Subsidieregeling Meerurenmaatwerk

[Regeling vervalt per 01-05-2030.]
Geraadpleegd op 24-12-2025.
Geldend van 11-06-2025 t/m heden.

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 23 mei 2025, nr. FEZ/50777613, houdende regels voor de subsidieverstrekking voor de pilot meer uren werken in het primair onderwijs (Subsidieregeling Meerurenmaatwerk)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikel 71 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 71 van de Wet op de expertisecentra;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

  • 1 De minister kan aan een bevoegd gezag van een school subsidie verstrekken ten behoeve van het op één of meerdere onder het bevoegd gezag ressorterende scholen aanbieden en uitvoeren van:

    • a. ondersteunende activiteiten voor het voorbereiden van het aanbieden van keuzeopties aan leraren; en

    • b. minimaal drie keuzeopties als bedoeld in het derde lid binnen één van de varianten, bedoeld in het vierde lid.

  • 2 Onder ondersteunende activiteiten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt in ieder geval verstaan:

    • a. het uitvoeren van een enquête onder de leraren om te bepalen welke voorkeuren zij hebben met betrekking tot de keuzeopties;

    • b. het organiseren van draagvlaksessies;

    • c. het trainen van personen in dienst van het bevoegd gezag voor het voeren van gesprekken over contractuitbreiding;

    • d. het aanpassen van systemen op de benodigde flexibiliteit.

  • 3 Als keuzeoptie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, biedt het bevoegd gezag in ieder geval de optie van een geldbedrag bovenop het salaris aan. Daarnaast biedt het bevoegd gezag ten minste twee van de volgende opties aan:

    • a. geld voor kinderopvang bovenop het salaris;

    • b. meer vrije dagen in schoolweken;

    • c. een flexibel rooster; of

    • d. andere niet-lesgevende taken binnen een school.

  • 4 De keuzeopties, bedoeld in het derde lid, kan het bevoegd gezag enkel aan leraren aanbieden binnen één van de volgende varianten:

    • a. 4 en 5 dagen werken: voor leraren die meer uren gaan werken dan minimaal een werktijdfactor van 0,8 fte dan wel een werktijdfactor van reeds minimaal 0,8 fte blijven werken; of

    • b. Urenuitbreiding: voor leraren die hun arbeidsduur uitbreiden met minimaal 0,1 fte.

Artikel 4. Subsidieplafond

  • 2 Indien één van de bedragen, genoemd in het voorgaande lid niet volledig wordt benut, worden de resterende middelen toegevoegd aan het andere in het voorgaande lid genoemde subsidieplafond.

  • 3 Indien één van de bedragen, bedoeld in het eerste lid, in zijn geheel niet wordt benut, is het tweede lid niet van toepassing.

Artikel 5. Hoogte subsidiebedrag

Artikel 6. Aanvraag subsidie

  • 1 Een aanvraag voor de subsidie kan worden ingediend van 1 juli 2025 9:00 uur tot en met 5 september 2025 13:00 uur. Aanvragen die buiten het aanvraagtijdvak worden ingediend, worden afgewezen.

  • 2 Per bevoegd gezag kan één aanvraag worden ingediend.

  • 3 Subsidieaanvragen waarbij de mogelijk toe te wijzen subsidie minder dan € 125.000 zou bedragen, worden afgewezen.

  • 4 De aanvraag bevat een activiteitenplan en een begroting.

  • 5 In aanvulling op artikel 3.4 van de Kaderregeling bevat het activiteitenplan:

    • a. de keuze voor één van de varianten als bedoeld in artikel 3, vierde lid;

    • b. een verklaring dat het bevoegd gezag:

      • 1°. een tekort heeft aan leraren door openstaande vacatures dan wel het tekort aan leraren oplost met onbevoegd of extern tijdelijk ingehuurd personeel op de deelnemende school of scholen;

      • 2°. kennis heeft genomen van handreiking (juridische) rechtvaardiging meerurenmaatwerk;

      • 3°. ten minste drie keuzeopties zal aanbieden waaronder in ieder geval de optie van een geldbedrag; en

      • 4°. bijlage 1 in acht neemt bij het aanbieden van de keuzeopties.

    • c. voor welke school of scholen de subsidie wordt aangevraagd.

  • 6 De subsidie wordt aangevraagd met het aanvraagformulier dat is bekendgemaakt op www.dus-i.nl. Het activiteitenplan en de begroting worden opgesteld met gebruik making van de formats die daartoe op www.dus-i.nl beschikbaar zijn gesteld.

Artikel 7. Wijze van verdeling beschikbare middelen

  • 1 De minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de volledige aanvragen.

  • 2 Indien een aanvraag niet volledig gehonoreerd kan worden in verband met het bereiken van het subsidieplafond wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te passen. In het geval dat de aanvrager hier geen gebruik van maakt, wordt de aanvraag afgewezen.

  • 3 Indien de aanvrager geen gebruik maakt van de gelegenheid de aanvraag aan te passen, bedoeld in het tweede lid, wordt aan de aanvrager van de eerstvolgende binnengekomen aanvraag op de ranglijst de gelegenheid, bedoeld in het tweede lid, geboden totdat het subsidieplafond bereikt is of geen aanvragers meer op de ranglijst staan.

