Projectregeling Co-creatie – Gemeenschappen

[Regeling vervalt per 31-12-2033.]
Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 23-10-2025 t/m heden.

Projectregeling Co-creatie – Gemeenschappen

Het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid, van deWet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van deAlgemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 januari 2022; en voor de gewijzigde versie op 27 maart 2023;

besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Uitleg gebruikte woorden

  • Aanvrager: een (rechts)persoon die bij het Fonds een subsidieaanvraag doet.

  • Adviescommissie: een interne of externe adviescommissie zoals bedoeld in het Huishoudelijk Reglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

  • Algemeen Subsidiereglement: Algemeen Subsidiereglement Fonds voor Cultuurparticipatie 2021.

  • Caribisch deel van het Koninkrijk: Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • Co-creatie: de methoden waarbij groepen mensen actief en gelijkwaardig betrokken zijn bij besluitvorming, beleidsvorming en/of projectuitvoering. Het resultaat is de vorming en ontwikkeling van de cultuur van een samenleving. Dit kan bijvoorbeeld gaan over taal, tradities, kunst, debat en andere culturele aspecten. Het betreft hier per definitie geen cultuureducatie of amateurkunst.

  • Culturele Codes: Code Diversiteit en Inclusie, Fair Practice Code, Governance Code Cultuur

  • Culturele instelling: een rechtspersoon die zich inzet binnen de cultuursector en ook zo staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare organisatie.

  • Cultuurbeoefening: het actief beoefenen van, of betrokken zijn bij het maken van cultuur in de vrije tijd. Door cultuureducatie, co-creatie of amateurkunst.

  • Erfgoed: dat wat onze (voor)ouders aan ons hebben overgedragen, waarmee wij nu leven en wat we (willen) doorgeven aan toekomstige generaties. Dit kunnen bijvoorbeeld plekken, dingen of gewoonten zijn. Cultureel erfgoed is meestal onderverdeeld in vijf domeinen: monumenten, collecties, cultuurlandschap, archeologie en immaterieel erfgoed.

  • Europees deel van Nederland: Nederland, zonder het Caribisch deel van het Koninkrijk.

  • Fonds: Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

  • Internationale samenwerking: samenwerking van een land binnen het Koninkrijk der Nederlanden met een land buiten het Koninkrijk der Nederlanden. De aanvrager moet gevestigd zijn in het Koninkrijk der Nederlanden en inwoners van het Koninkrijk moeten deel kunnen nemen aan het project. De resultaten van het project dienen toegankelijk te zijn voor de samenleving in het Koninkrijk.

  • Koninkrijk der Nederlanden: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland, inclusief de drie openbare lichamen: Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • Maatschappelijke opgave: een maatschappelijke opgave is een ingewikkeld vraagstuk of een ingewikkelde uitdaging in de samenleving. Het antwoord of de oplossing kan niet komen van één organisatie of sector. Er is samenwerking voor nodig. Projecten kunnen van lokaal en regionaal tot internationaal niveau bijdragen aan de oplossing. Voorbeelden van maatschappelijke opgaven zijn: klimaatverandering en energietransitie, vergrijzing, sociale cohesie en veilige woonomgeving of digitale transformatie.

  • Materiële investeringen: kosten voor de aanschaf van materialen voor een project, die de aanvrager na dat project nog langere tijd kan gebruiken.

  • Natuurlijk persoon: een mens als rechtssubject met juridische rechten en plichten. In tegenstelling tot een rechtspersoon, zoals een bedrijf of stichting, is een natuurlijk persoon een individueel mens van vlees en bloed die zelfstandig kan optreden in het rechtsverkeer.

  • Overheidslichaam of overheidsorganisatie: een op grond van publiekrecht ingestelde rechtspersoon.

  • Professional: een natuurlijk persoon die (1) ten minste een parttime aanstelling bij een organisatie heeft, (2) vakbekwaam is door afgestudeerd te zijn aan een erkende opleiding, (3) als zelfstandige minimaal drie jaar als ondernemer wordt beschouwd door de Belastingdienst en inschreven staat bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare organisatie en/of (4) financiering ontvangt van op professionals gerichte instanties zoals rijkscultuurfondsen.

  • Semi-overheidslichaam of semi-overheidsorganisatie: een privaatrechtelijke rechtspersoon die is opgericht door een overheidslichaam, een privaatrechtelijke rechtspersoon waarvan een overheidslichaam voor meer dan 50% van de aandelen bezit, of een privaatrechtelijke rechtspersoon waar een overheidslichaam direct of indirect voor meer dan 50% zeggenschap over het bestuur heeft.

