Tijdelijke aanwijzing rechtbank Zeeland-West-Brabant voor enkelvoudige strafzaken in eerste aanleg van de rechtbank Oost-Brabant

[Regeling vervalt per 01-11-2028.]
Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 01-11-2025 t/m heden.

Regeling van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, van 2 oktober 2025, nr. 6710149 houdende de tijdelijke aanwijzing van de (overige) zittingsplaatsen van een rechtbank als (overige) zittingsplaatsen van een andere rechtbank als bedoeld in artikel 46a van de Wet op de rechterlijke organisatie, ten behoeve van strafzaken in eerste aanleg (Tijdelijke aanwijzing rechtbank Zeeland-West-Brabant voor enkelvoudige strafzaken van de rechtbank Oost-Brabant)

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 46a van de Wet op de rechterlijke organisatie;

Gehoord de Raad voor de rechtspraak;

Gehoord het College van procureurs-generaal;

BESLUIT

Artikel 1

Voor de behandeling van enkelvoudige strafzaken die aanhangig zijn gemaakt bij de rechtbank Oost-Brabant, wordt de rechtbank Zeeland-West-Brabant aangewezen als rechtbank waarvan de zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen tijdelijk mede worden aangemerkt als zittingsplaatsen onderscheidenlijk overige zittingsplaatsen van de rechtbank Oost-Brabant, als bedoeld in artikel 46a, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2025 en vervalt met ingang van 1 november 2028.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke aanwijzing rechtbank Zeeland-West-Brabant voor enkelvoudige strafzaken in eerste aanleg van de rechtbank Oost-Brabant.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 2 oktober 2025

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

A.C.L. Rutte