Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage Fonds Podiumkunsten

Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 08-10-2025 t/m heden.

Deelregeling van het bestuur van het Fonds Podiumkunsten van 20 juni 2025, inhoudende regels voor het programmeren van divers en toegankelijk podiumkunstenaanbod in Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • bestuur: de raad van bestuur van de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;

  • festival: reeks van onderling samenhangende activiteiten die gedurende een in de tijd beperkte periode onder een gemeenschappelijke noemer worden georganiseerd op een of meerdere locaties;

  • Fonds Podiumkunsten: de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;

  • G4: De gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht;

  • landsdelen: Noord (provincies Friesland, Groningen en Drenthe); Oost (provincies Overijssel en Gelderland); Midden (provincies Flevoland en Utrecht); Zuid (provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg); West (provincies Noord-Holland en Zuid-Holland); Caribisch deel van het Koninkrijk (drie bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba en landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten);

  • Nederland: het Koninkrijk der Nederlanden inclusief het Caribisch deel van het Koninkrijk;

  • programmerende organisatie: een zelfstandige of organisatie, waaronder een festival, die op regelmatige basis podiumkunstenaars en publiek samenbrengt bij podiumkunstactiviteiten;

  • podium: een organisatie die de hoofdgebruiker is van een gebouw met een of meer theater- en/of concertzalen, waarin zij op regelmatige basis professionele podiumkunstenaars en publiek samenbrengt bij voorstellingen en/of concerten.

  • podiumkunstenaar: een persoon, geen kunst(vak)student, die artistiek-inhoudelijk actief is in de podiumkunsten en in die hoedanigheid aantoonbaar geïntegreerd is in de professionele podiumkunstpraktijk;

  • podiumkunstactiviteit: een podiumkunstuiting voor publiek, bijvoorbeeld een concert, voorstelling, uitvoering, performance of act die wordt uitgevoerd door een of meerdere podiumkunstenaar(s);

  • professionele podiumkunsten: podiumkunsten die op grond van een artistieke drijfveer worden geprogrammeerd en waarvoor de uitvoerende podiumkunstenaars een passende financiële vergoeding ontvangen;

  • programmering: een samenhangende reeks podiumkunstactiviteiten op een of meerdere locatie(s);

  • programmeringskosten: kosten in de vorm van uitkoopsommen, honoraria en gages ten behoeve van professionele podiumkunstprogrammering;

Artikel 1.2. Subsidieonderdelen

Het bestuur kan subsidies verstrekken op de volgende onderdelen;

  • a. Programma- en presentatiebijdrage met een focus op geografische spreiding;

  • b. Programma- en presentatiebijdrage met een focus op onderscheidende programmering.

Artikel 1.3. Procedure

Het bestuur kan advies vragen over ingediende aanvragen om subsidie. Adviseurs beoordelen de aan hen voorgelegde aanvragen met inachtneming van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 1.4. Subsidieplafonds

  • 1 Het bestuur stelt voor beide onderdelen een of meerdere subsidieplafonds vast.

  • 2 Het bestuur kan eerder vastgestelde subsidieplafonds verhogen.

  • 3 Een besluit tot het vaststellen en verhogen van een subsidieplafond wordt bekendgemaakt door publicatie van het besluit in de Staatscourant.

Artikel 1.6. Wie kan aanvragen

Een aanvraag kan worden ingediend door een programmerende organisatie die in twee jaren voorafgaand aan de aanvraag artistiek en financieel eindverantwoordelijk was voor de programmering van gemiddeld, ten minste zes podiumkunstactiviteiten per jaar.

Artikel 1.7. Weigeringsgronden

  • 1 Het bestuur kan, onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, subsidie weigeren;

    • a. als de aanvraag onvoldoende concreet is met betrekking tot de uit te voeren podiumkunstactiviteiten;

    • b. als het bestuur er, op basis van de aanvraag, onvoldoende van overtuigd is dat de uit te voeren podiumkunstactiviteiten kunnen worden gerealiseerd;

    • c. als de aanvrager niet voldoet aan de voor de betreffende organisatie gebruikelijke normen met betrekking tot fair practice, diversiteit & inclusie en good governance op het terrein van goed bestuur, adequaat toezicht en transparante verantwoording;

