Subsidieregeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten

[Regeling vervalt per 01-07-2027.]
Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 04-10-2025 t/m heden.

Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 27 juni 2025, nr. 2025-0000016894, houdende regels inzake een borgstelling door de Staat ten behoeve van krediet aan MKB-ondernemers in Aruba, Curaçao en Sint Maarten (Subsidieregeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten)

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 3, eerste lid, en 4 van de Kaderwet overige BZK-subsidies en de artikelen 11, derde lid, en 14, van het Kaderbesluit BZK-subsidies

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • Kaderbesluit: Kaderbesluit BZK-subsidies;

  • minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • ondernemer: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming in stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;

  • MKB-ondernemer: ondernemer die een onderneming in stand houdt waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt;

  • kredietverstrekker: een onderneming of een instelling die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten op grond van de Landsverordening toezicht kredietwezen Aruba, de Landsverordening toezicht bank- en kredietwezen 1994 Curaçao of de Landsverordening bank- en kredietwezen Sint Maarten, bevoegd is om kredieten of andere vormen van financiering aan te bieden aan het publiek.

Artikel 2. Subsidieverstrekking

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een kredietverstrekker voor het sluiten van een kredietovereenkomst met een MKB-ondernemer die betrekking heeft op een bedrijfsborgstellingskrediet.

  • 2 De subsidie wordt verstrekt in de vorm van een borgstelling voor de terugbetaling van een krediet dat de kredietverstrekker op grond van een kredietovereenkomst aan een MKB-ondernemer heeft verstrekt voor de duur van de kredietovereenkomst.

Artikel 3. Afwijzingsgronden

De minister beslist afwijzend op een subsidieaanvraag indien:

  • a. een kredietverstrekker een kredietovereenkomst sluit met een MKB-ondernemer die geen onderneming in stand houdt die in Aruba, Curaçao of Sint Maarten is gevestigd; of

  • b. de MKB-ondernemer het krediet niet aanwendt voor activiteiten op Aruba, Curaçao of Sint Maarten.

Artikel 4. Subsidieplafond en verdeling van het subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt € 6.100.000 per kalenderjaar.

  • 2 De verdeling van het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid vindt plaats op basis van volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 5. Omvang borgstelling

De subsidie bestaat uit een borgstelling voor 90 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet, tot ten hoogste € 1,5 miljoen per MKB-ondernemer.

Artikel 6. Bedrijfsborgstellingsovereenkomst

Het model voor de bedrijfsborgstellingsovereenkomst is opgenomen in de bijlage.

Artikel 7. Voorwaarden voor de kredietverstrekker

  • 1 De beschikking tot verlenen van een subsidie aan een kredietverstrekker wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat binnen acht weken na de beschikking een bedrijfsborgstellingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen de Staat en de kredietverstrekker.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien tussen de Staat en de kredietverstrekker reeds een overeenkomst is gesloten.

Artikel 8. Informatieverplichtingen

Een aanvraag als bedoeld in artikel 2 bevat in ieder geval:

  • a. gegevens over de aanvrager, waaronder:

    • 1°. de naam van de organisatie;

    • 2°. het nummer waarmee de onderneming is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel en Nijverheid in Aruba, de Kamer van Koophandel en Industrie in Curaçao of de Kamer van Koophandel en Nijverheid in Sint Maarten;

    • 3°. het post- en bezoekadres; en

    • 4°. het (bank)rekeningnummer;

  • b. gegevens over de contactpersoon bij de aanvrager, waaronder:

    • 1°. de naam;

    • 2°. het telefoonnummer; en

    • 3°. het e-mailadres;

  • c. een verklaring van de Centrale Bank van Aruba of de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten dat de aanvrager een kredietverstrekker is als bedoeld in artikel 1; en

  • d. een uittreksel uit het Handelsregister.

Artikel 9. Inwerkingtreding, evaluatiebepaling en vervaltermijn

  • 1 Deze regeling treedt in werking op een bij besluit van de minister te bepalen tijdstip dat voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten verschillend kan luiden.

  • 2 Een ministerieel besluit als bedoeld in het eerste lid wordt in de Staatscourant bekendgemaakt.

  • 4 De regeling vervalt met ingang van 1 juli 2027, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling voor die datum zijn verstrekt of aangevraagd.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 27 juni 2025

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. van Marum

Bijlage 1. behorende bij artikel 6, van de Subsidieregeling Borgstelling MKB-Kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten

Model voor een bedrijfsborgstellingskredietovereenkomst met een kredietverstrekker

Overeenkomst tussen:

  • 1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • 2. [...], hierna te noemen: de kredietverstrekker,

Partijen zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Definitiebepalingen

  • 1 De begrippen die in het Kaderbesluit BZK-subsidies en de Regeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn gedefinieerd hebben in deze overeenkomst de in deze regelingen gegeven betekenis.

