Subsidieregeling inclusiviteitstechnologie voor het mkb

[Regeling vervalt per 31-12-2027.]
Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 01-09-2025 t/m heden.

Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 juni 2025, nr. 2025-0000135813, houdende regels voor subsidieverstrekking aan werkgevers in het midden- en kleinbedrijf ter ondersteuning bij de aanschaf van inclusiviteitstechnologie (Subsidieregeling inclusiviteitstechnologie voor het mkb) [KetenID WGK026974]

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • activiteitenplan: activiteitenplan als bedoeld in artikel 3.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

  • arbeidsbeperking: een langdurige lichamelijke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperking die voor een persoon drempels opwerpt voor het participeren op de arbeidsmarkt;

  • de-minimisverordening: Verordening (EU) 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun;

  • inclusiviteitstechnologie: fysieke of digitale technologie die zich richt op het ondersteunen van personen met een arbeidsbeperking tijdens het werk en bijdraagt aan het compenseren van een functionele beperking op lichamelijk, sociaal of persoonlijk vlak;

  • Kaderregeling: Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

  • mkb-verklaring: verklaring waarmee een werkgever verklaart een werkgever te zijn als bedoeld in deze regeling;

  • staatssecretaris: de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • werkgever: een onderneming waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 miljoen of het jaarlijkse balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijdt.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderregeling

Op het aanvragen en verstrekken van subsidies op grond van deze regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van toepassing, met uitzondering van de artikelen 3.1 en 7.1.

Artikel 3. Doel

Het doel van deze regeling is om werkgevers financieel te ondersteunen bij de aanschaf van inclusiviteitstechnologie, om hen te stimuleren om personen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen of personen met een arbeidsbeperking die reeds in dienst zijn beter te ondersteunen bij het uitvoeren van hun werkzaamheden.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

  • 1 De staatssecretaris kan op aanvraag van de werkgever subsidie verstrekken voor het bekostigen van onderstaande activiteiten voor zover die uiting geven aan het doel van deze regeling:

    • a. het inkopen van inclusiviteitstechnologie voor eigen gebruik;

    • b. het inkopen van advies- en implementatiediensten ten behoeve van de aan te schaffen inclusiviteitstechnologie.

  • 2 De volgende activiteiten komen niet voor subsidie in aanmerking:

    • a. activiteiten die gericht zijn op het ontwikkelen van nieuwe inclusiviteitstechnologieën;

    • b. het doen van investeringen ten behoeve van het vervoer van en naar werk;

    • c. het inkopen van algemeen gebruikelijke technologie.

  • 3 Subsidie voor de activiteit, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan alleen verstrekt worden in combinatie met subsidie voor de activiteit, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

Artikel 6. Niet subsidiabele kosten

De volgende kosten komen niet in aanmerking voor subsidie:

  • a. kosten die voortvloeien uit wettelijke verplichtingen of taken;

  • b. aan de werkgever in rekening gebrachte btw;

  • c. kosten voor activiteiten ingekocht bij de aanvrager zelf;

  • d. kosten voor activiteiten ingekocht bij een organisatie die, direct of indirect, is vertegenwoordigd in het bestuur van de subsidieaanvrager;

  • e. kosten voor activiteiten ingekocht bij een organisatie waarin één of meer van dezelfde partijen in het bestuur zijn vertegenwoordigd, die tegelijkertijd ook in het bestuur van de subsidieaanvrager zijn vertegenwoordigd;

  • f. kosten voor activiteiten ingekocht bij een organisatie waarin een persoon een financieel belang heeft of in het bestuur zit van die organisatie, en die persoon ook werkzaam is voor de subsidieaanvrager;

  • g. kosten voor activiteiten ingekocht bij een organisatie waarin de subsidieaanvrager, direct of indirect invloed kan uitoefenen of een financieel belang heeft; of

  • h. kosten gemaakt door een organisatie waarin zich een belangenconflict voordoet of kan voordoen als gevolg van familiebanden, persoonlijke relaties, politieke gezindheid of nationaliteit, economische belangen of elk ander direct of indirect persoonlijk belang, waarmee de onpartijdige en objectieve uitoefening van de functies van een financiële actor of andere persoon die bij de uitvoering van het project betrokken is, in gevaar is of in gevaar kan worden gebracht.

Artikel 7. Aanvraagtijdvak, subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1 Een subsidieaanvraag kan worden ingediend in de volgende tijdvakken:

    • a. van 1 oktober 2025, 09:00 uur, tot en met 28 november 2025, 17:00 uur; en

    • b. van 5 januari 2026, 09:00 uur, tot en met 29 mei 2026, 17:00.

  • 2 Het subsidieplafond voor deze regeling bedraagt € 2.000.000,–, waarvan € 1.000.000,– beschikbaar is voor subsidies aangevraagd in het tijdvak van 1 oktober 2025 tot en met 28 november 2025 en € 1.000.000,– beschikbaar is voor subsidies aangevraagd in het tijdvak van 5 januari 2026 tot en met 29 mei 2026.

  • 3 De staatssecretaris verdeelt het ingevolge het subsidieplafond beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, waarbij alleen volledige aanvragen in behandeling worden genomen.

  • 5 In het geval dat vanwege een storing in het digitale systeem de volgorde van binnenkomst niet kan worden vastgesteld en het subsidieplafond wordt bereikt, verdeelt de staatssecretaris het bedrag door middel van loting.