    • d. als de aanvrager reeds een instellingssubsidie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of een meerjarige subsidie van het Fonds Podiumkunsten ontvangt waaronder subsidie op grond van de Podiumregeling Fonds Podiumkunsten of de Deelregeling meerjarige festivalsubsidies 2025–2028 Fonds Podiumkunsten;

    • e. als de aanvrager in de voorafgaande twee jaren niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de realisatie en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

    • f. als de aanvrager een zelfstandige of organisatie is die podiumkunstactiviteiten programmeert namens of ten behoeve van een ander;

    • g. als de aanvraag niet aan het bepaalde in deze regeling voldoet;

    • h. als op basis van deze regeling meerdere subsidies zouden worden verleend voor dezelfde podiumkunstactiviteiten;

  • 2 De subsidie wordt geweigerd:

    • a. als de aanvrager niet is gevestigd in Nederland; en

    • b. als de aanvrager niet is ingeschreven in een bij of krachtens de wet ingesteld handelsregister in Nederland;

    • c. als de aanvrager gedurende twee jaren voorafgaand aan de aanvraag gemiddeld per jaar minder dan zes podiumkunstactiviteiten heeft geprogrammeerd;

Artikel 1.8. Bundeling van activiteiten

Het bestuur kan meerdere, korte podiumkunstactiviteiten aanmerken als één (1) podiumkunstactiviteit.

Artikel 1.9. Subsidiabele activiteiten

  • 1 De subsidie is een bijdrage aan programmeringskosten bestaande uit honoraria, gages en uitkoopsommen.

  • 2 Subsidiabel zijn minimaal zes en maximaal 30 podiumkunstactiviteiten per jaar:

    • a. die onderdeel zijn van een programmering gericht op het presenteren van podiumkunsten;

    • b. die onderdeel zijn van een gedeelte van een programmering gericht op het presenteren van podiumkunsten;

    • c. die onderdeel zijn van een of meerdere festivals gericht op het presenteren van podiumkunsten.

  • 3 Subsidiabel zijn daarnaast uitsluitend podiumkunstactiviteiten als bedoeld in het tweede lid:

    • a. die een voor het publiek herkenbare samenhang vertonen en in communicatie-uitingen als zodanig aan het publiek worden gepresenteerd;

    • b. die openbaar toegankelijk zijn; en

    • c. waarvoor aanvrager artistiek en financieel eindverantwoordelijk is.

  • 4 Niet subsidiabel zijn podiumkunstactiviteiten:

    • a. die aan te merken zijn als amateurkunst of werk van kunst(vak)studenten;

    • b. die eigen werk betreffen van of uitgevoerd worden door de aanvrager;

    • c. die geprogrammeerd zijn door de aanvrager namens of ten behoeve van een ander;

    • d. die door de aanvrager worden ge(co)produceerd;

    • e. die op grond van deze regeling binnen dezelfde subsidieronde reeds worden opgevoerd door een andere organisatie die financieel en artistiek verantwoordelijk is voor deze activiteiten.

Artikel 1.10. Subsidiehoogte

  • 1 Het bestuur stelt de subsidiebedragen vast en publiceert deze in de Staatscourant.

  • 2 De hoogte van de subsidie is een forfaitair bedrag en wordt vastgesteld op basis van de gemiddelde programmeringskosten en het gemiddeld aantal podiumkunstactiviteiten twee jaren voorafgaand aan de aanvraag.

  • 3 Het bestuur kan afwijken van het bepaalde in het tweede lid indien een strikte toepassing hiervan zou leiden tot een kennelijk onredelijk resultaat.

Artikel 1.11. Samenloop

Podiumactiviteiten die plaatsvinden op een podium of festival dat een meerjarige subsidie ontvangt waaronder subsidie op grond van de Podiumregeling Fonds Podiumkunsten, de Deelregeling meerjarige festivals 2025–2028 of van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zijn niet subsidiabel op basis van deze regeling tenzij er aantoonbaar sprake is van een andere, onderscheidende programmering ten opzichte van de eigen programmering van het reeds gesubsidieerde podium of festival en als de aanvrager een andere organisatie is dan het podium of festival dat reeds wordt gesubsidieerd.