  • 2 Voorts wordt in deze overeenkomst verstaan onder:

    • a. financieringsfaciliteit: krediet of een deel van een krediet waarvoor de Staat niet borg of garant staat op grond van de Regeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten;

    • b. kredietverstrekker-gelieerde: een rechtspersoon waaraan de kredietverstrekker direct of indirect meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft of voor het handelen waarvan de kredietverstrekker volledig aansprakelijk is, en die als kredietverstrekker-gelieerde is vermeld in artikel 24 van deze overeenkomst;

    • c. bedrijfsborgstellingskrediet: krediet of een deel van een krediet dat overeenkomstig artikel 5 is getoetst en gemeld;

    • d. één onderneming: één onderneming of alle ondernemingen die ten minste één van de volgende banden met elkaar onderhouden, waarbij ondernemingen die via één of meer andere ondernemingen één van de onder 1° tot en met 4° bedoelde banden onderhouden, ook als één onderneming worden beschouwd:

      • 1°. één onderneming heeft de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van een andere onderneming;

      • 2°. één onderneming heeft het recht de meerderheid van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van een andere onderneming te benoemen of te ontslaan;

      • 3°. één onderneming heeft het recht een overheersende invloed op een andere onderneming uit te oefenen op grond van een met die onderneming gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van laatstgenoemde onderneming;

      • 4°. één onderneming die aandeelhouder of vennoot is van een andere onderneming, heeft op grond van een met andere aandeelhouders of vennoten van die andere onderneming gesloten overeenkomst als enige zeggenschap over de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van laatstgenoemde onderneming;

    • e. krediet: bedrag dat de kredietverstrekker uit hoofde van een kredietovereenkomst verstrekt of zal verstrekken;

    • f. kredietovereenkomst: overeenkomst uit hoofde waarvan:

      • 1°. de kredietverstrekker aan een MKB-ondernemer geld ter leen verstrekt of zal verstrekken, of

      • 2°. de MKB-ondernemer tot een bepaald bedrag trekt of zal kunnen trekken op de kredietverstrekker, of

      • 3°. de kredietverstrekker tegenover een derde, niet zijnde een rechtspersoon waarmee de kredietverstrekker in een groep verbonden is of een kredietverstrekker-gelieerde, onherroepelijk een verplichting is aangegaan om ten laste van de kredietverstrekker-ondernemer aan de derde een of meer betalingen te doen, welke verplichting niet afhankelijk is van voorwaarden op de vervulling waarvan het handelen van de kredietverstrekker van invloed is;

    • g. minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

    • h. starter:

      • 1°. een MKB-ondernemer, die een natuurlijk persoon is en die niet langer dan drie jaar een onderneming in stand houdt;

      • 2°. een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal, tevens MKB-ondernemer, waarvan de bestuurder een natuurlijk persoon is die ten tijde van het sluiten van de kredietovereenkomst direct of indirect de meerderheid van het geplaatst en gestort kapitaal houdt en deze meerderheid niet langer dan drie jaar houdt;

    • i. starters-borgstellingskrediet: bedrijfsborgstellingskrediet dat uitsluitend wordt verstrekt aan een starter;

    • j. uitwinning:

      • 1°. uitwinning door de kredietverstrekker van de door de MKB-ondernemer aan de kredietverstrekker verstrekte zekerheden, zoals een redelijk handelend en bekwaam kredietverstrekker in het kader van een actief en winstgericht beleid zou hebben gedaan zonder borgstelling;

      • 2°. onderhandse verkoop met toestemming van de kredietverstrekker door de MKB-ondernemer van de vermogensbestanddelen van de MKB-ondernemer, inning van vorderingen daaronder begrepen;

      • 3°. executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen van de MKB-ondernemer; en

      • 4°. indien het faillissement van de MKB-ondernemer is uitgesproken of aan hem surseance van betaling is verleend de onderhandse of executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen van de MKB-ondernemer door of met medewerking van de curator of de bewindvoerder;

    • k. liquiditeitsopslag: een door een kredietverstrekker aan een ondernemer in rekening gebracht percentage van de lening, waarvan de hoogte gelijk is voor alle door de desbetreffende kredietverstrekker op dezelfde dag afgesloten of af te sluiten leningen met dezelfde looptijd. Indien een dergelijk percentage niet beschikbaar is, zal in overleg met de kredietverstrekker een ander redelijk, transparant en verifieerbaar percentage worden vastgesteld.

Artikel 2. Borgstelling

De Staat stelt zich borg ten behoeve van de kredietverstrekker voor de terugbetaling van bedrijfsborgstellingskredieten die met inachtneming van het Kaderbesluit BZK subsidies en de Regeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten en deze overeenkomst door de kredietverstrekker worden verstrekt, met dien verstande dat deze borgstelling wordt aangegaan onder de navolgende bedingen.

Artikel 3. Voorwaarden bedrijfsborgstellingsovereenkomst

  • 1 De toepasselijkheid van deze borgstellingsovereenkomst op een krediet of een deel van een krediet kan uitsluitend worden ingeroepen:

    • a. indien het krediet is gemeld als bedoeld in artikel 5;

    • b. indien de in artikel 3.11.4., eerste lid, van Regeling nationale EZ-, LVVN- en KGG-subsidies vastgestelde eenmalige provisie, door de kredietverstrekker aan de Staat is betaald binnen 35 dagen na het sluiten van de kredietovereenkomst;

    • c. indien en voor zover door de melding, bedoeld onder a, de som van de in een kalenderjaar gemelde kredieten of delen daarvan de door de minister op grond van artikel 5 van de Regeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten met betrekking tot dat kalenderjaar vastgestelde meldingslimiet niet is overschreden;

    • d. indien de natuurlijke persoon die direct of indirect meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan de MKB-ondernemer, niet zijnde een natuurlijke persoon, zich borg heeft gesteld voor de nakoming door de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet wordt verstrekt, tot aan een bedrag ter grootte van ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet met een minimum van € 5.000;

