Subsidieregeling isolatie en ventilatie gebouwen, woonboten en woonwagens provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo

[Regeling vervalt per 03-06-2035.]
Geraadpleegd op 06-06-2025.
Geldend van 03-06-2025 t/m heden

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 27 mei 2025, nr. 2025-0000045420, houdende de vaststelling van subsidieregels voor isolatie en ventilatie van gebouwen, woonboten en woonwagens in de provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Tynaarlo en Noordenveld (Subsidieregeling isolatie en ventilatie gebouwen, woonboten en woonwagens provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aangewezen gebied: gebied, bestaande uit alle postcodes in de provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo, met uitzondering van het versterkingsgebied;

  • adres: adres als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen;

  • Ag: de totale oppervlakte van het gebouw binnen de thermische schil;

  • algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187), laatstelijk gewijzigd door Verordening (EU) 2023/1315 (PbEU 2023, L 167);

  • Als: de totale verliesoppervlakte van het gebouw binnen de thermische schil;

  • BAG: basisregistratie adressen en gebouwen als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen;

  • biobased milieuvriendelijk isolatiemateriaal: isolatiemateriaal:

    • a. waarvan ten minste 70% van de massa bestaat uit biobased materiaal, zoals blijkt uit de materiaalsamenstelling van het product genoemd in de environmental product declaration van de fabrikant; en

    • b. met een maximale milieukostenindicator van 0,85, genoemd in de categorie 1-productkaart als bedoeld in de Nationale Milieudatabase van het betreffende product, bij een Rd-waarde van 3,5 m2K/W;

  • bodemisolatie: maatregel waarbij een laag isolatiemateriaal op de bodem van de kruipruimte wordt aangebracht;

  • branchegerelateerd bedrijf: bedrijf dat is ingeschreven in de sectie bouwnijverheid, bouwinstallatiebedrijf of een vergelijkbare sectie in een handelsregister van een lidstaat van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

  • BRL9500-MWA-W: door de Stichting Kwaliteit voor Installaties Nederland bindend verklaarde Nationale Beoordelingsrichtlijn 9500, zoals vastgesteld op 1 juli 2023, inclusief latere wijzigingen;

  • de-minimisverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de de-minimisverordening;

  • de-minimisverordening: Verordening (EU) van de Commissie van 13 december 2023 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2023, L 2023/2831);

  • doe-het-zelvers: woningeigenaars, eigenaar-bewoners of verhuurders die maximaal één gebouw verhuren, die niet in de hoedanigheid van ondernemer, zelf de isolatie- en ventilatiemaatregelen uitvoeren;

  • eigenaar-bewoner: eigenaar van een gebouw, woonboot dan wel woonwagen, dat onderdeel is van een VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging en daar zijn hoofdverblijf heeft;

  • erfgoedgedragen isolatieplan: isolatieplan voor een rijks-, provinciaal- of gemeentelijk monument dat getoetst is aan cultuurhistorische waarden en wordt aangeboden vanuit het ontzorgingsprogramma maatregel 29;

  • gebouw: voor bewoning bestemde gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan dan wel een recreatiewoning met een woonfunctie in de BAG;

  • gemeentelijk monument: gebouw of deel van een gebouw dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister, bedoeld in artikel 3.16, derde lid, van de Erfgoedwet;

  • gemengde VvE: vereniging van eigenaars, bestaande uit een combinatie van eigenaar-bewoners, woningcorporaties of verhuurders als leden;

  • ISDE: investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing als bedoeld in titel 4.5. van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies;

  • isolatieadviseur basis: natuurlijke persoon of ondernemer die bewoners, verhuurders, bewonerscollectieven of organisaties adviseert bij het isoleren of ventileren van gebouwen, die een opleiding heeft voltooid die passend is voor een bekwame uitvoering van zijn rol binnen deze regeling, en die voldoet aan de eisen die voor de isolatieadviseur basis zijn opgenomen op https://www.nijbegun.nl/themas/isolatieaanpak/eisenisolatieadviseurs;

  • isolatieadviseur uitgebreid: natuurlijke persoon of ondernemer die bewoners, verhuurders, bewonerscollectieven of organisaties adviseert bij het isoleren of ventileren van gebouwen, die een opleiding heeft voltooid die passend is voor een bekwame uitvoering van zijn rol binnen deze regeling, die berekeningen kan uitvoeren volgens NTA 8800 en die voldoet aan de eisen die voor de isolatieadviseur uitgebreid zijn opgenomen op https://www.nijbegun.nl/themas/isolatieaanpak/eisenisolatieadviseurs;