Artikel 1.12. Subsidieaanvraag

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door het bestuur opgesteld formulier dat digitaal beschikbaar wordt gesteld.

  • 2 Er kan per organisatie één aanvraag worden ingediend per ronde.

  • 3 Het bestuur stelt vast wanneer aanvraagrondes plaatsvinden. De bijbehorende indiendata worden bekendgemaakt door publicatie in de Staatscourant

  • 4 Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het Fonds Podiumkunsten en vergezeld gaat van de op het formulier vermelde bijlagen.

  • 5 Aanvragen worden gelijktijdig in een gezamenlijke ronde behandeld die tweejaarlijks plaatsvindt.

Paragraaf 2. Programma- en presentatiebijdrage met een focus op spreiding

Artikel 2.1. Doel

Het bestuur verstrekt subsidies aan programmerende organisaties om bij te dragen aan een divers, toegankelijk en breed gespreid podiumkunstenaanbod in Nederland.

Artikel 2.2. Indeling in landsdelen

  • 1 Ten behoeve van de subsidieverstrekking binnen deze paragraaf worden aanvragers ingedeeld in landsdelen.

  • 2 De podiumkunstactiviteiten zoals beschreven in de aanvraag zijn leidend bij de indeling van een aanvrager in een landsdeel.

Artikel 2.3. Weigeringsgronden

De subsidie wordt geweigerd als de podiumkunstactiviteiten geheel plaatsvinden binnen de G4.

Artikel 2.4. Subsidiabele activiteiten

Subsidiabel zijn podiumkunstactiviteiten die plaatsvinden buiten de G4.

Artikel 2.5. Advisering

Indien gebruik wordt gemaakt van advisering worden aanvragen per landsdeel voorgelegd aan een adviescommissie.

Artikel 2.6. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen worden gelijktijdig behandeld en per landsdeel beoordeeld op het criterium: kwaliteit van programmakeuzes.

  • 2 Bij een score ‘van voldoende kwaliteit’ of een score ‘van goede kwaliteit’ op het criterium genoemd in het eerste lid wordt de aanvraag aanvullend beoordeeld op het criterium: spreiding in het landsdeel.

Artikel 2.7. Verdeling budget

  • 1 Aanvragen met een totaalscore van 2 punten of meer ontvangen een positief advies en komen in aanmerking voor honorering.

  • 2 Aanvragen die worden beoordeeld als ‘van onvoldoende kwaliteit’ op het criterium ‘kwaliteit van de programmakeuzes’ ontvangen een negatief advies en worden afgewezen.

  • 3 Als het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen met een positief advies te honoreren, worden de aanvragen met een positief advies per landsdeel in een rangorde geplaatst op basis van de toegekende totaalscores.

  • 4 Aanvragen die een gelijke totaalscore hebben, worden gerangschikt op basis van de score op het criterium ‘spreiding in het landsdeel’ binnen het betreffende landsdeel.

  • 5 Aanvragen die na toepassing van het vierde lid alsnog gelijk eindigen in de rangorde, worden gerangschikt door middel van loting door een notaris.

  • 6 Het bestuur verdeelt het beschikbare budget volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden gehonoreerd of gedeeltelijk gehonoreerd totdat het van toepassing zijnde subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen wegens overschrijding van het subsidieplafond.

  • 7 Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt, wordt eerst de subsidie van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was gehonoreerd alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 8 In de situatie dat in een of meer landsdelen het subsidieplafond niet wordt bereikt, wordt het resterende budget toegevoegd aan het subsidieplafond van een of meer van de overige landsdelen.

  • 9 Indien het subsidiebudget op basis van deze paragraaf niet volledig wordt benut, wordt het resterende budget toegevoegd aan het subsidieplafond voor subsidieverstrekking op grond van paragraaf 3.

Paragraaf 3. Programma- en Presentatiebijdrage met een focus op onderscheidende programmering

Artikel 3.1. Doel

Het bestuur verstrekt subsidies aan programmerende organisaties om bij te dragen aan een divers, toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig podiumkunstenaanbod in Nederland.

Artikel 3.2. Advisering

Indien gebruik wordt gemaakt van advisering worden aanvragen voorgelegd aan een landelijke adviescommissie.

