Beleidsregel macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2025

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 17-07-2025 t/m heden.

Beleidsregel macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2025

Grondslag

Gelet op artikel 57, eerste lid, onderdeel d, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om een grens vast te stellen op grond van artikel 50, tweede lid van de Wmg.

Gelet op artikel 50, tweede lid, van de Wmg, worden grenzen die uit deze beleidsregel voortvloeien ambtshalve door de NZa vastgesteld.

Gelet op artikel 59, aanhef, en onder c, van de Wmg heeft de Minister van VWS (hierna: de minister) met brief van 14 juli 2014, met kenmerk 642422-123511-MC, ten behoeve van de voorliggende beleidsregel een aanwijzing op grond van artikel 7, eerste lid, onder b, van de Wmg, aan de NZa heeft gegeven.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt, tenzij anders vermeld, verstaan onder:

Artikel 2. Doel van de beleidsregel

Het doel van deze beleidsregel is om vast te leggen op welke wijze de NZa gebruik maakt van haar bevoegdheid om uitvoering te geven aan de in de aanwijzing van 14 juli 2014, met kenmerk 642422-123511-MC, neergelegde opdracht van de minister om op basis van artikel 50, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wmg een instrument te ontwikkelen waarmee met ingang van 2015 het integraal macrobudget voor zintuiglijk gehandicaptenzorg kan worden beheerst.

Artikel 3. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op zintuiglijk gehandicaptenzorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Artikel 4. Vaststelling bovengrens

  • 1 Voorafgaand aan een kalenderjaar stelt de NZa voor alle zorgaanbieders die onder de reikwijdte van deze beleidsregel vallen, in een collectief tariefbesluit een (landelijke) bovengrens vast voor de in dat jaar te realiseren omzet. De som van de door afzonderlijke zorgaanbieders gezamenlijk te realiseren omzet mag deze bovengrens niet overschrijden.

  • 3 De NZa maakt de hiervoor genoemde beschikkingen bekend door publicatie op haar website, toezending aan branche- en koepelorganisaties en door publicatie in de Staatscourant.

Artikel 5. Onderschrijding van de bovengrens

Indien en nadat de minister aan de NZa heeft meegedeeld dat de in het vorige artikel genoemde landelijke bovengrens niet is overschreden, stelt de NZa voor alle zorgaanbieders in een collectief tariefbesluit de bovengrens per individuele zorgaanbieder vast op het niveau van de door die zorgaanbieder gerealiseerde omzet over het desbetreffende jaar.

Artikel 6. Overschrijding van de bovengrens

  • 1 Indien en nadat de minister aan de NZa heeft meegedeeld dat en met welk bedrag de in artikel 4 lid 1 genoemde bovengrens in jaar t is overschreden, stelt de NZa voor elke zorgaanbieder afzonderlijk in een individuele beschikking vast welk deel van deze overschrijding aan de zorgaanbieder wordt toegerekend.

  • 2 De individuele grens van een zorgaanbieder is, indien de in artikel 4 lid 1 genoemde bovengrens is overschreden, gelijk aan het procentuele aandeel van de gerealiseerde omzet van die zorgaanbieder in de totale omzet van dat jaar van alle zorgaanbieders gezamenlijk, vermenigvuldigd met de bovengrens.

  • 3 De NZa rekent het bedrag van de overschrijding toe aan een zorgaanbieder, door het bedrag van de individuele bovengrens van die zorgaanbieder af te trekken van de door desbetreffende zorgaanbieder gerealiseerde omzet.

  • 4 De NZa geeft de zorgaanbieder een beschikking als bedoeld in artikel 76, tweede lid, van de Wmg strekkende tot afdracht van het bedrag van de overschrijding aan het Zorgverzekeringsfonds. De aanwijzing vermeldt een betalingstermijn.

  • 5 De NZa kan besluiten om voorafgaand aan de in het vorige lid bedoelde aanwijzing één of meer (voorlopige) beschikkingen af te geven.