  • Website van het Fonds: www.cultuurparticipatie.nl

Artikel 1.2. Doel van de regeling

Met deze regeling stimuleert en ondersteunt het Fonds projecten door of met gemeenschappen, waarin immaterieel erfgoed- en erfgoedbeoefening centraal staat. De projecten leveren een positieve bijdrage aan een maatschappelijke opgave.

Artikel 1.3. Hoogte van het subsidiebudget en flexibiliteit

  • 1 Het Fonds kan besluiten de hoogte van het totale subsidiebudget aan te passen. Dat geldt ook voor het budget voor een specifieke paragraaf of bepaalde tijdvakken, thema’s, doelgroepen of regio’s.

  • 2 Het Fonds kan besluiten om de hoogte van het aan te vragen subsidiebedrag en de periode waarin subsidie kan worden aangevraagd, aan te passen.

  • 3 Als het Fonds een besluit neemt zoals hierboven beschreven, melden we dat op de website van het Fonds en in de Staatscourant.

Artikel 1.4. Algemene weigeringsgronden

  • 1 Het Fonds weigert subsidie als:

    • a. voor hetzelfde project al subsidie wordt gegeven:

    • b. het project waarvoor subsidie wordt gevraagd, op het moment van de aanvraag al wordt uitgevoerd;

    • c. de aanvraag wordt ingediend door een uitgeverij of omroeporganisatie;

    • d. de aanvraag wordt ingediend namens een overheidslichaam of semi-overheidslichaam

    • e. de aanvrager failliet is verklaard of redelijkerwijs te verwachten is dat dit binnenkort gebeurt;

    • f. de aanvraag onvoldoende aansluit bij het doel van de regeling of de doelstellingen van het Fonds; of

    • g. de aanvrager een rechtspersoon is die niet voldoet aan de verplichtingen met betrekking tot de culturele codes zoals bedoeld in artikel 1.6, zesde lid.

  • 2 Het Fonds weigert subsidie aan andere organisaties of personen als die in opdracht werken van natuurlijke personen of rechtspersonen die niet in aanmerking komen voor subsidie.

  • 3 Het Fonds kan subsidie weigeren als aanvragers, voorafgaand aan de aanvraag, subsidie van het Fonds hebben ontvangen en toen niet, of niet helemaal, hebben voldaan aan de subsidieverplichtingen.

  • 4 Het Fonds kan subsidie weigeren als de aanvraag op enige wijze niet in overeenstemming is met de regeling.

Artikel 1.5. Voorwaarden

  • 1 Het Fonds geeft alleen subsidie voor kosten die direct te maken hebben met het project.

  • 2 Het Fonds geeft alleen subsidie als de aanvrager:

    • a. aantoont dat er een begrotingstekort is en dat ondersteuning van het Fonds nodig is om de begroting sluitend te maken;

    • b. onderzoek doet naar de mogelijkheid van andere inkomsten dan de gevraagde subsidie, en daarbij rekening houdt met de aard van het project; en

    • c. aannemelijk maakt dat de financiële middelen, samen met de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project uit te voeren.

  • 3 Als de aanvrager gevestigd is in het Caribisch deel van het Koninkrijk dan kan hij de kosten voor het omwisselen van valuta voor het uitvoeren van het project opnemen in de subsidieaanvraag.

Artikel 1.6. Verplichtingen voor de aanvrager en de aanvraag

  • 1 Met deelname aan deze regeling geeft de aanvrager toestemming aan het Fonds om gegevens uit de aanvraag en de eventuele verantwoording in te zetten voor kennisdeling en onderzoeksdoeleinden.

  • 2 Als het bijdraagt aan het doel van de regeling, kan het Fonds de aanvrager verplichten tot deelname aan een bijeenkomst of begeleidingstraject.

  • 3 Het project:

    • a. start niet eerder dan acht weken na het indienen van de aanvraag in paragraaf 1;

    • b. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag in paragraaf 2;

    • c. duurt maximaal twee jaar;

    • d. start binnen zes maanden na het honoreren van de aanvraag.

    Het Fonds kan besluiten om van deze termijnen afwijken.

  • 4 De begroting:

    • a. bevat geen post voor onvoorziene kosten;

    • b. bevat geen arbeids- en reiskosten voor een vlucht, als de afstand binnen acht uur over land kan worden afgelegd;

    • c. bevat maximaal 10% aan materiële investeringskosten voor het Europees deel en 20% voor het Caribisch deel van het Koninkrijk.

  • 5 De aanvrager is gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden en beschikt over een bankrekening in één van de landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden of de Europese Unie.

  • 6 De aanvrager voldoet aan de culturele codes zoals is bepaald in de toelichting van deze regeling.

