Beleidsregel boetetoemetingsbeleid BFT 2025

Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 18-07-2025 t/m heden.

Beleidsregel boetetoemetingsbeleid BFT 2025

Het BFT, Autoriteit voor financieel-juridisch toezicht, heeft besloten om het boetetoemetingsbeleid te actualiseren en hierbij vast te stellen met betrekking tot het bepalen van de hoogte van bestuurlijke boetes die worden opgelegd wegens overtreding van bepalingen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).

Het BFT beschikt sinds juni 2016 over een gepubliceerd boetetoemetingsbeleid aan de hand waarvan de hoogte van boetes voor overtredingen van de Wwft wordt vastgesteld. Dit beleid is laatstelijk aangepast in mei 2021.

Boete op basis van een wettelijk basisbedrag

Het BFT heeft de bevoegdheid om bestuurlijke boetes op te leggen voor overtredingen van de Wwft. De hoogte van deze boetes is gebaseerd op een wettelijk basisbedrag. Overtredingen waarvoor een boete kan worden opgelegd zijn door de wetgever ingedeeld in drie categorieën waarbij, afhankelijk van de zwaarte van de overtreding, het basisbedrag is gesteld op € 10.000,– (categorie 1), € 500.000,– (categorie 2) en € 2.000.000,– (categorie 3). Deze basisbedragen kunnen verlaagd dan wel (met uitzondering van de boete voor een overtreding die valt in categorie 1) verhoogd worden tot een maximumbedrag. De maximumbedragen zijn respectievelijk € 10.000,– voor een overtreding die valt in categorie 1, € 1.000.000 voor een overtreding die valt in categorie 2 en € 4.000.000,– voor een overtreding die valt in categorie 3.

Het wettelijke basisbedrag is het uitgangspunt bij de bepaling van de boetehoogte door het BFT. Dit basisbedrag wordt (mede in verband met ernst, duur, verwijtbaarheid en draagkracht) aangepast tot een percentage van 1 tot 5% van de meest recente bekende jaaromzet van de overtreder. Daarbij wordt bij de meest voorkomende overtredingen als uitgangspunt genomen 1% van de omzet bij overtreding van de verplichting tot het verrichten van een cliëntenonderzoek als bedoeld in artikel 3 van de Wwft, 2% van de omzet bij overtreding van de verplichting tot het verrichten van een verscherpt cliëntenonderzoek als bedoeld in artikel 8 van de Wwft en 3% van de omzet bij overtreding van de meldplicht over ongebruikelijke transacties als bedoeld in artikel 16 van de Wwft.

Ernst, duur en verwijtbaarheid

Dit bedrag kan vervolgens (binnen de bandbreedte van 1 tot 5%) naar beneden of naar boven worden aangepast (in stappen van 1%) op grond van de ernst en duur van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding aan de overtreder. Het BFT houdt daarbij in ieder geval rekening met de omstandigheden die zijn genoemd in artikel 1b, aanhef en onder a tot en met f, van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector (Bbbfs), voor zover die van toepassing zijn. Voor zover van toepassing en van belang kan het BFT daarbij bijvoorbeeld rekening houden met onder meer de omvang van de overtreding (waarbij het bijvoorbeeld gaat om het al dan niet structurele karakter van een overtreding), recidive dan wel eerder door de overtreder begane overtredingen van normen van gelijke of vergelijkbare strekking en de mate waarin de overtreding voortvloeit of inherent is aan een vaste werkwijze of het bedrijfsmodel van de overtreder.

Passendheidstoets c.q. evenredigheidstoets

Het boetebedrag kan door het BFT vervolgens zo nodig worden verlaagd tot een passende hoogte op grond van overige omstandigheden van het geval. Dit om te voorkomen dat de nadelige gevolgen voor de overtreder, mede gelet op zijn belangen, onevenredig zijn aan de met het opleggen van de boete te dienen doelen.

Het BFT houdt daarbij in ieder geval rekening met de omstandigheden die zijn genoemd in artikel 1b, aanhef en onder g en h, van het Bbbfs. Voor zover van toepassing en van belang kan het BFT meer specifiek rekening houden met onder meer de volgende omstandigheden:

  • de mate waarin de overtreder meewerkt bij het vaststellen van de overtreding;

  • maatregelen die de overtreder na de overtreding heeft genomen om herhaling van de overtreding te voorkomen.

Mede in verband met deze omstandigheden acht het BFT in ieder geval de volgende vragen relevant:

  • Heeft de overtreder, voordat hij bekend was met een onderzoek door het BFT, uit eigen beweging concrete en specifieke maatregelen getroffen ter beëindiging van de overtreding dan wel ter voorkoming van herhaling van de overtreding in de toekomst?

  • Heeft de overtreder meegewerkt aan het onderzoek, niet alleen door vragen te beantwoorden, maar ook door zelf de overtreding, inclusief oorzaken en gevolgen daarvan, adequaat te analyseren en de uitkomsten daarvan met het BFT te delen?

In het kader van de passendheidstoets wordt ook gekeken naar de cumulatie van overtredingen. Het uitgangspunt daarbij is dat voor iedere te beboeten overtreding apart wordt beoordeeld welke boetehoogte op grond van al het vorenstaande passend is. Per overtreding wordt het boetebedrag vastgesteld. De vastgestelde boetebedragen worden vervolgens in totaliteit bezien. Wanneer dit totaalbedrag niet passend is, dan kan worden gematigd tot het hoogste boetebedrag voor het totaal aan overtredingen. Een hoog aantal overtredingen kan aanleiding zijn om minder te matigen dan tot het bedrag dat past bij die individuele overtreding waarvoor de hoogste boete geldt.

Als een beboete overtreding in bezwaar wegvalt, dan wordt opnieuw bezien welke van de overblijvende overtredingen de hoogste boete oplevert. Zo nodig kan de boete worden gematigd tot het betreffende bedrag.

Draagkracht

Een verdere verlaging van het boetebedrag vindt eventueel plaats op grond van de draagkracht van de overtreder. Het is aan de overtreder om aan te tonen dat het – met inachtneming van het bovenstaande – vastgestelde bedrag zijn draagkracht te boven gaat. Uitgangspunt daarbij is dat de overtreder de boete met een betalingsregeling van maximaal twee jaar moet kunnen voldoen.

Slotbepalingen

Het ‘Intern beleid voor het vaststellen van de hoogte van de bestuurlijke boete op grond van de Wwft’ (gepubliceerd in mei 2021) wordt ingetrokken.

De onderhavige beleidsregel zal in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking in juli 2025.

Op overtredingen die zijn begaan of zijn aangevangen voor de inwerkingtreding van deze beleidsregel blijft het voormalige boetebeleid van toepassing, als dat voor de overtreder gunstiger is.