Artikel 8. Verplichtingen subsidie

Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a. De activiteiten worden uitgevoerd in de periode tot en met 31 juli 2029.

  • b. De subsidieontvanger biedt de gekozen keuzeopties binnen zes maanden na het moment van subsidieverstrekking aan de leraren aan.

  • c. De subsidieontvanger biedt gedurende de looptijd van de subsidie binnen de gekozen variant steeds dezelfde keuzeopties aan.

  • d. De subsidieontvanger biedt de keuzeopties aan met inachtneming van bijlage 1 bij deze regeling.

  • e. De subsidieontvanger kent binnen de variant, bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel a, de door de leraar gekozen keuzeoptie toe gedurende drie schooljaren;

  • f. In afwijking van onderdeel e kent de subsidieontvanger de door de leraar gekozen keuzeoptie toe voor minder dan drie schooljaren indien de resterende looptijd van de subsidie korter bedraagt dan drie schooljaren;

  • g. De subsidieontvanger kent binnen de variant, bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b, de door de leraar gekozen keuzeoptie toe gedurende twee schooljaren.

  • h. In afwijking van onderdeel g kent de subsidieontvanger de door de leraar gekozen keuzeoptie toe voor minder dan de twee schooljaren indien de resterende looptijd van de subsidie korter bedraagt dan twee schooljaren;

  • i. De subsidieontvanger werkt mee aan de door de minister ingestelde begeleiding van de pilot;

  • j. De subsidieontvanger werkt mee aan de door de minister ingestelde monitoring en evaluatie.

Artikel 9. Verstrekking, betaling, besteding en verantwoording subsidie

  • 1 De minister beslist op de aanvragen binnen 13 weken na het einde van het in artikel 6, eerste lid, bedoelde aanvraagtijdvak.

  • 2 Indien een aanvraag voor subsidie in aanmerking komt, wordt in afwijking van artikel 9.1, vierde lid, onderdeel b, van de Kaderregeling, de subsidie door de minister verleend. De minister stelt de subsidie vast binnen 22 weken na het moment van indiening van de jaarverslaggeving over het laatste jaar van de besteding.

  • 3 De minister verstrekt een voorschot van 100% dat in vier termijnen wordt uitbetaald zoals vastgelegd in bijlage 2.

  • 5 De subsidie wordt uitsluitend besteed aan de activiteiten waarvoor deze wordt verleend. Niet bestede middelen worden teruggevorderd.

Artikel 10. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 mei 2030, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft ten aanzien van de subsidies die voor die datum op grond van deze regeling zijn verstrekt.

Artikel 11. Hardheidsclausule

  • 1 De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Deze regeling zal met toelichting en bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.L.J. Paul

Bijlage 1

Deze bijlage behoort bij artikel 8, vierde lid, van de Subsidieregeling Meerurenmaatwerk

Voor de variant 4 en 5 dagen werken, als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel a

Opties

Minimaal 0,8 fte1

1,0 fte

Geld (bruto per maand)

€ 250

€ 500

Geld tbv kinderopvang (bruto per maand)

€ 250

€ 500

Snipperdagen (dagen per jaar)

3

6

Flexibel rooster (uren per maand)

3

6

Andere niet-lesgevende taken (uren per maand)

3

6

1 Indien een leraar bijvoorbeeld 0,9 fte gaat werken (of al doet), dan krijgt de leraar de bedragen of aantallen uit de eerste kolom (minimaal 0,8 fte), bovenop de reguliere toename in salaris door het werken van meer uren. Bijvoorbeeld de beloning voor leraar in schaal LB12 is € 6.056, als een leraar 0,6 fte werkt is dit € 3.634. Wanneer deze 0,8 fte gaat werken wordt dit € 4.845 plus € 250 maakt € 5.095.

Als een leraar daadwerkelijk 1,0 fte gaat werken, dan heeft de leraar recht op de bedragen of aantallen uit de tweede kolom.

Voor de variant urenuitbreiding, als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b

Opties

Uitbreiding met 0,1 fte

Uitbreiding met 0,2 fte1

Geld (bruto per maand)

€ 250

€ 500

Geld tbv kinderopvang (bruto per maand)

€ 250

€ 500

Snipperdagen (dagen per jaar)

3

6

Flexibel rooster (uren per maand)

3

6

Andere niet-lesgevende taken (uren per maand)

3

6

1 0,2 en hoger.

Bijlage 2

Deze bijlage behoort bij artikel 9, derde lid, van de Subsidieregeling Meerurenmaatwerk

Jaartal

Betaalritme 1

Betaalmoment

2025

6,27%

Uiterlijk 31 december 2025

2026

33,53%

Op of rond 1 april 2026

2027

33,47%

Op of rond 1 april 2027

2028

26,74%

Op of rond 1 april 2028

1 Deze percentages zijn berekend op het totaal beschikbare subsidiebedrag minus de uitvoeringskosten.