  • isolatieregisseur voor monumenten: natuurlijke persoon of ondernemer die bewoners, verhuurders, bewonerscollectieven of organisaties adviseert bij het isoleren of ventileren van een gebouw zijnde een rijksmonument, provinciaal dan wel gemeentelijk monument, die een opleiding heeft voltooid die passend is voor een bekwame uitvoering van zijn rol binnen deze regeling, en die voldoet aan de eisen die voor de isolatieregisseur voor monumenten zijn opgenomen op https://www.nijbegun.nl/themas/isolatieaanpak/eisenisolatieadviseurs;

  • isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus: catalogus van maatregelen en marktconforme prijzen voor de subsidiabele activiteiten, gepubliceerd op https://www.nijbegun.nl/themas/isolatieaanpak/maatregelencatalogus;

  • isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus voor doe-het-zelf: catalogus van maatregelen en marktconforme prijzen voor de subsidiabele activiteiten voor doe-het-zelvers, gepubliceerd op https://www.nijbegun.nl/themas/isolatieaanpak/maatregelencatalogus;

  • kierdichting: afdichting van openingen rondom bouwkundige elementen waar lucht ongecontroleerd naar binnen of buiten kan stromen, door middel van onder andere borstelstrips, kit, schuimband, tape of tochtstrips;

  • KVK-nummer: nummer waarmee het branchegerelateerd bedrijf of de aanvrager staat ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 12, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007;

  • minister: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;

  • provinciaal monument: gebouw of deel van een gebouw dat is ingeschreven in het provinciaal erfgoedregister, genoemd in artikel 3.17, vierde lid, van de Erfgoedwet;

  • regionale steunkaart: Besluit van de Europese Commissie van 27 januari 2022 inzake Steunmaatregel SA.100273 (2021/N) inhoudende een regionale steunkaart voor Nederland die specifieke steunopslagen mogelijk maakt voor regionale steungebieden in onder meer de provincies Groningen en Drenthe;

  • rijksmonument: gebouw of deel van een gebouw dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet;

  • sociaal minimum: door de Rijksoverheid aangegeven halfjaarlijks bepaalde bedrag in de Normenbrief, ontleend aan de Toeslagenwet en gebaseerd op iemands leeftijd en burgerlijke staat, dat iemand minimaal nodig heeft om van te leven;

  • standaard voor woningisolatie: standaard voor de maximale warmtebehoefte om een gebouw aardgasvrij te maken, opgenomen in bijlage II bij deze regeling;

  • SVOH: Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen;

  • SVVE: Subsidieregeling Verduurzaming voor Verenigingen van Eigenaars;

  • thermische schil: thermische schil als beschreven in de meest recente druk van ISSO-publicatie 82.1;

  • uitvoeringsinstantie: Samenwerkingsverband Noord-Nederland;

  • verhuurder: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die één of meer huurwoningen in eigendom heeft, niet zijnde een woningcorporatie;

  • versterkingsgebied: gebied, gepubliceerd op https://www.nijbegun.nl/themas/isolatieaanpak/definitieversterkingsgebied;

  • vloerisolatie: maatregel waarbij isolatiemateriaal wordt aangebracht aan de bovenkant of aan de onderkant van de vloer, of waarbij de gehele kruipruimte wordt gevuld met isolatiemateriaal;

  • VvE: vereniging van eigenaars als bedoeld in artikel 112, eerste lid, onderdeel e, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;

  • warmteverliesberekening: berekening van het thermisch verlies van een gebouw, zodat kan worden bepaald wat het benodigde vermogen van een verwarmingssysteem moet zijn gelet op een bepaalde buitentemperatuur in de winter;

  • wooncoöperatie: wooncoöperatie als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Woningwet;

  • woningcorporatie: toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet;

  • woningeigenaar: eigenaar van een gebouw, woonboot dan wel woonwagen, niet zijnde onderdeel van een VvE, wooncoöperatie of woonvereniging of eigendom van een verhuurder of woningcorporatie;

  • woonvereniging: vereniging die eigenaar is van één of meer gebouwen en waarvan de leden het recht hebben om in een bepaalde woning die deel uitmaakt van dat gebouw of die gebouwen te wonen.

Artikel 2. Doel en doelgroep

  • 1 Deze regeling heeft tot doel verduurzaming van gebouwen, woonboten en woonwagens in de provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo te stimuleren door middel van het verstrekken van subsidie aan de doelgroep, bedoeld in het tweede lid.