    • e. indien het bedrijfsborgstellingskrediet niet meer bedraagt dan het tekort aan zekerheden dat bij de kredietverstrekker ten tijde van het sluiten van de kredietovereenkomst bestaat;

    • f. indien de kredietovereenkomst in schriftelijke vorm is aangegaan;

    • g. indien in de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet wordt verstrekt een verplichting voor de MKB-ondernemer is opgenomen om alle medewerking te verlenen aan het uitoefenen door de Staat van de in artikel 19, eerste lid, genoemde bevoegdheden;

    • h. indien de kredietverstrekker in de door zijn gesloten borgstellingsovereenkomst met betrekking tot de nakoming door de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet is verleend een beding ten behoeve van de Staat heeft opgenomen, ertoe strekkende dat de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de Staat en de kredietverstrekker geen bedingen heeft opgenomen, ertoe leidende dat:

      • 1°. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de Staat eerst zou moeten worden aangesproken,

      • 2°. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de Staat van de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek;

    • i. indien door de kredietverstrekker gelijktijdig met het sluiten van de kredietovereenkomst, uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet aan de MKB-ondernemer wordt verstrekt, met de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst is gesloten uit hoofde waarvan de MKB-ondernemer over een financieringsfaciliteit beschikt, die niet bestemd is en niet gebruikt wordt voor de aflossing van financieringsfaciliteiten waarover de MKB-ondernemer beschikt bij de kredietverstrekker of een kredietverstrekker-gelieerde of aan een rechtspersoon waarmee de kredietverstrekker in een groep verbonden is;

    • j. indien de financieringsfaciliteit, bedoeld in het eerste lid, onderdeel i, ten minste 100 procent bedraagt van het bedrijfsborgstellingskrediet, of,

      • 1°. ten minste 33,3 procent bedraagt van het bedrijfsborgstellingskrediet, indien het bedrijfsborgstellingskrediet wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer die ten tijde van de verstrekking starter was;

      • 2°. ten minste 33,3 procent bedraagt van het bedrijfsborgstellingskrediet, indien sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet, dat per kalenderjaar het bedrag van € 250.000 niet overschrijdt, indien de kredietverstrekker bij de melding, bedoeld in artikel 5, heeft aangegeven hiervan gebruik te willen maken;

    • k. indien de looptijd van de onder j bedoelde financieringsfaciliteit ten minste even lang is als de looptijd van het bedrijfsborgstellingskrediet;

    • l. de kredietverstrekker in de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan de MKB-ondernemer over de financieringsfaciliteit, bedoeld in onderdeel i, beschikt, een beding heeft opgenomen, waarmee geborgd wordt dat de financieringsfaciliteit gedurende de gehele looptijd, bedoeld in onderdeel k, ten minste het op grond van onderdeel j van toepassing zijnde percentage van het bedrijfsborgstellingskrediet blijft bedragen.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen j en l, worden mede in aanmerking genomen de bedragen die een kredietverstrekker-gelieerde gelijktijdig met de gesloten kredietovereenkomst aan de MKB-ondernemer worden verstrekt, indien de zekerheden van de kredietverstrekker-gelieerde ter zake van die bedragen mede strekken tot zekerheid van de kredietverstrekker.

Artikel 4. Criteria voor MKB-ondernemer bij verstrekken bedrijfsborgstellingskrediet

Ten tijde van het sluiten van een kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet aan een MKB-ondernemer wordt verstrekt, moet aan de volgende criteria zijn voldaan:

  • 1. de MKB-ondernemer:

    • a. beschikt over onvoldoende financiële middelen om zijn onderneming op economisch verantwoorde wijze te drijven;

    • b. is in Aruba, Curaçao of Sint Maarten gevestigd en wendt het krediet aan voor activiteiten op Aruba, Curaçao of Sint Maarten;

    • c. houdt geen onderneming in stand waarvan de laatste jaaromzet voor 50 procent of meer is verkregen, of, indien de onderneming nog geen heel jaar is gedreven, waarvan de omzet naar verwachting voor 50 procent of meer zal worden verkregen, uit:

      • de uitoefening van het bank-, verzekerings- of beleggingsbedrijf, of het financieren van een of meer andere ondernemingen, of

      • het verwerven, vervreemden, beheren of exploiteren van onroerende zaken of het ontwikkelen van onroerende zaakprojecten;

    • d. houdt geen onderneming in stand:

      • waartegen een collectieve insolventieprocedure loopt of

      • die voldoet aan de criteria om op verzoek van zijn schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen;

    • e. beschikt niet over een door een andere kredietverstrekker verstrekte kredietfaciliteit, waarvoor de Staat op grond van deze regeling borg staat.

  • 2. Er is een tekort aan zekerheden bij de MKB-ondernemer, waardoor de kredietverstrekker, oordelend zoals een redelijk handelend en bekwaam kredietverstrekker in het kader van een actief en winstgericht beleid zou hebben gedaan zonder borgstelling, het krediet niet geheel voor eigen rekening en risico kan verstrekken;

  • 3. De rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de onderneming zijn bevredigend.

Artikel 5. Toetsing en melding

  • 1 De kredietverstrekker stelt de Staat in kennis van een voorgenomen verstrekking van een krediet onder gelijktijdige verstrekking van de door de minister vastgestelde informatie.

