Stimuleringsregeling Wonen en Zorg 2025

[Regeling vervalt per 01-01-2030.]
Geraadpleegd op 24-12-2025.
Geldend van 11-06-2025 t/m heden.

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 28 mei 2025, kenmerk 4117787-1082588-DMO, houdende regels voor het verstrekken van subsidie ter stimulering van de ontwikkeling en totstandkoming van woonzorgarrangementen (Stimuleringsregeling Wonen en Zorg 2025) [KetenID WGK027893]

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Definitiebepaling en toepassingsbereik

  • 1

    • algemene groepsvrijstellingsverordening: verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

    • de-minimisverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de de-minimisverordening;

    • de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 2023/2831 van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (Pb L van 15.12.2023);

    • initiatieffase: de periode van maximaal 1 jaar na subsidieverlening waarin de juridische, planologische en financiële haalbaarheid van het woonzorgarrangement wordt onderzocht en een conclusie wordt getrokken over de haalbaarheid;

    • kmo: kleine en middelgrote ondernemingen die aan de in bijlage I van de algemene groepsvrijstellingsverordening vastgestelde criteria voldoen;

    • minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

    • NHG: Nationale Hypotheek Garantie van het Waarborgfonds Eigen Woningen;

    • ondersteuning: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1., eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

    • planontwikkelfase: een fase van maximaal drie jaar waarin het projectplan voor een woonzorgarrangement wordt ontwikkeld en de bouw wordt voorbereid;

    • wooneenheid: een zelfstandige leefeenheid, in een woongebouw of cluster van woningen die ontworpen of aangepast is om afzonderlijk te worden gebruikt en die minstens over de volgende woonvoorzieningen beschikt: woonruimte in combinatie met een toilet, een douche of bad;

    • Wlz-indicatie: een verklaring van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) waarin staat dat iemand recht heeft op langdurige en intensieve zorg voor de Zorgzwaartepakketten VV4 tot en met VV10 zoals bedoeld in de beleidsregel prestatiebeschrijvingen en tarieven zorgzwaartepakketten en volledig pakket thuis van de Nederlandse Zorgautoriteit;

    • woonzorgarrangement: een samenhangend geheel van activiteiten, uitgevoerd in de vorm van een rechtspersoon, gericht op het voorbereiden en realiseren van wooneenheden overeenkomstig de voorwaarden genoemd in artikel 1.4 van deze regeling;

    • WZ-ondernemer: één of meerdere rechtspersonen (vereniging, stichting of besloten vennootschap) niet zijnde rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld, die een kmo in stand houden, die gericht is op het realiseren van een woonzorgarrangement;

    • zorg: Zvw-zorg en Wlz-zorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

  • 2 Deze regeling is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 1.3. Doel van de regeling

Deze regeling heeft als doel het stimuleren van de ontwikkeling en totstandkoming van vernieuwende, kleinschalige en geclusterde woonzorgarrangementen voor mensen met laag- of middeninkomen met levensloopbestendige of gemakkelijk aanpasbare woningen.

Artikel 1.4. Voorwaarden woonzorgarrangement

Voor een woonzorgarrangement, bedoeld in artikel 1.3, geldt dat:

  • a. het project in Nederland uitgevoerd wordt en uit minimaal 5 wooneenheden bestaat;

  • b. minimaal de helft van de wooneenheden zijn bestemd voor bewoning door mensen van 55 jaar en ouder of mensen met een Wlz-indicatie;

  • c. de gemeente heeft verklaard dat een locatie beschikbaar is voor de ontwikkeling van het woonzorgarrangement dan wel dat zij zich inspant een locatie beschikbaar te stellen;

  • d. de eigenaar van de grond waarop of het gebouw waarin het woonzorgarrangement wordt ontwikkeld, heeft de intentie dit te verkopen dan wel te verhuren;

  • e. wordt beoogd dat deze leidt tot voorkoming van de vraag naar ondersteuning of zorg, tot een toename van sociale cohesie en ontmoeting of voor mensen met een intensieve zorgvraag leidt tot een betere kwaliteit van leven;

  • f. diensten met betrekking tot dagelijkse boodschappen en zorgverleners in de omgeving van het woonzorgarrangement beschikbaar en goed toegankelijk zijn;

  • g. minimaal 25 procent van de wooneenheden onder de huurtoeslaggrens wordt verhuurd of minimaal 25 procent van de koopwoningen beneden de grens van de NHG wordt verkocht.