  • 2 De doelgroep van deze regeling zijn woningeigenaars, eigenaar-bewoners, verhuurders, wooncoöperaties, woonverenigingen, VvE’s en woningcorporaties met een minderheid van het totaal aantal gebouwen in een gemengde VvE, die eigenaar zijn van of opgericht zijn voor een gebouw, woonboot of woonwagen in de provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo.

Artikel 3. Staatssteun

  • 1 Bij de verstrekking van een subsidie op grond van hoofdstuk 2 van deze regeling, wordt toepassing gegeven aan de de-minimisverordening.

  • 2 Bij de verstrekking van een subsidie op grond van hoofdstuk 3 van deze regeling, wordt toepassing gegeven aan hoofdstukken I en II en artikel 38bis, leden 11, 14 tot en met 16, van de algemene groepsvrijstellingverordening of de de-minimisverordening.

Artikel 4. Activiteiten

  • 1 De minister verstrekt op aanvraag van een woningeigenaar, eigenaar-bewoner, het bestuur van een VvE, verhuurder, bestuur van een wooncoöperatie of bestuur van een woonvereniging die behoort tot de doelgroep uit artikel 2, tweede lid, subsidie voor de volgende activiteiten:

    • a. isolatiemaatregelen, inhoudende:

      • 1°. het aanbrengen van spouwmuurisolatie;

      • 2°. het aanbrengen van zolder- of vlieringisolatie;

      • 3°. het aanbrengen van binnen- of buitengevelisolatie;

      • 4°. het aanbrengen van vloerisolatie;

      • 5°. het aanbrengen van bodemisolatie;

      • 6°. het aanbrengen van schuimbeton met een Rd-waarde van minimaal 3,5 m2K/W;

      • 7°. het aanbrengen van dakisolatie bij een plat dak, of bij een hellend dak van binnenuit;

      • 8°. het vervangen van bestaand glas door HR++-glas zonder nieuwe kozijnen;

      • 9°. het vervangen van bestaand glas door HR++-glas met nieuwe kozijnen, waarvoor uitsluitend subsidie kan worden aangevraagd indien een opdracht daarvoor is verleend of, in het geval van een doe-het-zelver, de uitvoering daarvan is gestart vanaf 25 april 2023 en vóór 10 maart 2025;

      • 10°. het vervangen van een dak, gevel of vloer, waarvoor uitsluitend subsidie kan worden aangevraagd indien een opdracht daarvoor is verleend of, in het geval van een doe-het-zelver, de uitvoering daarvan is gestart vanaf 25 april 2023 en vóór 10 maart 2025;

      • 11°. het vervangen van bestaand glas door triple glas met nieuwe kozijnen;

      • 12°. het plaatsen van voor- of achterzetbeglazing;

      • 13°. indien sprake is van een rijksmonument, provinciaal dan wel gemeentelijk monument, het vervangen van glas door monumentenglas of vacuümglas;

      • 14°. indien sprake is van een karakteristiek, beeldbepalend dan wel beeldondersteunend gebouw, het vervangen van glas door HR++-glas, dan wel het vervangen van glas door vacuümglas indien HR++-glas niet toegepast kan worden;

      • 15°. het aanbrengen van kierdichting;

      • 16°. het aanbrengen van een kozijnpaneel of deurisolatie; of

      • 17°. het vervangen van een buitendeur door een nieuwe isolerende deur;

    • b. ventilatiemaatregelen, waaronder:

      • 1°. natuurlijke ventilatie (type A);

      • 2°. mechanische ventilatie (type C+);

      • 3°. decentrale balansventilatie (type D); of

      • 4°. indien sprake is van een rijksmonument, provinciaal dan wel gemeentelijk monument: centrale balansventilatie (type D);

    • c. het natuurvrij maken van het gebouw, de woonboot of woonwagen door het nemen van noodzakelijke, mitigerende maatregelen, uitgevoerd door een isolatiebedrijf met het keurmerk natuurvriendelijk isoleren.

  • 2 Van subsidie is uitgesloten:

    • a. het aanschaffen en installeren van installaties,waaronder in ieder geval vloerverwarming of -koeling, radiatoren, warmtepompen, biomassaketels, thuisbatterijen, rolluiken, zonneboilers, airconditioning en zonnepanelen vallen; en

    • b. in het geval van een subsidie voor het aanbrengen van bodemisolatie, het aanbrengen van schuimbeton, het vervangen van bestaand glas door triple glas met nieuwe kozijnen, of een maatregel als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, waarmee een hogere isolatiewaarde wordt behaald dan noodzakelijk is om de standaard voor woningisolatie te behalen: de kosten uit categorie 2 en categorie 3 van de isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus.