  • 2 Indien de voorgenomen verstrekking van het krediet naar het oordeel van de Staat voldoet aan de in artikel 3, eerste lid, onderdeel d tot en met l, en tweede lid, bedoelde voorwaarden, wordt de borgstelling voor dit krediet verleend op grond van deze overeenkomst. De Staat bericht de kredietverstrekker hierover binnen drie weken na ontvangst van de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, onder vermelding van de omvang en looptijd van de borgstelling.

  • 3 De borgstelling wordt verleend onder de voorwaarde dat de kredietverstrekker een melding doet overeenkomstig het vijfde lid, de provisie bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, heeft betaald en de som van de in een kalenderjaar gemelde kredieten of delen daarvan niet hoger zijn dan het door de minister op grond van artikel 4 van de Subsidieregeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten met betrekking tot dat kalenderjaar vastgestelde subsidieplafond.

  • 4 Indien het naar het oordeel van de Staat niet noodzakelijk wordt geacht dat de kredietverstrekker de Staat in kennis stelt van voorgenomen kredietvertrekkingen overeenkomstig het eerste lid, geldt de procedure van het vijfde lid. De Staat bericht de kredietverstrekker hierover.

  • 5 De bank meldt het krediet of het deel van het krediet waarop deze bedrijfsborgstellingsovereenkomst van toepassing is binnen 35 dagen na het sluiten van de kredietovereenkomst aan de Staat onder de gelijktijdige verstrekking van de door de minister vastgestelde informatie. De Staat bevestigt de ontvangst van een melding binnen 35 dagen na ontvangst.

  • 6 Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, aanhef en onder c, is de volgorde van ontvangst door de Staat van de meldingen, bedoeld in het vijfde lid, bepalend.

Artikel 6. Provisie

  • 2 Over de wijze van facturering en betaling van de provisie, bedoeld in het eerste lid, maakt de kredietverstrekker procesafspraken met de minister.

  • 3 Indien overeenkomstig artikel 3, eerste lid, onderdeel b, een provisie is betaald met betrekking tot een kredietovereenkomst en indien het desbetreffende krediet niet is opgenomen vanwege omstandigheden die niet zijn toe te rekenen aan de kredietnemer of aan de kredietverstrekker, wordt de provisie door de Staat terugbetaald aan de kredietverstrekker mits de kredietverstrekker binnen een jaar na het sluiten van de kredietovereenkomst daartoe een verzoek aan de Staat heeft gedaan.

Artikel 7. Maximale omvang van de borgstelling

  • 1 Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt een bedrijfsborgstellingskrediet slechts in aanmerking genomen voor zover door de verstrekking van het bedrijfsborgstellingskrediet het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten, berekend per MKB-ondernemer een bedrag van € 1.500.000 niet overschrijdt.

  • 2 Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt een starters-borgstellingskrediet slechts in aanmerking genomen voor zover door de verstrekking van dit krediet het totaal van de starters-borgstellingskredieten, berekend per MKB-ondernemer een bedrag van € 250.000 niet overschrijdt.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid wordt een bedrijfsborgstellingskrediet dat is verstrekt aan een andere MKB-ondernemer ten behoeve van een onderneming voor het drijven waarvan de MKB-ondernemer volledig aansprakelijk is, geacht aan de MKB-ondernemer te zijn verstrekt.

  • 4 Voor de toepassing van het eerste lid is de toestand op het tijdstip onmiddellijk na het sluiten van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt bepalend.

  • 5 Voor de toepassing van het eerste lid worden bedrijfsborgstellingskredieten die op een eerder tijdstip overeenkomstig artikel 5 zijn gemeld, slechts voor het met overeenkomstige toepassing van de artikelen 8 en 9 berekende gedeelte van die bedrijfsborgstellingskredieten in aanmerking genomen;

  • 6 In afwijking van het eerste lid overschrijdt het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten per kalenderjaar een bedrag van € 250.000 niet, indien de kredietverstrekker heeft aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel j, subonderdeel 2°, gebruik te maken.

Artikel 8. Berekening van de omvang en duur van de borgstelling

  • 1 Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt het na toepassing van artikel 7 in aanmerking te nemen bedrijfsborgstellingskrediet na verloop van ieder kalenderkwartaal verminderd met een zodanig vast bedrag, dat het bedrijfsborgstellingskrediet op de laatste datum waarop het moet zijn afgelost, maar uiterlijk na verloop van 6 jaar, nihil bedraagt.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid geldt in plaats van een periode van ten hoogste zes jaar een periode van ten hoogste twaalf jaar indien:

    • a. het bedrijfsborgstellingskrediet uitsluitend is bestemd voor de betaling van de kosten van de stichting, van de aankoop of van de verbouwing van een onroerende zaak,

    • b. deze onroerende zaak voor ten minste de helft bestemd is te worden gebruikt voor de onderneming van de MKB-ondernemer, en

    • c. de kredietverstrekker met betrekking tot de onder a bedoelde kosten financieringsfaciliteiten verstrekt die een bedrag van ten minste 100 procent van de in onderdeel a bedoelde kosten belopen, dan wel, indien sprake is van een starters-borgstellingskrediet of een bedrijfsborgstellingskrediet dat per kalenderjaar het bedrag van € 250.000 niet overschrijdt, indien de kredietverstrekker bij de melding, bedoeld in artikel 5, heeft aangegeven hiervan gebruik te maken, 33,3 procent van dit bedrijfsborgstellingskrediet.