Artikel 7. Opbouw individuele omzet

De individuele omzet van een zorgaanbieder, die onder meer noodzakelijk is voor de in artikel 6, derde lid, bedoelde toerekening bestaat uit de omzet van de prestaties zoals omschreven in de Beleidsregel zintuiglijk gehandicaptenzorg, te weten:

  • Zorg in verband met een visuele beperking;

    V11 K/J Behandeling

    V12 K/J Diagnostiek

    V13 K/J Verdiepende diagnostiek

    V14 K/J Uitgebreide behandeling

    V21 Volwassenen Behandeling

    V22 Volwassenen Diagnostiek

    V23 Volwassenen Verdiepende diagnostiek

    V24 Volwassenen Uitgebreide behandeling

    V31 Verblijf Observatie met verblijf

    V32 Verblijf Intensieve behandeling met verblijf

    V33 Verblijf in verband met behandeling voor kinderen, jeugdigen en jongvolwassenen t/m 25 jaar als medisch noodzakelijk onderdeel van de intensieve revalidatie

    V41 IVB Intermitterende visuele behandeling

    V51 VEC Visuele expert consultatie

    V52 VEC Uitgebreide visuele expert consultatie

  • Zorg in verband met een auditieve beperking en zorg in verband met een communicatieve beperking als gevolg van een taalontwikkelingsstoornis;

    AC10 Intake en zorgtoewijzing (voor prestaties AC21 t/n AC42)

    AC21 0–<5 jaar D/SH Behandeling individueel excl. groep

    AC22 0–<5 jaar D/SH Behandeling individueel incl. groep

    AC31 0–<5 jaar TOS Behandeling individueel excl. groep

    AC32 0–<5 jaar TOS Behandeling individueel incl. groep

    AC33 0–<5 jaar TOS Behandeling individueel zonder groep

    AC41 >5 jaar Diagnostiek en behandelcoördinatie

    AC42 >5 jaar Behandeling

  • Reistoeslag zorgverlener.

Bij de omzetbepaling wordt rekening gehouden met een eventuele bijstelling van de omzet om aansluiting te vinden bij de verrekening tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder.

Artikel 8. Informatieverplichting

  • 1 De NZa legt in de Regeling macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2025 vast op welke wijze en op welk moment zorgaanbieders haar over de gerealiseerde omzet dienen te informeren.

  • 2 De NZa stelt aanlevering van de omzetgegevens door zorgaanbieders verplicht, indien de minister per brief kenbaar heeft gemaakt dat het beschikbare kader voor zintuiglijk gehandicaptenzorg, c.q. de landelijke bovengrens als bedoeld in artikel 4, is overschreden.

  • 3 De NZa legt in de regeling, zoals bedoeld in artikel 8 lid 1, de verplichting aan zorgverzekeraars vast om een opgave te doen van de zorgaanbieders die bij haar in het betreffende jaar prestaties Zintuiglijk gehandicaptenzorg hebben gedeclareerd.

  • 4 In de in het eerste lid genoemde regeling bepaalt de NZa dat indien de kosten in verband met de afdracht en inning van het af te dragen bedrag hoger zijn dan de baten, inning niet hoeft te plaatsvinden.

Artikel 9. Intrekken oude beleidsregel

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de Beleidsregel macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2024, met kenmerk BR/REG-24125, ingetrokken.

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de Beleidsregel macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2025, met kenmerk BR/REG-25122, ingetrokken.

Artikel 10. Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel, bekendmaking, inwerkingtreding, terugwerkende kracht en citeertitel

Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel

De Beleidsregel macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2024 met kenmerk BR/REG-24125, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold.

Inwerkingtreding/Bekendmaking

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de beleidsregel ingevolge artikel 5, aanhef en onder e, van de Bekendmakingswet, wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

De beleidsregel ligt ter inzage bij de NZa en is te raadplegen op www.nza.nl.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel macrobeheersinstrument zintuiglijk gehandicaptenzorg 2025.