  • 3 De over de in het eerste lid genoemde activiteiten verschuldigde btw komt tevens voor subsidie in aanmerking.

  • 4 Doe-het-zelvers kunnen subsidie aanvragen voor de maatregelen die zijn opgenomen in de isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus voor doe-het-zelf. Andere aanvragers kunnen subsidie aanvragen voor de maatregelen die zijn opgenomen in de isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus.

Artikel 5. Subsidieplafond, voorschot en rangschikking van de aanvragen

  • 1 Het subsidieplafond bedraagt in 2025 € 125 miljoen.

  • 2 In de beschikking tot subsidieverlening verleent de minister een voorschot van maximaal 100% voor de isolatie- en ventilatiemaatregelen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, indien door de aanvrager bij de aanvraag een factuur daarvan is overgelegd.

  • 3 De minister kan na de beschikking tot subsidieverlening en vóór de beschikking tot subsidievaststelling een voorschot van maximaal 100% voor de isolatie- en ventilatiemaatregelen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, verlenen, indien een aanvrager hierom verzoekt en bij de aanvraag daartoe een deel- dan wel eindfactuur van deze isolatie of ventilatiemaatregelen overlegt.

  • 4 De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 5 Indien op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één volledige aanvraag is ontvangen, stelt de minister de onderlinge rangschikking van aanvragen vast op volgorde van binnenkomst.

  • 6 Indien gedurende een kalenderjaar voortijdig het subsidieplafond wordt bereikt, worden de aanvragen aan een wachtlijst toegevoegd om in aanmerking te komen voor een subsidie op grond van deze regeling in het daaropvolgende jaar en op 1 januari van het nieuwe jaar op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen. De beslistermijn wordt dienovereenkomstig verlengd. Dit is niet van toepassing op het laatste subsidiejaar.

Artikel 6. Uitbetaling van de subsidie

  • 2 Indien het een andere subsidie betreft dan de subsidies, bedoeld in het eerste lid, wordt de subsidie uitbetaald aan:

    • a. het Nationaal Warmtefonds, indien dit op verzoek is van de aanvrager en diegene daarmee een lening heeft afgesloten;

    • b. de gemeente, indien zij deze subsidie heeft voorgefinancierd; of

    • c. het branchegerelateerd bedrijf dat de isolatie- en ventilatiemaatregelen waarvoor subsidie wordt verstrekt zal gaan uitvoeren of al dan niet deels heeft uitgevoerd, indien de factuur van deze maatregelen nog niet door de aanvrager, het Warmtefonds of de gemeente is betaald.

Artikel 7. Voorwaarden

  • 1 Alleen de isolatie- en ventilatiemaatregelen die binnen de bestaande thermische schil vallen zijn subsidiabel, uitgaande van de situatie tot 25 april 2023.

  • 2 Het gebouw is geregistreerd als woonfunctie in de BAG. De ligplaats van de woonboot is geregistreerd in de BAG of de standplaats van de woonwagen is geregistreerd in de BAG.

  • 3 De subsidie is gebonden aan het gebouw, de woonboot of woonwagen.

  • 4 In afwijking van het derde lid is de aanvullende subsidie die aan aanvragers met een verzamelinkomen tot 140% van het sociaal minimum wordt verstrekt op grond van artikelen 13, vierde lid, onderdelen a en b, of 17, vierde lid, onderdelen a en b, persoonsgebonden en bedoeld voor het treffen van isolatie- en ventilatiemaatregelen die onder deze regeling vallen en waartoe een aanvraag is ingediend.

  • 5 Als op grond van deze regeling al subsidie is verstrekt voor het treffen van maatregelen aan een gebouw, woonboot of woonwagen en deze van eigenaar verandert, heeft de nieuwe eigenaar alleen recht op het eventuele restant van het subsidiebedrag, bedoeld in de artikelen 13, tweede en vierde lid, of 17, tweede en vierde lid, voor de isolatie- en ventilatiemaatregelen waarvoor niet eerder subsidie is verstrekt op grond van deze regeling, indien ook wordt voldaan aan de overige voorwaarden die hieraan verbonden zijn.

