De Minister van Justitie en Veiligheid,
Bij brief van 17 juli 2025 is de Tweede Kamer bericht dat het Openbaar Ministerie
(hierna: OM) uit voorzorg de interne systemen heeft losgekoppeld van het internet.1 Bij brief van 23 juli 2025 is medegedeeld dat het OM nog steeds offline is.2 Aanleiding hiervoor zijn de berichten van het Nationaal Cyber Security Centrum over
kwetsbaarheden in Citrix-systemen (Citrix NetScaler ADC en Citrix NetScaler Getaway)
en het signaal dat hiervan mogelijk misbruik is gemaakt. De systemen van het OM zijn
losgekoppeld van het internet om misbruik van de systemen te kunnen onderkennen of
uit te kunnen sluiten en er wordt gewerkt aan het zekerstellen van de systemen voordat
ze weer online gaan. Daarnaast loopt er een strafrechtelijk onderzoek naar dit informatiebeveiligingsincident.
Op dit moment worden alle inspanningen verricht om verschillende digitale systemen
de komende tijd stapsgewijs veilig op te starten, met als doel om alle systemen zo
snel mogelijk weer operationeel te laten zijn. Dit onderzoek is ingewikkeld en vergt
tijd, waardoor het OM nog enkele weken (gedeeltelijk) offline blijft. De eerste stappen
richting het operationaliseren van systemen zijn inmiddels wel gezet: enkele systemen
zijn weer beschikbaar voor het raadplegen van strafdossiers. Het is op dit moment
niet precies te zeggen wanneer de systemen van het OM weer volledig operationeel zijn.
Het offline halen van de systemen brengt verstoringen in het werkproces van het OM
met zich mee.
Een van de verstoringen betreft de geautomatiseerde verstrekking van strafvorderlijke
gegevens aan de ambtenaren die werkzaam zijn ten behoeve van de justitiële documentatie.
Op basis van artikel 22a en 22b van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens voert de Minister continue screening uit ten einde relevante justitiële gegevens
te verstrekken aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Sociale
Zaken Werkgelegenheid of de colleges van burgemeesters en wethouders met het oog op
toepassing van artikel 82, zesde lid, van het Besluit personenvervoer 2000 of met het oog op het toezicht op de naleving van de kwaliteitseisen die de artikelen 1.50, 1.56 en 1.56b van de Wet kinderopvang stellen aan de exploitatie van kinderopvangvoorzieningen. Wegens het offline halen
van de systemen van het OM kunnen deze verstrekkingen op dit moment niet digitaal
plaatsvinden. Het verstrekken van strafvorderlijke gegevens via de post draagt een
enorme werklast met zich mee en is voor de korte termijn onuitvoerbaar.
De relevante persoonsgegevens die het OM in dit kader verwerkt, worden ook door de
korpschef verwerkt als politiegegevens in de zin van de Wet politiegegevens. De meest efficiënte oplossing is om die reden dat de korpschef tijdelijk voorziet
in deze informatieverstrekking totdat het informatiebeveiligingsincident bij het OM
volledig is verholpen, mits de verstrekking van politiegegevens zich beperken tot
die noodzakelijke informatie die nodig zijn voor de goede uitvoering van de ambtshalve
verstrekkingen zoals bedoeld in artikel 22a en 22b van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens en de verstrekkingen per direct worden stopgezet en de verstrekte informatie wordt
vernietigd uiterlijk op het moment dat de verstrekkingen van strafvorderlijke gegevens
als bedoeld in artikel 39e, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens worden hervat.
Persoonsgegevens die verwerkt worden door de korpschef in het kader van de politietaak
worden gereguleerd door de Wet politiegegevens.
Het verstrekken van politiegegevens aan een derde is alleen toegestaan als daartoe
bij of krachtens de Wet politiegegevens een grondslag bestaat. Onderhavig besluit betreft de opdracht aan de korpschef om
politiegegevens te verstrekken als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de Wpg. Daarvoor geldt de eis dat de verstrekking noodzakelijk moet zijn met het oog op
een zwaarwegend algemeen belang. Een dergelijke verstrekking moet noodzakelijk en
proportioneel zijn voor het doel waarvoor de gegevens worden verstrekt. Daarnaast
moeten de te verstrekken persoonsgegevens duidelijk omschreven zijn.
De politiegegevens worden door de korpschef verstrekt aan de Justitiële informatiedienst
(hierna: Justid) die namens de Minister beheerder is van de Justitiële Documentatie
Systeem (JDS). Justid zorgt voor een handmatige koppeling met het Personenregister
Kinderopvang of taxibranche op basis van het BSN. Bij een koppeling worden de gegevens
doorgestuurd naar Justis. Justis neemt op basis hiervan, conform het tijdelijke werkproces
telefonisch contact op met het OM over het signaal. De verstrekkingen van de politie
zijn van tijdelijke aard totdat het beveiligingsincident bij het OM is verholpen.