  • 7 Het Fonds moedigt aanvragers aan om een nulmeting met betrekking tot de eigen ecologische voetafdruk te doen.

  • 8 De activiteiten van de aanvrager zijn toegankelijk voor mensen met speciale behoeften. Daaronder vallen in ieder geval mensen met een beperkte mobiliteit.

Artikel 1.7. Verplichtingen voor het indienen

De aanvrager dient de subsidieaanvraag in via een volledig ingevuld digitaal aanvraagformulier in de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds. In Hoofdstuk 2 wordt beschreven uit welke onderdelen een aanvraag bestaat.

Artikel 1.8. Beoordeling van aanvragen

  • 1 Het Fonds beoordeelt de aanvragen overeenkomstig de regeling.

  • 2 Als de aanvraag compleet is, neemt het Fonds deze in behandeling en neemt het een besluit over de aanvraag.

  • 4 Als de aanvraag niet compleet is ingediend, dan geldt de datum dat het Fonds de aanvulling ontvangt als moment van het indienen van de aanvraag.

  • 5 Aanvragen die voldoen aan de eisen van de regeling, worden door een interne adviescommissie beoordeeld.

  • 6 Aanvragen die niet voldoen aan de regeling kunnen worden afgewezen zonder een adviescommissie om advies te vragen.

  • 7 De aanvragen worden op volgorde van ontvangst beoordeeld.

  • 8 De aanvraag moet op alle beoordelingscriteria een voldoende scoren om voor subsidie in aanmerking te komen.

  • 9 Op de aanvraag in paragraaf 1 wordt binnen uiterlijk acht weken beslist.

  • 10 Op de aanvraag in paragraaf 2 wordt binnen uiterlijk dertien weken beslist.

Artikel 1.9. Voorschotten

  • 1 Voor subsidies tot € 25.000 en die niet direct wordt vastgesteld, betaalt het Fonds een voorschot van 100%.

  • 2 Voor subsidies tussen € 25.001 en € 50.000 betaalt het Fonds een voorschot van 90%. Dit doet het Fonds zo snel mogelijk na het verzenden van het subsidieverleningsbesluit.

  • 3 Als bij de vaststelling blijkt dat het project in overeenstemming met de aanvraag is uitgevoerd en de begrote kosten zijn gemaakt, betaalt het Fonds de resterende 10%. Dit doet het Fonds zo snel mogelijk na het verzenden van het vaststellingsbesluit.

  • 4 Het Fonds kan de voorschotten (tijdelijk) stoppen als aanvragers hun subsidieverplichtingen niet of niet voldoende nakomen. Dat kan het Fonds ook doen als de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat het aannemelijk is dat de activiteiten of projecten niet op dezelfde manier kunnen worden voortgezet.

Artikel 1.10. Verantwoording en vaststelling

  • 1 Subsidieontvangers die achteraf verantwoording moeten afleggen over de activiteiten of projecten, doen dit met een activiteitenverslag en een financieel verslag.

Hoofdstuk 2. Door en met gemeenschappen

Hieronder lees je welke gemeenschappen deze subsidie kunnen aanvragen, wie dat eventueel namens hen kan doen, voor welke activiteiten zij subsidie kunnen aanvragen, de bedragen en waar het Fonds op let bij de beoordeling.

Er zijn twee soorten subsidie: paragraaf 1 voor bedragen van € 1.000 tot en met € 25.000 en paragraaf 2 voor bedragen van € 25.001 tot en met € 50.000. In het eerste deel van dit hoofdstuk beschrijven we dat wat geldt voor beide paragrafen. In het tweede deel leggen we kort iets uit over de twee paragrafen.

Algemeen

Artikel 2.1. Waarvoor kan deze subsidie worden aangevraagd?

De subsidie kan worden aangevraagd voor projecten door of met gemeenschappen, waarin erfgoed- of immaterieel erfgoedbeoefening centraal staat. De projecten leveren een positieve bijdrage aan een maatschappelijke opgave. Dat kan op individueel, lokaal, regionaal, (inter)nationaal niveau zijn. Het project wordt voorbereid, gepland en uitgevoerd door of met de gemeenschap. In een project is internationale samenwerking mogelijk.

Artikel 2.2. Wat is een gemeenschap?

Een gemeenschap is een groep mensen die zich met elkaar verbonden voelt door een gedeelde cultuur, tradities (gewoonten), interesses, afkomst of achtergrond. Zij organiseren zich vaak om gebruiken, tradities en rituelen met elkaar te delen of om samen (immaterieel) erfgoed levend te houden. Bijvoorbeeld door kennis te verzamelen of door te geven over een gedeeld verleden en de doorwerking van dit verleden in het nu.