  • 7 Voor subsidie komen alle bestaande woongedeelten van een gebouw, woonboot of woonwagen met een bouwjaar van vóór 1 juli 2012 met een adres dat is ontstaan op of vóór 25 april 2023 in aanmerking.

  • 8 In afwijking van het zevende lid komt een gebouw, woonboot of woonwagen met een bouwjaar na 1 juli 2012 wel in aanmerking voor subsidie als de aanvrager met een omgevingsvergunning aantoont dat deze vergunning is verleend voorafgaand aan de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012.

  • 9 Alle sloop-nieuwbouw gebouwen met een bouwjaar na 1 juli 2012 zijn uitgesloten van subsidie.

  • 10 Een aanvrager overlegt bij de aanvraag een isolatieplan, bedoeld in artikel 8, tenzij artikel 9 op hem van toepassing is.

  • 11 Een aanvrager kan het uitvoeren van een isolatie- en ventilatiemaatregel niet over meerdere subsidieaanvragen verdelen, tenzij de verduurzaming gefaseerd wordt uitgevoerd in verschillende delen van het gebouw, de woonboot of woonwagen.

  • 12 Er wordt alleen subsidie verstrekt voor het deel van de isolatie- en ventilatiemaatregelen dat is of wordt uitgevoerd en waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 13 Voordat een aanvraag kan worden ingediend voor subsidie op grond van deze regeling, dient een verhuurder, VvE, wooncoöperatie of woonvereniging, een vaststellingsbeschikking te hebben ontvangen gedateerd vanaf 25 april 2023 op grond van de SVOH dan wel de SVVE.

  • 14 In aanvulling op het dertiende lid wordt de subsidie op grond van hoofdstuk 2 of 3 pas vastgesteld nadat de subsidie op grond van de SVOH of SVVE is verleend dan wel de aanvraag daartoe is afgewezen.

  • 15 Ten aanzien van een aanvraag voor subsidie door een VvE of wooncoöperatie geldt de aanvullende voorwaarde dat het bestuur daarvan middels de notulen van de algemene ledenvergadering aantoont dat is besloten in de VvE of wooncoöperatie isolatie- en ventilatiemaatregelen aan de gezamenlijke delen van het gebouw waarop de subsidieaanvraag ziet uit te voeren of uitgevoerd te hebben.

  • 16 Ten aanzien van een aanvraag voor subsidie door een woonvereniging geldt de aanvullende voorwaarde dat het bestuur daarvan middels de statuten of de notulen van de algemene ledenvergadering aantoont dat is besloten in de woonvereniging isolatie- en ventilatiemaatregelen aan de gezamenlijke delen van het gebouw waarop de subsidieaanvraag ziet uit te voeren of uitgevoerd te hebben.

  • 17 Een eigenaar-bewoner in een VvE kan individueel een subsidie aanvragen voor de uit te voeren of uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen aan delen van het gebouw die volgens de akte van splitsing bestemd zijn als afzonderlijk geheel te worden gebruikt.

Artikel 8. Subsidieaanvraag met isolatieplan en voorwaarden isolatieplan

  • 1 Indien het totaal aan kosten van de isolatie- en ventilatiemaatregelen van een aanvraag meer dan € 10.000 bedraagt of eerder op grond van deze regeling subsidie is verstrekt en het aangevraagde bedrag uit de nieuwe aanvraag, opgeteld bij het bedrag dat is toegekend op basis van de eerdere aanvraag, hoger is dan € 10.000, overlegt de aanvrager alsnog bij de aanvraag voor subsidie een isolatieplan ook al was dit oorspronkelijk niet verplicht.

  • 2 In geval van isolatie van een dak of een muur aan de buitenzijde van een gebouw, woonboot of woonwagen, overlegt de aanvrager bij de aanvraag voor subsidie een isolatieplan.

  • 3 Het isolatieplan bij een gebouw, woonboot, of woonwagen met een bouwjaar:

    • a. voor 1 januari 1945 wordt opgesteld door een isolatieadviseur uitgebreid; of

    • b. vanaf 1 januari 1945 wordt opgesteld door een isolatieadviseur basis of een isolatieadviseur uitgebreid.

  • 4 In afwijking van het derde lid wordt er voor een gebouw zijnde een rijksmonument, provinciaal dan wel gemeentelijk monument een isolatieadvies voor monumenten opgesteld door een isolatieregisseur voor monumenten.

  • 5 Het isolatieplan wordt opgesteld volgens het formulier dat beschikbaar wordt gesteld door de minister.

