zorgkantoor, zal deze overschrijding
bij de zorgaanbieders die verzoeken om verhoging van de eerder vastgestelde aanvraag
worden gecorrigeerd.
Deze correctie zal plaatsvinden naar rato van het aandeel van de aanvragen van deze
zorgaanbieders op de totale toename. Als de overschrijding wordt veroorzaakt door
één of meer zorgaanbieders, dan wordt de gehele correctie verwerkt op de aanvragen
van deze zorgaanbieder(s).
Het voorgaande is niet van toepassing op de geoormerkte middelen Innovatie (artikel
8). De NZa toetst bij een aanvraag van deze middelen het totaalbedrag op basis van
de productieafspraak aan het landelijk beschikbare bedrag. Deze toetsing vindt plaats
op volgorde van binnenkomst van de aanvragen én na beoordeling van de aanvraag (zie
beleidsregel ‘Innovatie voor kleinschalige experimenten’). Indien het totaal van deze
geoormerkte middelen bereikt is dan worden nieuwe en aangepaste aanvragen niet meer
in behandeling genomen.
b. Zzp-meerzorg
Bij de zzp-meerzorg is aanvullend van toepassing dat de toename van de omzet zzp-meerzorg
als gevolg van een verhuizing van een cliënt waarvoor reeds meerzorg is gedeclareerd
door de zorgaanbieder waar de cliënt verbleef voor de verhuizing, buiten beschouwing
wordt gelaten bij de correctie indien een overheveling van omzet heeft plaatsgevonden
van de oude zorgaanbieder naar de nieuwe zorgaanbieder.
Artikel 15. Overschrijding pgb-kader
Indien een zorgkantoor verwacht het regionale pgb-kader te overschrijden, moet dit
tijdig kenbaar worden gemaakt bij de NZa. Hierbij moet niet worden gewacht tot de
maandelijkse informatieverstrekking aan de NZa.
Een zorgkantoorregio mag het beschikbaar gestelde pgb subsidieplafond niet overschrijden.
Om een overschrijding van een regionaal plafond te voorkomen kan een zorgkantoor:
-
− middelen overhevelen vanuit de contracteerruimte voor zin uit de eigen regio;
-
− andere zorgkantoren verzoeken om middelen over te hevelen vanuit het pgb-kader of
contracteerruimte voor zin;
-
− een knelpuntenprocedure starten. Een knelpuntenprocedure kan worden gestart als er
geen mogelijkheden meer zijn om middelen over te hevelen en een pgb-overschrijding
dreigt;
-
− bij het uitblijven van middelen een pgb-stop invoeren en indien mogelijk zin aanbieden.
Artikel 16. Overschrijding kader overige uitvoeringskosten
Indien een zorgkantoor verwacht het regionale bedrag voor overige uitvoeringskosten
in jaar t te overschrijden, kan zij dit melden bij de NZa. De NZa kan de Minister
van VWS over deze melding informeren overeenkomstig artikel 49e, zesde lid, van de
Wmg. Na ontvangst van een melding, beziet de NZa of het zorgkantoor het mogelijke
heeft gedaan om een overschrijding van het regionale bedrag te voorkomen, waaronder:
-
– schuiven met de beschikbaar gestelde middelen tussen het inkopen van cliëntondersteuning
en cliëntenvertrouwenspersoon en preventieve maatregelen.
-
– andere zorgkantoren verzoeken om middelen over te hevelen vanuit het kader voor overige
uitvoeringskosten.
Voor zover er nog mogelijkheden zijn, verzoekt de NZa het zorgkantoor deze mogelijkheden
te benutten. De NZa informeert VWS in ieder geval over de melding als voornoemde mogelijkheden
geen oplossing (meer) kunnen bieden.
Voor zover nodig verzoekt de NZa het zorgkantoor of anderen om informatie naar aanleiding
van de melding van het zorgkantoor.
Artikel 18. Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel, bekendmaking, inwerkingtreding,
terugwerkende kracht en citeertitel
Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel
De Beleidsregel budgettair kader Wlz 2025 met kenmerk BR/REG-25124d, blijft van toepassing
op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die
betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.
Inwerkingtreding/Bekendmaking
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van de Staatscourant waarin de beleidsregel ingevolge artikel 5, aanhef en onder e,
van de Bekendmakingswet, wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2025 en
vervalt met ingang van 1 juli 2027.
Bijlage 1 (Technische bijlage verdeelmodel Wlz) en bijlage 2 (Kader Wlz 2026) maken
deel uit van deze beleidsregel.
Ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, zal deze beleidsregel
in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de Technische bijlage verdeelmodel
Wlz en Kader Wlz 2026, die uitsluitend ter inzage worden gelegd bij de NZa en te raadplegen
is op www.nza.nl.
De beleidsregel en alle bijlagen liggen ter inzage bij de NZa en zijn te raadplegen
op www.nza.nl.
Citeertitel
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel budgettair kader Wlz 2026.