  • 3 Voor de toepassing van het eerste lid vangt het eerste kalenderkwartaal uiterlijk aan op de eerste dag van het vierde kalenderkwartaal dat volgt op het kalenderkwartaal waarin de kredietovereenkomst is gesloten.

  • 4 Voor de toepassing van het eerste lid geldt dat, indien het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt voor de betaling van de kosten van de stichting of verbouwing van een onroerende zaak, het eerste kalenderkwartaal waarin vermindering plaatsvindt uiterlijk aanvangt op de eerste dag van het achtste kalenderkwartaal dat volgt op het kalenderkwartaal waarin de kredietovereenkomst is gesloten.

  • 5 De kredietverstrekker kan de vermindering, bedoeld in het eerste lid, gedurende een periode van ten minste een kalenderkwartaal opschorten indien:

    • a. de kredietverstrekker voor ten minste de duur van de opschorting uitstel verleent van de verplichting tot aflossing van het bedrijfsborgstellingskrediet,

    • b. de kredietverstrekker uitstel verleent van de verplichting tot aflossing van alle financieringsfaciliteiten gedurende de duur van de opschorting, dan wel uitstel verleent van de verplichting tot aflossing van een gedeelte van de financieringsfaciliteiten, waarbij de som van de aflossingsbedragen ten minste even groot is als de som van de aflossingsbedragen waarvoor de kredietverstrekker uitstel verleent als bedoeld onder a, of, indien het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt aan:

      • .een MKB-ondernemer die ten tijde van de verstrekking starter was, ten minste 33,3 procent bedraagt van de som van de aflossingsbedragen waarvoor de kredietverstrekker uitstel verleent als bedoeld onder a; of

      • .een MKB-ondernemer en sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet, dat per kalenderjaar het bedrag van € 250.000 niet overschrijdt, indien de kredietverstrekker bij de melding, bedoeld in artikel 5, heeft aangegeven hiervan gebruik te willen maken, ten minste 33,3 procent bedraagt van de som van de aflossingsbedragen waarvoor de kredietverstrekker uitstel verleent als bedoeld onder a.

    • c. de kredietverstrekker de opschorting meldt binnen 35 dagen na aanvang van de opschorting onder gelijktijdige verstrekking van de door de minister vastgestelde informatie. De minister bevestigt de melding binnen 35 dagen na ontvangst.

  • 8 De in het zevende lid bedoelde opschorting van de vermindering vindt ten hoogste voor een totaal van acht kalenderkwartalen plaats. De opschorting van de vermindering vindt ten hoogste voor een totaal van twaalf kalenderkwartalen plaats indien het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt aan een starter.

  • 9 Indien een bedrijfsborgstellingskrediet wordt aangewend voor herfinanciering van een bedrijfsborgstellingskrediet, dat eerder is gebruikt voor de in het tweede lid, onder a en b genoemde doelen, en tevens is voldaan aan het tweede lid, onder b en c, is de nieuwe periode ten hoogste gelijk aan de periode waarvoor het bedrijfsborgstellingskrediet nog zou hebben gelopen zonder herfinanciering, indien en voor zover deze restperiode meer bedraagt dan zes jaar.

  • 10 Voor de toepassing van het zesde lid wordt onder een onroerende zaak mede begrepen bedrijfspanden, schepen en vliegtuigen, alsmede ieder goederenrechtelijk recht dat omvat het uitsluitend gebruik van een onroerende zaak, met inbegrip van bovenbedoelde schepen en vliegtuigen.

Artikel 9. Schorsing vermindering borgstelling

  • 1 De vermindering van de borgstelling, bedoeld in artikel 8, wordt geschorst met ingang van de dag waarop het bedrijfsborgstellingskrediet is opgeëist.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt de vermindering van de borgstelling pas geschorst door de aanvang van de uitwinning, indien met die uitwinning geen aanvang is gemaakt binnen twee maanden na de dag waartegen het bedrijfsborgstellingskrediet door de kredietverstrekker is opgeëist.

  • 3 De vermindering van de borgstelling wordt tevens geschorst zolang de MKB-ondernemer in staat van faillissement verkeert of aan hem surseance van betaling is verleend.

Artikel 10. Verzoek om betaling uit hoofde van de bedrijfsborgstellingsovereenkomst

  • 1 De kredietverstrekker kan, zodra er sprake is van een wanbetaling onder een kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt, een verzoek doen aan de Staat tot betaling uit hoofde van deze borgstellingsovereenkomst. Dit verzoek wordt ingediend in ieder geval binnen negen maanden na de datum waartegen het krediet is opgeëist of, indien dit eerder is, na datum van faillissement.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid is sprake van wanbetaling wanneer een MKB-ondernemer een achterstand heeft van meer dan 90 kalenderdagen in de betaling van een verplichting onder een kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt.

  • 3 Het verzoek wordt ingediend onder gelijktijdige verstrekking van de door de minister vastgestelde informatie.

  • 4 De minister bevestigt de ontvangst van het verzoek om betaling binnen 35 dagen na de ontvangst en reageert op het verzoek binnen negen maanden na de bevestiging.