  • 6 In geval het bestuur van een VvE, wooncoöperatie of woonvereniging de aanvrager voor subsidie is, wordt het isolatieplan aangevuld met een specificatie per type gebouw. Het isolatieplan wordt opgesteld volgens de BRL9500-MWA-W, aangevuld met een overzicht van de uit te voeren isolatie- en ventilatiemaatregelen om te voldoen aan de standaard voor woningisolatie per gebouw.

  • 7 De minister zorgt ervoor dat er geen kosten zijn gemoeid voor de aanvrager met de werkzaamheden van degene die het isolatieplan opstelt.

Artikel 9. Subsidieaanvraag zonder isolatieplan

  • 1 Er hoeft geen isolatieplan te worden overgelegd bij de aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling voor een isolatie- of ventilatiemaatregel, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. het totaal aan kosten van de isolatie- en ventilatiemaatregelen van een aanvraag bedraagt minder dan € 10.000;

    • b. het bouwjaar van het gebouw, de woonboot dan wel woonwagen ligt tussen 1 januari 1965 en 31 december 1991;

    • c. het gebouw betreft geen rijksmonument, provinciaal dan wel gemeentelijk monument;

    • d. er is niet eerder subsidie aangevraagd voor één of meer maatregelen met een isolatieplan; en

    • e. de isolatie- of ventilatiemaatregelen uit de aanvraag voldoen aan de volgende grenswaarden bij het:

      • 1°. isoleren van het dak: een Rc-waarde van maximaal 3,8 m2K/W;

      • 2°. aanbrengen van vloerisolatie: een Rc-waarde van maximaal 3,5 m2K/W;

      • 3°. plaatsen van gevel- spouwmuurisolatie: een Rc-waarde van maximaal 1,7 m2K/W;

      • 4°. vervangen van de voordeur: U-waarde van minimaal 1,4 W/m2K;

      • 5°. vervangen van bestaand glas: U-waarde van minimaal 1,1 W/m2K;

      • 6°. plaatsen van een paneel in een kozijn: U-waarde van minimaal 1,2 W/m2K;

      • 7°. plaatsen van ventilatieroosters en voor de hoofdverblijfruimte mechanische ventilatie met warmteterugwinning: grenswaarden bepaald volgens NEN 8087; en

      • 8°. plaatsen van voor- of achterzetbeglazing: U-waarde van minimaal 2.7 W/m2K.

  • 2 Er hoeft geen isolatieplan te worden overgelegd bij de aanvraag voor subsidie voor een isolatie- of ventilatiemaatregel, als de aanvraag voor subsidie uitsluitend ziet op:

    • a. het vervangen van bestaand glas door triple glas met nieuwe kozijnen;

    • b. het isoleren van de bodem; of

    • c. het isoleren met schuimbeton.

  • 3 Er hoeft geen isolatieplan te worden overgelegd indien het een subsidieaanvraag op grond van hoofdstuk 2 betreft.

Artikel 10. Gegevensuitwisseling

  • 1 Voor zover noodzakelijk voor de bepaling van het recht op subsidie, de subsidiehoogte en om dubbele subsidie te voorkomen op grond van deze regeling kunnen uitsluitend de volgende gegevens worden uitgewisseld tussen de minister, de provincies Groningen en Drenthe, de gemeenten, ontzorgende partijen die in opdracht van een gemeente subsidieaanvragers begeleiden en ondersteunen, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Klimaat en Groene Groei en het Nationaal Warmtefonds:

    • a. het adres van het gebouw, de woonboot of woonwagen waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b. de gesubsidieerde activiteiten;

    • c. de naam van de regeling waarvoor eerder subsidie is verkregen die ziet op dezelfde subsidiabele activiteiten als deze regeling, het subsidiebedrag dat toen is verstrekt en de datum van de beschikking tot subsidieverlening en -vaststelling, intrekking, wijziging of afwijzing;

    • d. de facturen en offertes van de gesubsidieerde activiteiten;

    • e. het projectnummer of het contractnummer;

    • f. het isolatieplan met betrekking tot de gesubsidieerde activiteiten; en

    • g. de hoogte van het voorgefinancierde bedrag door de gemeente.

  • 2 Als het voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijk is om vast te stellen of een gebouw de status van een monument heeft, kunnen daartoe de volgende gegevens worden uitgewisseld tussen de minister, het Cultuurfonds en het Nationaal Restauratiefonds:

    • a. het adres van het gebouw, de woonboot of woonwagen waarvoor subsidie wordt aangevraagd; en

    • b. de status van het gebouw, de woonboot of woonwagen waarvoor subsidie wordt aangevraagd als rijksmonument, gemeentelijk monument of provinciaal monument.