Leden van een gemeenschap hebben vertrouwen in elkaar, werken vanzelfsprekend samen en delen kennis en ervaring. Een gemeenschap hoeft niet formeel georganiseerd te zijn of al lang te bestaan. Een gemeenschap kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op (of bestaan uit) een etnische groep, een subcultuur, regionale groep of een erfgoedgemeenschap.

Artikel 2.3. Hoe beoordeelt het Fonds de aanvraag?

Het Fonds beoordeelt de inhoudelijke kwaliteit en de organisatorische kwaliteit van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Daarnaast let het Fonds op de effecten van het project, zoals verder uitgelegd in de bijlage:

  • a. eigenaarschap

  • b. persoonlijke versterking

  • c. nieuwe verbindingen

Aanvragen in paragraaf 1 moeten aan minstens één effect werken. Aanvragen in paragraaf 2 moeten aan minstens twee van deze effecten werken.

In de toelichting staat hoe deze onderdelen worden getoetst.

Artikel 2.4. Wanneer kan deze subsidie worden aangevraagd?

De regeling opent op maandag 12 januari 2026 om 13:00 uur in Nederland en 7:00 uur in het Caribisch deel van het Koninkrijk. De regeling is in principe open voor aanvragen tot 31 augustus 2028 om 13:00 uur in Nederland en 7:00 uur in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Als het jaarbudget op is voor eind van het jaar, dan sluit de regeling tijdelijk. Als het Fonds de regeling tussendoor sluit of als de openingsdatum verandert, melden wij dat op de website van het Fonds.

Paragraaf 1. Aanvragen tot en met € 25.000 euro

Artikel 2.5. Wie kan aanvragen?

  • 1 Een gemeenschap van minstens drie natuurlijke personen die een samenwerkingsovereenkomst hebben ondertekend;

  • 2 Een culturele instelling die is gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden; of

  • 3 Een professional in de culturele sector.

Artikel 2.6. Waar bestaat een aanvraag uit?

Een aanvraag in deze paragraaf bestaat uit:

  • 1. Een volledig ingevuld online aanvraagformulier in Mijn Fonds. Een projectplan is niet nodig.

  • 2. Een kloppende begroting (zonder tekort of overschot). Er staat een voorbeeld op de website van het Fonds. Dat kun je gebruiken, maar is niet verplicht. Je mag ook je eigen begroting gebruiken.

  • 3. Bij een aanvraag door een gemeenschap van natuurlijke personen wordt een door ten minste drie leden getekende samenwerkingsovereenkomst meegestuurd en is één van hen de aanvrager. Er staat een voorbeeld op de website van het Fonds.

Artikel 2.7. Welk bedrag kan worden aangevraagd?

  • 1 In deze paragraaf kan minimaal € 1.000 en maximaal € 25.000 worden aangevraagd.

  • 2 Het Fonds betaalt maximaal 100% van de projectkosten.

  • 3 Als de aanvrager gevestigd is in het Europees deel van het Koninkrijk, dan mag de aanvrager maximaal 10% van de projectkosten besteden aan materiële investeringen.

  • 4 Als de aanvrager gevestigd is in het Caribisch deel van het Koninkrijk, dan mag de aanvrager maximaal 20% van de projectkosten besteden aan materiële investeringen.

Artikel 2.8. Subsidiebudget

  • 1 Het beschikbare subsidiebudget voor deze paragraaf is € 875.000 per jaar.

  • 2 Het jaarbudget wordt aan het begin 2026, 2027 en 2028 beschikbaar gesteld.

  • 3 Als het jaarbudget eerder op is, sluit het Fonds de regeling. Er kunnen dat jaar dan geen nieuwe aanvragen meer worden ingediend. Tenzij het Fonds van deze bepaling afwijkt.

Paragraaf 2. Aanvragen vanaf € 25.001 tot en met € 50.000

Artikel 2.9. Wie kan aanvragen?

Een culturele instelling die is gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden.

Artikel 2.10. Waar bestaat de aanvraag uit?

Een aanvraag in deze paragraaf bestaat uit:

  • 1. Een volledig ingevuld online aanvraagformulier in Mijn Fonds;

  • 2. Een projectplan voor het hele project; en

  • 3. Een kloppende begroting (zonder tekort of overschot). Er staat een voorbeeld op de website van het Fonds. Dat kun je gebruiken, maar is niet verplicht. Je mag ook je eigen begroting gebruiken.

Artikel 2.11. Welk bedrag kan worden aangevraagd?