Hoofdstuk 2. Initiatieffase

Artikel 2.1. Subsidiabele activiteiten

De minister kan op grond van dit hoofdstuk op aanvraag subsidie verstrekken aan een WZ-ondernemer ten behoeve van het onderzoeken van de haalbaarheid van een woonzorgarrangement.

Artikel 2.2. Aanvraag tot verlening van subsidie

  • 1 Voor een aanvraag tot verlening van de subsidie wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2 De aanvraag gaat vergezeld van:

    • a. een verklaring, die niet ouder is dan een jaar op het moment van de aanvraag, van de betreffende gemeente:

      • dat er een locatie beschikbaar is voor de ontwikkeling van het woonzorgarrangement, of

      • dat zij het voornemen tot het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek ondersteunt, of

      • dat zij zich inspant een locatie beschikbaar te stellen, of

      • dat de verkoop van de locatie via een openbare aanbesteding verloopt en het woonzorgarrangement naar verwachting zal passen binnen de voorwaarden van de aanbesteding;

    • b. een bewijs waaruit blijkt dat het mogelijk is op de betreffende locatie een woonzorgarrangement te realiseren, indien de locatie niet van de gemeente is;

    • c. een projectomschrijving met een planning en een begroting van de kosten die samenhangen met het onderzoeken van de haalbaarheid van het woonzorgarrangement;

    • d. een de-minimisverklaring.

  • 3 Een aanvraag wordt vóór 31 oktober 17.00 uur van elk jaar ingediend.

Artikel 2.3. Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt € 1.250 per wooneenheid tot een maximum van € 25.000 per woonzorgarrangement.

Artikel 2.4. Subsidieplafond

  • 1 Het subsidieplafond voor de initiatieffase bedraagt € 1.250.000 per jaar.

  • 2 De minister verdeelt het uit hoofde van het subsidieplafond beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de complete aanvragen.

  • 3 Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één complete aanvraag ontvangen wordt en de volgorde van binnenkomst van deze aanvragen niet is vast te stellen, wordt de volgorde vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.5. Verlening, bevoorschotting en betaling

  • 1 De minister geeft binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een beschikking tot verlening van de subsidie.

  • 2 Indien een beschikking niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn kan worden gegeven, kan deze termijn eenmaal met acht weken worden verlengd.

  • 3 De minister verleent bij het besluit tot verlening van de subsidie een voorschot van 100% van het subsidiebedrag.

Artikel 2.6. Meldingsplicht

  • 1 De subsidieontvanger meldt onverwijld schriftelijk aan de minister indien:

    • a. aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht;

    • b. aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 2 De melding wordt voorzien van een toelichting. Bij de melding worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 2.7. Subsidieverplichtingen

  • 1 Het onderzoek naar de haalbaarheid van het woonzorgarrangement als bedoeld in artikel 2.1 dient binnen één jaar na het verlenen van de subsidie te zijn afgerond met een verslag over de haalbaarheid.

  • 2 De termijn, bedoeld in het eerste lid, kan op verzoek worden verlengd, indien door onvoorziene omstandigheden het onderzoek naar de haalbaarheid nog niet is afgerond.

  • 3 De subsidieontvanger verleent medewerking aan een evaluatie van de effecten van de door hem op grond van dit hoofdstuk uitgevoerde activiteiten, voor zover medewerking redelijkerwijs van hem kan worden verlangd.

  • 4 De verplichting, bedoeld in het derde lid, geldt gedurende vijf jaar na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling.

Artikel 2.8. Vaststelling

  • 1 De minister neemt binnen 6 weken na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 2.7, eerste of tweede lid, ambtshalve een besluit tot vaststelling van de subsidie.

  • 2 De ontvanger van een subsidie toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie.

  • 3 De subsidie wordt vastgesteld op een bedrag tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

Artikel 2.9. Staatssteun

Subsidie op grond van dit hoofdstuk wordt slechts verleend indien deze in overeenstemming is met de de-minimisverordening.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 3.1. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 3.2. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2030 met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. Agema