Artikel 8. Hoogte subsidie

  • 1 Per aanvraag wordt een subsidie verstrekt tot € 25.000, waarvan maximaal € 1.000 kan worden verstrekt voor de activiteit, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b.

  • 2 De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

  • 3 De aangevraagde subsidie bedraagt minimaal € 2.500 per aanvraag.

Artikel 9. Aanvraag subsidie

  • 1 Aanvragen worden ingediend door middel van het door de staatssecretaris beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 2 De aanvraag wordt in ieder geval vergezeld van:

    • a. een activiteitenplan waarbij gebruikgemaakt is van het beschikbaar gestelde format;

    • b. een afschrift van de offerte of offertes op naam van de aanvrager waarop de subsidiabele activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd zijn vermeld. In de offerte of offertes wordt onderscheid gemaakt tussen de kosten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a en de kosten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b;

    • c. een verklaring als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de de-minimisverordening;

    • d. een mkb-verklaring;

    • e. KvK-nummer van de werkgever; en

    • f. een bewijs dat de subsidieaanvrager de houder is van het bankrekeningnummer dat in de aanvraag is opgenomen.

  • 3 Uit het activiteitenplan blijkt onder meer of de werkgever de aanvraag doet ten behoeve van een persoon of personen met een arbeidsbeperking die reeds in dienst is of zijn, of ten behoeve van het in dienst nemen van een persoon of personen met een arbeidsbeperking. In het geval van dit laatste maakt de werkgever in het activiteitenplan duidelijk welke inspanningen hij gaat verrichten om een persoon of personen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen.

  • 4 Uit het activiteitenplan blijkt op welke manier de inclusiviteitstechnologie een persoon of personen met een arbeidsbeperking ondersteunt tijdens het werk en op welke manier de inclusiviteitstechnologie bijdraagt aan het compenseren van een arbeidsbeperking.

  • 5 De offerte of offertes zijn niet ouder dan de dag waarop deze regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 6 Door het indienen van een aanvraag stemt de werkgever ermee in dat het subsidiedossier, met uitzondering van persoonsgegevens, openbaar wordt gemaakt.

  • 7 De formulieren, verklaringen en formats waarnaar in deze regeling wordt verwezen, zijn door de staatssecretaris elektronisch beschikbaar gesteld op www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.

Artikel 10. Weigeringsgronden

De staatssecretaris besluit geheel of gedeeltelijk afwijzend op een aanvraag van een werkgever om subsidie voor zover:

  • a. de aanvraag niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen;

  • b. de activiteit geen uiting geeft aan het doel van deze regeling;

  • c. de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling;

  • d. door de toepassing van de de-minimisverordening een bedrag aan subsidie zou worden verstrekt dat hoger is dan geoorloofd op grond van deze verordening om nog van de-minimissteun te kunnen spreken;

  • e. de verstrekking van de subsidie tot gevolg heeft dat het subsidieplafond, bedoeld in artikel 7, tweede lid, wordt overschreden;

  • f. de activiteiten reeds vanuit een andere wettelijke regeling worden gefinancierd of gesubsidieerd;

  • g. de aanvraag alleen ziet op de activiteit, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 11. Subsidieverlening

  • 1 De staatssecretaris verleent de subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2 De staatssecretaris verleent bij de beschikking tot subsidieverlening een voorschot van 100%.

  • 3 De beschikking tot subsidieverlening vermeldt dat de ontvanger de activiteiten uiterlijk binnen 26 weken na de subsidieverlening moet hebben verricht.

Artikel 12. Subsidievaststelling

  • 2 De staatssecretaris stelt de subsidie vast op ten hoogste het bedrag, genoemd in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 4 De subsidieontvanger toont op verzoek van de staatssecretaris aan dat de activiteiten zijn verricht door een factuur of facturen met een bijbehorende opdrachtbevestiging en een betaalbewijs op eigen naam te overleggen.

Artikel 13. Intrekking en terugvordering

  • 1 Onverminderd artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de beschikking tot subsidieverlening geheel ingetrokken indien:

    • a. de subsidie niet is besteed aan de in de beschikking tot subsidieverlening toegekende subsidiabele kosten;

    • b. de in de beschikking tot subsidieverlening opgegeven verplichtingen niet zijn nageleefd.

  • 2 De beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling kan, in afwijking van het eerste lid, gedeeltelijk worden ingetrokken indien er naar het oordeel van de staatssecretaris geen aanleiding is de subsidie geheel in te trekken.

  • 3 Indien de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken, wordt het aan de subsidieontvanger betaalde voorschot, vermeerderd met de wettelijke rente, geheel of gedeeltelijk teruggevorderd van de subsidieontvanger.

Artikel 14. Evaluatie

  • 1 De staatssecretaris draagt zorg voor de evaluatie van de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze regeling.

  • 2 De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de staatssecretaris ingesteld onderzoek dat erop is gericht de staatssecretaris inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor de evaluatie. De subsidieontvanger verstrekt in dat kader de daartoe benodigde inlichtingen, gegevens en bescheiden.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2025 en vervalt met ingang van 31 december 2027, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor laatstgenoemde datum zijn verstrekt.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling inclusiviteitstechnologie voor het mkb.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.N.J. Nobel