  • 1 In deze paragraaf kan minimaal € 25.001 en maximaal € 50.000 worden aangevraagd.

  • 2 Als de aanvrager gevestigd in het Europees deel van het Koninkrijk, dan betaalt het Fonds maximaal 80% van de projectkosten.

  • 3 Als de aanvrager gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk, dan betaalt het Fonds maximaal 100% van de projectkosten.

  • 4 Als de aanvrager gevestigd in het Europees deel van het Koninkrijk, dan mag de aanvrager maximaal 10% van de gesubsidieerde kosten besteden aan materiële investeringen.

  • 5 Als de aanvrager gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk, dan mag de aanvrager maximaal 20% van de gesubsidieerde kosten besteden aan materiële investeringen.

Artikel 2.12. Subsidiebudget

  • 1 Het beschikbare subsidiebudget voor deze paragraaf is € 1.070.000 per jaar.

  • 2 Het jaarbudget wordt aan het begin 2026, 2027 en 2028 beschikbaar gesteld.

  • 3 Als het jaarbudget eerder op is, sluit het Fonds de regeling. Er kunnen dan geen nieuwe aanvragen meer worden ingediend. Tenzij het Fonds van deze bepaling afwijkt.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 3.1. Hardheidsclausule

Het Fonds kan afwijken van de rechten en plichten in deze regeling. Dat kan alleen in het voordeel van de aanvrager en in bijzondere gevallen die een onredelijke uitwerking hebben, waarmee geen rekening is gehouden bij het opstellen van deze regeling.

Artikel 3.2. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2033. Deze regeling blijft van toepassing op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond

Artikel 3.3. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Projectregeling Co-creatie – Gemeenschappen.

Namens het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

directeur-bestuurder

Bijlage Extra uitleg over de regeling co-creatie – gemeenschappen

Extra uitleg hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Deze regeling is gebaseerd op:

Bovengenoemde wettelijke regelingen zijn van toepassing op deze regeling en op de besluiten die op grond van deze regeling worden genomen. Behalve als het Fonds daar nadrukkelijk van afwijkt.

Hoofdstuk 1 omvat een algemeen kader voor het aanvragen en geven van subsidie op grond van deze regeling. Van de bepalingen van hoofdstuk 1 kan in hoofdstuk 2 worden afgeweken. Dat is alleen het geval als dit uitdrukkelijk zo is bepaald.

Extra uitleg over de artikelen (als dat nodig is)

Artikel 1.1 Gebruikte woorden

Als aanvulling op de beschrijvingen die in het artikel staan:

Culturele instelling: Met ‘culturele instelling’ bedoelt het Fonds ook een ‘kleine’ stichting of vereniging met een cultureel of erfgoed doel. Bijvoorbeeld een koor of een vereniging van corsowagen bouwers. Het zijn niet alleen theaters, archieven, producenten of musea.

Cultuurbeoefening: Het actief beoefenen van kunst, cultuur en erfgoed, zowel in formele als informele situaties, buiten werk of school. Het kan om veel verschillende activiteiten gaan. Van het maken van kunst, tot het deelnemen aan culturele evenementen en het koesteren van tradities of zorgen voor erfgoed.

Erfgoed: Het Fonds ziet (immaterieel) erfgoed als nieuwe cultuuruitingen of cultuuruitingen uit het verleden, die beoefenaars beleven als erfgoed. Zij ontlenen een gevoel van identiteit aan het erfgoed en ervaren de waarde van het doorgeven daarvan. Het erfgoed ontstaat en past zich aan onder invloed van maatschappelijke veranderingen en de omgeving. Het is niet nodig dat anderen het erfgoed erkennen en het hoeft niet op een formele lijst te staan.

Internationale samenwerking: Ook aanvragers in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen samenwerken met andere landen in een project dat past bij het doel van deze regeling. Bijvoorbeeld Ghana, Venezuela of een ander eiland uit de regio.

Artikel 1.2 Doel van de regeling

Het doel van de regeling vormt samen met de artikelen ‘Wat is een gemeenschap, ‘Wie kan aanvragen’ en ‘Waarvoor kan worden aangevraagd’ in Hoofdstuk 2 de kern van de regeling.

Artikel 1.3 Hoogte van het subsidiebudget en flexibiliteit

Voor een wijziging is een besluit van de directie van het Fonds nodig. Het gaat hierbij om een zogenoemd concreet besluit van algemene strekking. Dit moet gepubliceerd worden om in werking te treden.