Artikel 11. Berekening omvang borgstelling bij uitbetalen

  • 1 De omvang van de borgstelling bedraagt per MKB-ondernemer 90 procent van hetgeen de MKB-ondernemer ten tijde van het overeenkomstig artikel 10 ingediende verzoek uit hoofde van het bedrijfsborgstellingskrediet of de bedrijfsborgstellingskredieten pro resto verschuldigd is, doch

    • a. ten hoogste 90 procent van de met toepassing van de artikelen 7, 8, en 9 berekende omvang van het bedrijfsborgstellingskrediet of de bedrijfsborgstellingskredieten, en

    • b. ten hoogste de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte financieringsfaciliteiten van de kredietverstrekker voor de MKB-ondernemer.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onder b, bedraagt de omvang van de borgstelling:

    • a. indien sprake is van een starters-borgstellingskrediet: ten hoogste drie maal de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte financieringsfaciliteiten van de kredietverstrekker voor de MKB-ondernemer;

    • b. ten hoogste drie maal de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte financieringsfaciliteiten van de kredietverstrekker voor de MKB-ondernemer indien sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel j, subonderdeel 2°;

  • 3 Voor de toepassing van het eerste en tweede lid worden als financieringsfaciliteiten mede in aanmerking genomen:

    • a. de bedragen die een kredietverstrekker-gelieerde uit hoofde van een overeenkomst aan de MKB-ondernemer ter leen verstrekt of zal verstrekken, en

    • b. de verplichtingen die een kredietverstrekker-gelieerde tegenover een derde, niet zijnde een andere kredietverstrekker-gelieerde of een rechtspersoon waarmee de kredietverstrekker in een groep verbonden is, onherroepelijk is aangegaan om ten laste van de MKB-ondernemer aan de derde een of meer betalingen te doen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel f, 3°, indien de zekerheden van de kredietverstrekker-gelieerde ter zake van de in dit lid bedoelde bedragen en verplichtingen mede strekken tot zekerheid van de kredietverstrekker.

Artikel 12. Betaling door de Staat

  • 1 De minister betaalt hetgeen de Staat uit hoofde van deze overeenkomst met het oog op de door de kredietverstrekker in zijn verzoek bedoelde bedrijfsborgstellingskrediet verschuldigd is.

  • 2 Voor zover de kredietverstrekker bij zijn verzoek om betaling aannemelijk maakt dat er bijzondere omstandigheden waren die het, oordelend zoals een redelijk handelend en bekwaam kredietverstrekker in het kader van een actief en winstgericht beleid zou hebben gedaan zonder borgstelling, noodzakelijk maakten de andere financieringsfaciliteiten sterker in omvang terug te brengen dan de bedrijfsborgstellingskredieten, blijft artikel 11, eerste lid, aanhef en onder b, en tweede lid, buiten toepassing.

  • 3 De Staat is niet verplicht tot betaling op het verzoek van de kredietverstrekker:

    • a. indien de kredietverstrekker of de kredietverstrekker-gelieerde niet voldaan heeft aan een verzoek als bedoeld in artikel 19, eerste lid;

    • b. indien de kredietverstrekker in het kader van het verzoek gegevens heeft verstrekt, waarvan zij wist of behoorde te weten dat deze onjuist of onvolledig waren en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beslissing op het verzoek zou hebben geleid;

    • c. indien niet is voldaan aan artikel 20, eerste lid.

  • 4 Betalingen door de Staat aan de kredietverstrekker en door de kredietverstrekker aan de Staat geschieden door debitering respectievelijk creditering door de kredietverstrekker van een rekening die de kredietverstrekker zal aanhouden ten name van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met vermelding van ‘verliesdeclaraties’.

Artikel 13. Inspanningsverplichting tot uitwinning bedrijfsborgstellingskrediet

  • 1 Gedurende vijf jaar nadat de kredietverstrekker uit hoofde van het bedrijfsborgstellingskrediet door de Staat is betaald, is de kredietverstrekker gehouden die pogingen in het werk te stellen om namens de Staat het door de Staat betaalde bedrag in te vorderen, die de kredietverstrekker in het werk zou hebben gesteld indien het krediet voor eigen rekening en risico door de kredietverstrekker zou zijn verstrekt. De Staat machtigt met het oog hierop de kredietverstrekker tot invordering bij de kredietnemer van de door deze aan de Staat verschuldigde bedragen.

  • 2 De kredietverstrekker zendt binnen drie maanden na afloop van de in het eerste lid bedoelde periode de minister een overzicht van de door zijn ondernomen activiteiten, waarin de door de minister vastgestelde informatie is opgenomen.

Artikel 14. Verslag voortgang uitwinning bij verzoek om betaling borgstelling

  • 1 Indien een verzoek om betaling als bedoeld in artikel 10 is ingediend op een moment, waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is geworden dat geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het bedrijfsborgstellingskrediet, brengt de kredietverstrekker de minister ten minste jaarlijks verslag uit over de voortgang van de uitwinning.

  • 2 De minister kan over het verloop van de uitwinning binnen een door hem te stellen termijn nadere gegevens van de kredietverstrekker verlangen.

Artikel 15. Terugbetalen

  • 1 De kredietverstrekker betaalt de vanaf het moment van de indiening van een verzoek om betaling als bedoeld in artikel 10 ontvangen opbrengsten die in mindering komen op het bedrijfsborgstellingskrediet binnen twee maanden na ontvangst aan de Staat.

  • 2 Voor zover de opbrengsten na de aanvang van de periode, bedoeld in artikel 13, eerste lid, ontvangen zijn wordt de in het eerste lid bedoelde betalingsverplichting beperkt tot 80 procent van de ontvangen opbrengsten, tenzij opbrengsten ontvangen zijn uit hoofde van uitwinning van zekerheden.