  • 3 Ten behoeve van het monitoren van de voortgang van de activiteiten op basis van deze regeling kunnen gegevens worden uitgewisseld die daartoe noodzakelijk zijn tussen de minister, de provincie Groningen en de provincie Drenthe.

  • 4 Ten behoeve van het begeleiden en ondersteunen van subsidieaanvragers kunnen ontzorgende partijen die in opdracht van een gemeente subsidieaanvragers begeleiden en ondersteunen onderling informatie over isolatieplannen en de voortgang in de uitvoering uitwisselen.

Hoofdstuk 2. Subsidiabele activiteiten waartoe opdracht is verstrekt of die door een doe-het-zelver zijn gestart vanaf 25 april 2023 en vóór de datum van inwerkingtreding van deze regeling

Artikel 11. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1 Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie kan door een aanvrager van 3 juni 2025 vanaf 12.00 uur tot en met 1 oktober 2026 17.00 uur worden ingediend, indien vanaf 25 april 2023 en vóór 3 juni 2025 een opdracht is verstrekt tot uitvoering van de subsidiabele activiteiten of die door een doe-het-zelver zijn gestart. In afwijking van de vorige zin geldt voor het vervangen van bestaand glas door HR++-glas met nieuwe kozijnen, of het vervangen van een vloer, gevel of dak dat de opdracht moet zijn verstrekt of, in het geval van een doe-het-zelver, de uitvoering daarvan moet zijn gestart vanaf 25 april 2023 en vóór 10 maart 2025.

  • 2 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat door de minister ter beschikking wordt gesteld.

  • 3 Een aanvraag bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a. een beschrijving van de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen;

    • b. de voorletters en achternaam, het telefoonnummer, het e-mailadres, het correspondentieadres en het bankrekeningnummer van de aanvrager;

    • c. het adres van het gebouw, de woonboot of woonwagen dan wel gebouwen in geval van een VvE, wooncoöperatie of woonvereniging, waarvoor subsidie wordt aangevraagd en, indien van toepassing, de akte van splitsing, bedoeld in artikel 108 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;

    • d. in het geval van een gemachtigde: de voorletters en achternaam of naam van de persoon of rechtspersoon, het telefoonnummer, het e-mailadres, het correspondentieadres en het machtigingsfomulier;

    • e. de facturen en betaalbewijzen van de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen, inhoudende:

      • 1°. bij contante betaling: de kwitantie; of

      • 2°. bij elektronische betaling: een betaalbewijs met bankrekeningnummer van de aanvrager, het bedrag, het betalingskenmerk, de datum van de overboeking, de naam en het bankrekeningnummer van de ontvangende partij;

    • f. indien van toepassing: het KVK-nummer van de aanvrager;

    • g. indien van toepassing: een de-minimisverklaring;

    • h. indien van toepassing: een bewijs van betalingen die gedaan zijn uit het bouwdepot van het Warmtefonds dan wel bij voorfinanciering door de gemeenten;

    • i. indien van toepassing: de beschikking tot subsidieverlening, intrekking, wijziging of -vaststelling op grond van de ISDE, SVOH, SVVE of een andere regeling die ziet op dezelfde subsidiabele activiteiten als deze regeling;

    • j. in geval van een VvE of wooncoöperatie: de notulen van de algemene ledenvergadering waaruit blijkt dat is besloten in de VvE of wooncoöperatie om isolatie- en ventilatiemaatregelen aan de gezamenlijke delen van het gebouw uitgevoerd te hebben en op grond waarvan het bestuur bevoegd is om een aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling in te dienen;

    • k. in geval van een VvE of wooncoöperatie: een verdeelsleutel waaruit blijkt welk subsidiebedrag voor welk gebouw wordt aangevraagd en de notulen van de algemene ledenvergadering waaruit blijkt dat is ingestemd met deze verdeelsleutel;

    • l. in geval van een woonvereniging: de statuten of de notulen van de algemene ledenvergadering waaruit blijkt dat is besloten in de woonvereniging om isolatie- en ventilatiemaatregelen aan de gezamenlijke delen van het gebouw uitgevoerd te hebben en op grond waarvan het bestuur bevoegd is om een aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling in te dienen;

    • m. in geval van een woonvereniging: een verdeelsleutel waaruit blijkt welk subsidiebedrag voor welk gebouw wordt aangevraagd en de statuten of de notulen van de algemene ledenvergadering waaruit blijkt dat is ingestemd met deze verdeelsleutel;