Artikel 1.4 Algemene weigeringsgronden

In het eerste en tweede lid staan zogenoemde imperatieve weigeringsgronden. Dat betekent dat het Fonds binnen deze weigeringsgronden geen afwegingsruimte heeft. Een aanvraag die niet voldoet aan de voorwaarden van het eerste of tweede lid, wordt afgewezen.

Met betrekking tot het derde en vierde lid geldt dat het Fonds de aanvraag kan afwijzen als één van deze afwijzingsgronden zich voordoet. Dat betekent dat het Fonds bij afwijzing altijd een belangenafweging moet maken.

Artikel 1.5 Voorwaarden

Eerste lid

Alleen projecten die zonder subsidie niet uitgevoerd kunnen worden, komen voor subsidie in aanmerking. Daarnaast komen alleen rechtstreeks aan het project toe te rekenen kosten voor subsidie in aanmerking. Daarbij is van belang dat de kosten noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de activiteiten én dat de activiteiten bijdragen aan het doel van de regeling. Als dit niet het geval is, dan kunnen deze activiteiten uit het project niet worden gesubsidieerd.

Tweede lid

Het moet aannemelijk worden gemaakt dat het project niet zonder subsidie uitgevoerd kan worden én dat het niet mogelijk is om de financiering ‘rond’ te krijgen zonder de subsidie.

Van aanvragers die van de wet een winstoogmerk mogen hebben, kan het Fonds vragen om een verzwaarde motivering van de noodzaak om subsidie verstrekt te krijgen. Als de aanvrager winstgevend is, moet deze uitleggen waarom de winst niet wordt besteed aan het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Ook moet worden uitgelegd waarom het projecttekort gedekt moet worden met een subsidie van het Fonds.

Derde lid

Een begroting kan worden opgesteld in euro's, Amerikaanse dollars, Caribische guldens of Antilliaanse guldens. Als er andere valuta wordt gebruikt, rekent de aanvrager de gebruikte valuta om naar euro’s. Op basis van de dagkoers die geldt op het moment dat de aanvraag wordt ingediend. Dat bedrag wordt in het aanvraagformulier vermeld. Aanvragers die gevestigd zijn in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen de kosten voor het omwisselen van de valuta opnemen in de begroting.

Artikel 1.6 Verplichtingen voor de aanvrager en de aanvraag

Derde lid

De startdatum is bijvoorbeeld de eerste bijeenkomst met alle deelnemers of de eerste inhoudelijke sessie, workshop of repetitie; kortom: de start van de activiteiten waar je de subsidie voor nodig hebt.

Zesde lid

Gemeenschappen die zelf een aanvraag doen en aanvragers uit het Caribisch deel van het Koninkrijk, die niet (helemaal) kunnen voldoen aan de verplichtingen voor de culturele codes, mogen dat uitleggen volgens het principe ’pas toe of leg uit’. Zij leggen dan in het aanvraagformulier uit aan welke bepalingen ze wel voldoen en aan welke en waarom (nog) niet. Zie ook https://cultuurparticipatie.nl/over-ons/codes-reglementen/codes voor meer informatie.

Als een gevestigde instelling namens een gemeenschap een aanvraag doet, volgt de instelling de hieronder beschreven bepalingen voor Nederland.

Voor een natuurlijk persoon geldt de verplichting om de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code toe te passen. Naleving daarvan en reflectie daarop dragen bij aan een veilige en inclusieve projectuitvoering. De Governance Code Cultuur is voor zo iemand niet van toepassing.

Een gevestigde instelling moet de culturele codes op onderstaande manier toe te passen:

  • Voor de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier uitlegt hoe de codes worden toegepast. Daarbij gelden de volgende indeling en daarmee samenhangende verplichtingen:

    • Aangevraagd bedrag tot € 25.000: onderschrijf de codes, pas ze toe en, als daarvan sprake is, leg uit waar dit nog niet lukt. Fair pay is verplicht.

    • Aangevraagd bedrag vanaf € 25.000: onderschrijf de codes, pas ze toe en, als daarvan sprake is, leg uit waar dit nog niet lukt. Benoem de ambities op beide codes en reflecteer hierop achteraf in de verantwoording. Fair pay is verplicht.

  • Voor de Governance Code Cultuur geldt dat de aanvrager in het aanvraagformulier op grond van al onderstaande onderdelen aantoont:

    • hoe de principes uit de code worden toegepast;

    • hoe de bij de code behorende aanbevelingen worden opgevolgd;

    • dat er sprake is van een scheiding tussen toezicht, bestuur en uitvoering, in die zin dat:

      • als er sprake is van een raad van toezichtmodel: een raad van toezicht met minimaal drie leden is;

      • als er sprake is van een bestuursmodel: een bestuur met minimaal drie bestuurders is;

    • dat de leden van de raad van toezicht of de toezichthoudende bestuurders geen onderdeel uitmaken van de begroting.