  • 3 De kredietverstrekker zal de rekening, bedoeld in artikel 12, vierde lid, per de datum van verzending van het verzoek, bedoeld in artikel 10, en binnen twee maanden na die datum, debiteren voor het bedrag waarvoor betaling wordt gevraagd, vermeerderd met een rente over de periode die verstreken is sinds de dag waarop de vermindering, bedoeld in artikel 8, op grond van artikel 9 is geschorst.

  • 4 De kredietverstrekker zal de rekening op de datum van de reactie van de minister, bedoeld in artikel 10, vierde lid, en binnen twee maanden na die datum crediteren of debiteren voor respectievelijk het voor de Staat positieve of negatieve verschil tussen het bedrag waarvoor de rekening ingevolge het derde lid is gedebiteerd en het door de Staat blijkens de reactie, bedoeld in artikel 10, verschuldigde bedrag, vermeerderd met een over dat verschil te berekenen rente over de periode die is verstreken sinds de creditering of debitering, bedoeld in het derde lid, en de datum waarop de reactie is ontvangen.

  • 5 De rente, bedoeld in het derde en vierde lid, is gelijk aan de zes maands Euribor op het moment van de indiening van een aanvraag als bedoeld in artikel 10.

Artikel 16. Voorwaarden schuldregeling bedrijfsborgstellingskrediet

  • 1 De kredietverstrekker treft geen schuldregeling die inhoudt of mede inhoudt een gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van verplichtingen voortvloeiende uit een kredietovereenkomst, uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt, zonder voorafgaande toestemming van de minister. De minister kan aan zijn toestemming voorwaarden verbinden ten aanzien van de inhoud van een dergelijke regeling.

  • 2 De minister beslist zo spoedig mogelijk op een verzoek om toestemming als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 17. Vervallen verplichtingen van de Staat uit hoofde van deze overeenkomst

  • 1 De verplichtingen van de Staat uit hoofde van deze overeenkomst met betrekking tot een bedrijfsborgstellingskrediet vervallen door schuldvernieuwing, door schuldoverneming en – voor het gedeelte waarin subrogatie plaatsvindt – door subrogatie van derden in de rechten van de kredietverstrekker met betrekking tot het bedrijfsborgstellingskrediet, al dan niet voorafgegaan door verpanding van het bedrijfsborgstellingskrediet.

  • 2 In afwijking van het eerste lid blijven de verplichtingen van de Staat met betrekking tot een bedrijfsborgstellingskrediet van kracht, indien:

    • a. de MKB-ondernemer aan wie het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt de onderneming en alle voor het drijven van de onderneming bestemde activa en passiva inbrengt of overdraagt aan een door de MKB-ondernemer voor het drijven van die onderneming opgerichte rechtspersoon,

    • b. de kredietverstrekker met de onder a bedoelde rechtspersoon een overeenkomst sluit als gevolg waarvan die rechtspersoon bij de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet is verleend de plaats inneemt van de MKB-ondernemer, en

    • c. de MKB-ondernemer zich naast de onder a bedoelde rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de nakoming door die rechtspersoon van de verplichtingen die voortvloeien uit de kredietovereenkomst.

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder rechtspersoon mede begrepen twee of meer rechtspersonen, indien die rechtspersonen gezamenlijk voldoen aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden en ieder van die rechtspersonen zich hoofdelijk aansprakelijk stelt voor de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt.

Artikel 18. Procedure bij aanleveren onjuiste gegevens door kredietverstrekker

Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar zodra de minister blijkt dat de kredietverstrekker zodanig onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft dat hij op een verzoek om betaling een andere beslissing zou hebben genomen, indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft, of dat de kredietverstrekker de betalingsverplichting, bedoeld in artikel 15, eerste lid, niet is nagekomen.

Artikel 19. Controle bedrijfsborgstellingskrediet

  • 1 De kredietverstrekker, en indien toepassing is gegeven aan de artikelen 3, tweede lid, en 11, derde lid, de kredietverstrekker-gelieerde, en de MKB-ondernemer voldoen aan hetgeen door de minister aangewezen bij zijn ministerie werkzame personen wordt verzocht, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het Kaderbesluit BZK-subsidies, de Regeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten en deze overeenkomst, en met het oog op de nakoming door de Staat van op de Staat rustende internationaalrechtelijke verplichtingen, en voor zover het betrekking heeft op de uit het besluit of deze overeenkomst voortvloeiende zelfstandige verplichtingen van de kredietverstrekker of de kredietverstrekker-gelieerde op de MKB-ondernemer aan wie het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt of op de met deze MKB-ondernemer gesloten kredietovereenkomsten, omtrent:

    • a. het toegang verlenen tot door hen gebruikte plaatsen;

    • b. het verlenen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden;

    • c. het maken van kopieën van de onder b bedoelde gegevens en bescheiden;

    • d. het verlenen van medewerking aan het verstrekken van gegevens door anderen en

    • e. het verstrekken van inlichtingen.

  • 2 Alleen in daartoe aanleiding gevende gevallen zal aan de kredietverstrekker, of indien toepassing is gegeven aan de artikelen 3, tweede lid, en 11, derde lid, aan de kredietverstrekker-gelieerde, of aan de MKB-ondernemer, gevraagd worden de in het eerste lid bedoelde inlichtingen ook door zijn accountant te doen verstrekken.