Justis voert de continue screening uit namens de Minister, zodat er ambtshalve verstrekkingen
van justitiële gegevens gedaan kunnen worden aan de toezichthouders van de taxibranche
en de kinderopvang als bedoeld in artikel 22a en 22b van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens. De toezichthouders in deze zijn de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de
Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de colleges van burgemeester en wethouders.
Het gaat om politiegegevens die gericht zijn verwerkt ten behoeve van een onderzoek
met het oog op de handhaving van de rechtsorde in een bepaald geval die overeenkomstig
artikel 9 van de Wet politiegegevens worden verwerkt. In het bijzonder gaat het om onderzoeken naar strafbare feiten die
van belang zijn voor de beoordeling van een met het oog op het uitoefenen van het
beroep van taxichauffeur aangevraagde verklaring omtrent het gedrag of strafbare feiten
die van belang zijn voor de beoordeling van een met het oog op het werkzaam zijn in
de kinderopvang aangevraagde verklaring omtrent het gedrag. Dit betreffen ernstige
gewelds- en zedendelicten.
De politiegegevens worden pas verstrekt op het moment dat ten aanzien van dezelfde
gedragingen strafvorderlijke gegevens worden verwerkt door het OM namens het College
van Procureurs-Generaal. Dit betekent in de praktijk dat het opsporingsonderzoek is
afgerond en het politiedossier wordt ingestuurd bij het OM voor de vervolging. Alleen
in het geval dat het dossier is ingestuurd bij het OM worden de politiegegevens verstrekt.
Dit is om te voorkomen dat er meer persoonsgegevens tot de beschikking van Justid
komen dan dat mogelijk zou zijn geweest op basis van de verstrekkingen van strafvorderlijke
gegevens overeenkomstig artikel 39e, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Daarbij gaat het om dossiers die vanaf 15 juli 2025 zijn ingestuurd bij het OM,
omdat pas vanaf 17 juli 2025 de geautomatiseerde koppeling van het OM naar het JDS
offline is gehaald en in voorkomend geval het enkele dagen kan duren voordat een ingestuurd
dossier geregistreerd wordt via het OM in het JDS.
Daarnaast worden de categorieën van politiegegevens beperkt tot aan de categorieën
van persoonsgegevens die in JDS worden verwerkt, voor zover de politie de beschikking
heeft tot die gegevens. De gegevens die in JDS worden verwerkt staan opgesomd in artikel 6 en 7 van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.
De gegevens worden verstrekt aan de Minister met het oog op het zwaarwegend algemeen
belang om strafbare feiten en openbare wanordelijkheden te voorkomen en om de rechten
en vrijheden van personen te beschermen. De screening van taxichauffeurs is een preventieve
doorlichting van de taxibranche om de betrouwbaarheid van taxichauffeurs te toetsen
ten einde de veiligheid, integriteit en het vertrouwen van het publiek in de taxibranche
te borgen. Taxichauffeurs vervoeren ook kwetsbare groepen. Medewerkers bij kinderopvang
werken met kinderen. De verstrekking van politiegegevens dient primair de bescherming
van de kwetsbare groepen in de samenleving en voorkomt strafbare feiten en openbare
wanordelijkheden.
De verstrekking van politiegegevens maakt inbreuk op de eerbiediging van de persoonlijke
levenssfeer van de verdachte en het recht op persoonsgegevens. De verstrekking maakt
echter geen grotere inbreuk dan wat er feitelijk nu al rechtmatig plaatsvindt via
artikel 39e, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens. Het gaat in essentie namelijk over dezelfde categorieën van persoonsgegevens, maar
de ene wordt verwerkt door het OM als strafvorderlijke gegevens en de andere door
de politie als politiegegevens. Er is geen minder inbreuk makend alternatief voor
handen.
Deze inbreuk is daarnaast gerechtvaardigd, omdat in dit geval de zwaarwegend algemene
belangen, met name de bescherming van kwetsbare groepen en het voorkomen van strafbare
feiten en openbare wanordelijkheden, zwaarder wegen. Deze belangenafweging lag ook
ten grondslag aan artikel 39e, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.
In artikel 7 van de Wet politiegegevens is de geheimhouding van politiegegevens geregeld. Deze geheimhoudingsplicht geldt
voor politieambtenaren en anderen aan wie politiegegevens zijn verstrekt, dus ook
voor de Minister. De gegevens mogen alleen gebruikt worden voor het doel waarvoor
zij zijn verstrekt en het doel is om Justid (namens de Minister) in staat te stellen
de continue screening deels te hervatten en voort te zetten, zodat Justis de ambtshalve
verstrekkingen kan doen aan de toezichthouders in de taxibranche en kinderopvang.
Gelet op artikel 18, tweede lid, van de Wet politiegegevens;