Zevende lid

Het Fonds vraagt aandacht voor duurzaamheid, om daarmee bij te dragen aan een toekomstbestendige culturele sector en maatschappij. Het Fonds moedigt aanvragers daarom aan om de eigen ecologische voetafdruk te minimaliseren.

Artikel 1.7 Verplichtingen voor het indienen

Voor het indienen van een aanvraag is een account nodig. Het kan een aantal werkdagen duren voordat een nieuw account is aangemaakt. Het is daarom verstandig om ruim voor de indieningstermijn een account aan te maken.

Extra uitleg hoofdstuk 2: Co-creatie – Gemeenschappen

Algemeen

Het Fonds voor Cultuurparticipatie heeft in de beleidsperiode 2025–2028 drie programmalijnen: Amateurkunst, Cultuureducatie en Co-creatie. Iedere programmalijn heeft meerjarenregelingen (voor een sterk fundament), projectsubsidies (gericht op groei en ontwikkeling) en open oproepen (flexibel, vernieuwend en actueel).

Programmalijn Co-creatie

Met de programmalijn Co-creatie steunt het Fonds organisaties, professionals en gemeenschappen die investeren in verbinding en samenwerking bij het meedoen aan cultuur. Als je de samenwerking opzoekt om mensen in staat te stellen (hun) cultuur te beoefenen en cultuurbeoefening gebruikt om aan een maatschappelijke opgave te werken, dan heeft dat veel voordelen. Je wisselt ideeën uit met anderen, bouwt een relatie op en draagt samen bij aan maatschappelijke verandering. In die samenwerking is gelijkwaardigheid een belangrijke voorwaarde. Dat wil zeggen dat mensen, groepen en organisaties elkaars kennis en ervaring echt benutten, van elkaar leren en dat de rollen en taken goed verdeeld zijn. Het begin altijd op persoonlijk niveau. Wanneer je als mens betrokken bent en eigenaarschap voelt bij wat je doet, bij cultuur en erfgoed, kan dat het begin zijn van bijdragen aan maatschappelijke verandering. En je kunt ook als persoon daardoor ontwikkelen.

Projectregeling Co-creatie – Gemeenschappen

Met de projectregeling Gemeenschappen ondersteunt het Fonds initiatieven van gemeenschappen, en samenwerking met en tussen gemeenschappen. De ervaring leert ons dat gemeenschappen vaak aanvragen voor projecten en activiteiten die gaan over hun immaterieel erfgoed en erfgoedbeoefening. Dat is ook logisch: het draait om gemeenschaps- en identiteitsvorming. De gedeelde culturele, geografische of andere achtergrond is wat verbindt. Of juist dat wat je samen doet. Daarom hebben we immaterieel erfgoed- en erfgoedbeoefening centraal gesteld in deze regeling.

Waar is deze regeling niet voor?

  • Een open dag met braderie van de winkeliersvereniging om klanten te werven in de wijk.

  • Een professional die een project opzet voor een gemeenschap, zonder dat de gemeenschap hierom heeft gevraagd of behoefte aan heeft.

  • Een museum dat een tentoonstelling maakt over een gemeenschap, maar de gemeenschap niet of bijna niet betrekt bij de voorbereiding en uitvoering van het project.

  • Een bedrijf dat een publiek evenement organiseert en een gemeenschap vraagt om iets te laten zien of doen, en er is geen sprake van gelijkwaardige samenwerking.

Extra uitleg over de artikelen (als dat nodig is)

Artikel 2.1 Waarvoor kan worden aangevraagd?

Een gemeenschap kan ook een aanvraag indienen of via een instelling doen om vaardigheden te verbeteren of kennis te vergroten. Bijvoorbeeld een cursus voor het onderhoud van een molen of een workshop om bij te dragen aan het verminderen van uitstoot van hun kasteel.

Artikel 2.3 Hoe beoordeelt het Fonds de aanvraag?