  • 3 Van de mogelijkheid, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder a, zal alleen gebruik worden gemaakt indien een ernstig vermoeden bestaat dat de kredietverstrekker, de kredietverstrekker-gelieerde of de MKB-ondernemer onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt.

  • 4 De kredietverstrekker stelt de minister binnen 35 dagen na kennisname op de hoogte van de volgende feiten en verstrekt daarbij de door de minister vastgestelde informatie:

    • a. vervroegde volledige aflossing van het bedrijfsborgstellingskrediet;

    • b. de verlening van surseance van betaling aan of de faillietverklaring van de MKB-ondernemer;

    • c. opeising van het bedrijfsborgstellingskrediet.

  • 5 De kredietverstrekker meldt de Staat de indiening van een verzoek tot verlening van surseance van betaling aan de kredietverstrekker, dan wel een verzoek tot faillietverklaring van de kredietverstrekker.

Artikel 20. Beheer

  • 1 Tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet wordt verstrekt en tijdens de uitwinning zal de kredietverstrekker waken over de belangen van de Staat als borg.

  • 2 De kredietverstrekker zal er voor zorg dragen dat het bedrijfsborgstellingskrediet niet wordt gebruikt voor de nakoming van verplichtingen van de MKB-ondernemer aan de kredietverstrekker die het bedrijfsborgstellingskrediet verstrekt, aan een kredietverstrekker-gelieerde of aan een rechtspersoon waarmee de kredietverstrekker in een groep verbonden is.

  • 3 De kredietverstrekker zal tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet is verleend in de door zijn te sluiten overeenkomsten met allen, niet zijnde de Staat, die zich borg willen stellen voor de nakoming door de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet is verleend, een beding ten behoeve van de Staat opnemen, ertoe strekkende dat de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de Staat en de kredietverstrekker zal geen bedingen opnemen, ertoe leidende dat:

    • a. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de Staat eerst zou moeten worden aangesproken;

    • b. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de Staat van de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek.

  • 4 De kredietverstrekker draagt er zorg voor dat de relaties tussen zijn en de bij zijn onderneming betrokkenen enerzijds, en de ondernemer aan wie een bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt anderzijds transparant zijn.

Artikel 21. Hardheidsclausule

Indien naar het oordeel van de minister de kans dat de toepasselijkheid van deze overeenkomst op een bedrijfsborgstellingskrediet of een deel van een bedrijfsborgstellingskrediet wordt ingeroepen in belangrijke mate wordt verkleind of indien naar het oordeel van de minister aannemelijk is dat daardoor het bedrag waarvoor de toepasselijkheid van deze overeenkomst wordt ingeroepen in belangrijke mate wordt verlaagd, kan de minister voor de toepassing van deze overeenkomst met betrekking tot dat krediet instemmen met een gemotiveerd verzoek van de kredietverstrekker om afwijking van deze overeenkomst.

Artikel 22. Communicatie

Waar in deze overeenkomst sprake is van een vorm van communicatie geschiedt deze langs elektronische weg. De aanlevering door de kredietverstrekker kan in afwijking en bij wijze van alternatief en ter keuze van de kredietverstrekker ook geschieden in schriftelijke vorm en door aanlevering van een fysieke gegevensdrager.

Artikel 23. Overige bepalingen

  • 1 De inwerkingtreding van een wijziging van het Kaderbesluit BZK-subsidies of de Regeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten leidt te zelfder tijd tot een gelijke wijziging van deze overeenkomst.

  • 2 Deze overeenkomst kan worden gewijzigd door een schriftelijke mededeling van de minister aan de kredietverstrekker.

  • 3 Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd en kan door de minister en de kredietverstrekker schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie hele kalendermaanden.

  • 4 In afwijking van het derde lid kan deze overeenkomst door de minister met onmiddellijke ingang worden ontbonden, indien de kredietverstrekker in strijd heeft gehandeld met het gestelde in deze overeenkomst.

  • 5 In afwijking van het derde lid kan de kredietverstrekker deze overeenkomst met onmiddellijke ingang opzeggen binnen een termijn van een maand na publicatie in het Staatsblad van een wijziging van het Kaderbesluit BZK-subsidies, publicatie in de Staatscourant van een wijziging van de Regeling Borgstelling MKB-kredieten Aruba, Curaçao en Sint Maarten of een schriftelijke mededeling van de minister, inhoudende een wijziging van deze overeenkomst.

  • 7 Wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging van deze overeenkomst heeft geen gevolg ten aanzien van bedrijfsborgstellingskredieten, welke ten tijde van de inwerkingtreding van de wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging overeenkomstig artikel 3 zijn gemeld en ten aanzien van bedrijfsborgstellingskredieten die zijn of zullen worden verstrekt uit hoofde van een kredietovereenkomst die is aangegaan voor de inwerkingtreding van de wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging.

  • 9 Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.

  • 10 Ieder geschil ten aanzien van deze overeenkomst zal bij uitsluiting worden voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement Den Haag.

Artikel 24. Kredietverstrekker-gelieerde

Kredietverstrekker-gelieerde in de zin van artikel 1, tweede lid, onder b, van deze overeenkomst is (zijn):

  • a. (...)

  • b. (... etc.)

Getekend te ’s-Gravenhage op
[datum]

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Digitalisering en Koninkrijksrelaties

[naam en functie vertegenwoordigers kredietverstrekker]