Artikel 3.3. Beoordelingscriteria

Aanvragen worden gelijktijdig behandeld en beoordeeld op de volgende criteria:

  • a. mate waarin de programmering onderscheidend is voor wat betreft de programmakeuzes;

  • b. mate waarin de programmering zich onderscheidt in de vorm waarop podiumkunstenaanbod worden gepresenteerd; en

  • c. mate waarin de publieksbenadering en het publieksbereik onderscheidend is.

Artikel 3.4. Verdeling budget

  • 1 Aanvragen met een score van minimaal 3 punten ontvangen een positief advies.

  • 2 Aanvragen die een negatief advies ontvangen, komen niet in aanmerking voor honorering en worden afgewezen.

  • 3 Als het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen met een positief advies te honoreren, worden de aanvragen in een rangorde geplaatst op basis van de toegekende scores.

  • 4 Aanvragen die een gelijke score hebben behaald, worden gerangschikt op basis van de behaalde scores op de criteria als bedoeld in artikel 3.3 in de volgorde: criterium a, criterium b en criterium c.

  • 5 Aanvragen die na toepassing van het derde en vierde lid alsnog gelijk eindigen in de rangorde, worden gerangschikt door middel van loting door een notaris.

  • 6 Het bestuur verdeelt het beschikbare budget volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden gehonoreerd of gedeeltelijk gehonoreerd totdat het van toepassing zijnde subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen wegens overschrijding van het subsidieplafond.

  • 7 Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt, wordt eerst de subsidie van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was gehonoreerd alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 8 Indien het subsidiebudget op basis van deze paragraaf niet volledig wordt benut, wordt het resterende budget toegevoegd aan één of meerdere subsidieplafonds voor subsidieverstrekking op basis van paragraaf 2.

Paragraaf 4. Overige bepalingen

Artikel 4.1. Besluit

Het bestuur informeert de aanvrager binnen 22 weken na de datum waarop de aanvraag uiterlijk moet zijn ingediend, schriftelijk over zijn besluit. Als voor de motivering van het besluit wordt verwezen naar een over de aanvraag uitgebracht advies wordt de tekst van het advies aan de aanvrager toegezonden.

Artikel 4.2. Aan de subsidie verbonden verplichtingen

  • 1 De subsidieontvanger meldt onverwijld aan het bestuur als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

    • b. niet of niet geheel aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. er aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van de gegevens op basis waarvan subsidie is verstrekt.

  • 2 De subsidieontvanger plaatst het logo of de naam van het Fonds Podiumkunsten op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten.

  • 3 Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste en tweede lid opgenomen verplichtingen aan de subsidie verbinden.

Artikel 4.3. Vaststelling, wijziging en intrekking

  • 1 Het bestuur kan na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen datum waarop de activiteiten uiterlijk verricht moeten zijn de ontvanger van de subsidie verzoeken bewijsstukken te overleggen waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 2 Als de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn gerealiseerd en geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, stelt het bestuur de subsidie overeenkomstig de verlening vast.

  • 3 Als de ontvanger van de subsidie niet kan aantonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend volgens plan hebben plaatsgevonden, of wanneer niet of niet geheel aan een of meer aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, kan het bestuur de subsidie lager vaststellen of intrekken.

  • 4 Als tussentijds, op enig moment, blijkt dat niet of niet geheel is of zal worden voldaan aan een of meer aan de subsidie verbonden verplichtingen, kan het bestuur de subsidieverlening wijzigen of intrekken.

  • 5 Binnen 22 weken na het verstrijken van de in de aanvraag opgenomen afrondingsdatum stelt het bestuur de subsidie ambtshalve vast, tenzij dit niet mogelijk is omdat het bestuur de ontvanger van de subsidie heeft verzocht bewijsstukken als bedoeld in het eerste lid in te sturen.

  • 6 De subsidieontvanger wordt vooraf geïnformeerd over een voornemen tot intrekking of wijziging van de subsidie.

Artikel 4.4. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van voldoende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 4.5. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 8 oktober 2025. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 8 oktober 2025 treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 8 oktober 2025.

Artikel 4.7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage Fonds Podiumkunsten.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

, 22 september 2025

V. van Hulst,

Directeur-bestuurder