Voordat het Fonds je aanvraag behandelt en beoordeelt, wordt die gecontroleerd op een aantal feitelijke zaken die in artikel 1.8 genoemd zijn. Zijn alle gevraagde documenten meegestuurd? Is de begroting kloppend? Is alles compleet? Zo ja, dan beoordelen we daarna de inhoudelijke en organisatorische kwaliteit en de effecten van je project. Dat doen we als volgt:

Inhoudelijke kwaliteit

Binnen dit criterium beoordeelt het Fonds in hoeverre en op welke manier:

  • dat wat je gaat doen en hoe je het doet bijdraagt aan het doel van de regeling;

  • er sprake is van erfgoed- of immaterieel erfgoedbeoefening tijdens het project;

  • mensen uit de gemeenschap(pen) betrokken zijn bij de ontwikkeling en uitvoering van het project;

  • de activiteiten voldoende aansluiten op de behoeften van de deelnemers;

  • uit de aanvraag blijkt dat de activiteiten zullen bijdragen aan de gekozen effecten, en hoe dat tijdens het project zal worden aangepakt;

  • uit de aanvraag blijkt aan welke maatschappelijke opgave(n) de aanvrager wil bijdragen, en hoe dat tijdens het project zal worden aangepakt.

Organisatorische kwaliteit

Binnen dit criterium beoordeelt het Fonds in hoeverre:

  • het projectplan aansluit bij het doel van het project en de activiteiten;

  • de begroting inzichtelijk, redelijk en realistisch is;

  • de planning realistisch is;

  • de rol- en taakverdeling van iedereen die meewerkt aan het project helder is beschreven. Als er sprake is van een samenwerking, beoordeelt het Fonds of uit de aanvraag blijkt dat er sprake is van een gelijkwaardige samenwerking;

  • er sprake is van monitoring en evaluatie;

  • uit de aanvraag blijkt wat de omgang met en de reflectie op de naleving van de codes.

Belangrijk: je bepaalt samen (in of met de gemeenschap) aan welke effecten het project bijdraagt en hoe je dat gaat doen.

Hieronder volgt nog een beschrijving van de te kiezen effecten van het project. De opsomming is niet volledig, het geeft een idee hoe je effecten kunt bereiken.

Eigenaarschap

Leden van de gemeenschap nemen zelf het initiatief, denken of werken mee aan de plannen en de uitvoering van het project. Een project draagt bij aan eigenaarschap als de gemeenschap als geheel, de deelnemers of de medewerkers van een instelling na afloop bijvoorbeeld vinden dat zij zelf meer te zeggen hebben over hun erfgoed, dat zij invloed hebben gehad op de vorm of uitkomst van het project, dat ze zich serieus genomen, gezien en gehoord voelen, of dat zij beter in staat zijn hun erfgoed actief uit te dragen.

Persoonlijke versterking

Door de (immaterieel) erfgoedbeoefening leren de leden van de gemeenschap nieuwe praktische en emotionele vaardigheden die hen helpen in het leven (zie ook artikel 2.1). Dat kan ook gelden voor de aanvrager of een samenwerkingspartner. Dat kan bijvoorbeeld door samen een training of workshop te volgen, samen dingen onder begeleiding te doen of teambuilding. Een project draagt bij aan persoonlijke versterking als de deelnemers of de medewerkers na afloop bijvoorbeeld vinden dat zij iets waardevols hebben geleerd, nieuwe inzichten hebben opgedaan over elkaar, hun perspectief is verruimd, ze op verantwoorde wijze hun grenzen hebben verlegd of dat ze uit hun comfort zone zijn gestapt met positief resultaat.

Nieuwe verbindingen

Gemeenschappen, instellingen en andere betrokkenen geven het project samen vorm. Om dat te doen, gaan zij nieuwe verbindingen aan. Binnen de gemeenschap, op organisatorisch of persoonlijk niveau. Of buiten de gemeenschap, bijvoorbeeld met een erfgoedinstelling, een andere gemeenschap, een sociaal-maatschappelijke organisatie of met buurtbewoners. Een project draagt bij aan nieuwe verbindingen als de gemeenschap als geheel, de deelnemers of de medewerkers na afloop bijvoorbeeld vinden dat zij door het project iets hebben geleerd over een ander, nieuwe inzichten hebben opgedaan of weten hoe zij vanuit hun gemeenschap kunnen bijdragen aan een maatschappelijke opgave.

Artikel 2.5 en 2.9 Wie kan aanvragen?

Lees de uitleg over de gebruikte woorden in artikel 1.1 goed. Zodat je weet tot welk type aanvrager je behoort. Dat bepaalt namelijk ook welk bedrag je kunt aanvragen en welke culturele codes je moet toepassen en hoe.

Extra uitleg hoofdstuk 3: Slotbepalingen

Artikel 3.1 Hardheidsclausule

Het besluit over de toepassing van deze bepaling wordt genomen door de directeur-bestuurder van het Fonds.

Artikel 3.2 Inwerkingtreding en vervaldatum

Eerste lid:

Inwerkingtreding is niet altijd hetzelfde als opening van de regeling voor aanvragen. Het Fonds kan besluiten dat er tijd tussen de inwerkingtreding en de opening zit.