    • n. in geval van een woningcorporatie met een minderheid van het totaal aantal gebouwen in een gemengde VvE: een verklaring dat de woningcorporatie aan deze voorwaarde voldoet;

    • o. in geval van een doe-het-zelver: een verklaring van de isolatieadviseur uitgebreid dan wel isolatieadviseur basis, waarvoor een format beschikbaar wordt gesteld door de minister, waaruit blijkt dat de isolatie- en ventilatiemaatregelen waarvoor subsidie wordt aangevraagd op grond van deze regeling zijn uitgevoerd;

    • p. in geval van een rijksmonument, provinciaal dan wel gemeentelijk monument, mits van toepassing: de omgevingsvergunning voor het treffen van isolatie- en ventilatiemaatregelen op grond van deze regeling; en

    • q. indien de aanvrager een verzamelinkomen heeft tot 140% van het sociaal minimum: een inkomensverklaring van de aanvrager en indien van toepassing diens echtgenoot, geregistreerd partner, of fiscaal partner op een andere wijze, waaruit blijkt dat de aanvrager in het jaar voorafgaande aan de aanvraag binnen deze categorie valt.

  • 4 Een aanvraag tot vaststelling van de aanvullende subsidie, bedoeld in artikel 13, vierde lid, onderdeel a of b, kan door een aanvrager worden ingediend tegelijk met of nadat de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, is ingediend.

Artikel 12. Afwijzingsgronden

Onverminderd de artikelen 12 en 13 van het Kaderbesluit BZK-subsidies wijst de minister een aanvraag voor een subsidie af voor zover op grond van deze regeling de subsidiabele kosten voor meer dan 100% zouden worden gesubsidieerd vanwege samenloop met subsidie die is verstrekt aan de aanvrager voor dezelfde isolatie- en ventilatiemaatregelen op grond van de ISDE, SVOH, SVVE of een andere subsidieregeling.

Artikel 13. Subsidiehoogte

  • 1 De subsidiehoogte voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen waartoe een aanvraag op grond van deze regeling is ingediend, wordt bepaald op basis van bij de aanvraag aangeleverde facturen en betaalbewijzen, met uitzondering van aanvragen van doe-het-zelvers, waarbij de subsidiehoogte wordt bepaald op basis van de in de isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus voor doe-het-zelf bepaalde eenheidsprijzen.

  • 2 De subsidie waartoe een aanvraag op grond van deze regeling is ingediend, bedraagt per gebouw, woonboot of woonwagen voor:

    • a. woningeigenaars:

      • 1°. in het versterkingsgebied: 100% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 40.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de ISDE;

      • 2°. met een verzamelinkomen tot 140% van het sociaal minimum: 100% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 40.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de ISDE; of

      • 3°. in het aangewezen gebied: 50% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 20.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de ISDE;

    • b. verhuurders die maximaal één gebouw verhuren:

      • 1°. in het versterkingsgebied, met uitzondering van verhuurders die maximaal één gebouw verhuren in gemengde VvE’s, gemengde wooncoöperaties en gemengde woonverenigingen: 100% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 40.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de SVOH, SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket; of

      • 2°. in het aangewezen gebied: 50% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 20.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de SVOH, SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket;

    • c. eigenaar-bewoners in een VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging, niet zijnde een gemengde VvE, gemengde wooncoöperatie, of gemengde woonvereniging:

      • 1°. in het versterkingsgebied: 100% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 40.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de ISDE, SVOH, SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket; of

      • 2°. in het aangewezen gebied: 50% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 20.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de ISDE, SVOH, SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket; en

    • d. eigenaar-bewoners en verhuurders die maximaal één gebouw verhuren in een gemengde VvE, gemengde wooncoöperatie, of gemengde woonvereniging, woningcorporaties met een minderheid van het totaal aantal gebouwen in een gemengde VvE, verhuurders die meer dan één gebouw verhuren: 50% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 20.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de ISDE, SVOH, SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt het te verstrekken subsidiebedrag niet meegerekend ten behoeve van het voor de betreffende doelgroep geldende maximumbedrag dat aan subsidie kan worden ontvangen op grond van het tweede en vierde lid, en bedraagt de subsidie 30% van de kosten van de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen op basis van de in de isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus bepaalde eenheidsprijzen of, in het geval van een aanvraag van een doe-het-zelver, op basis van de in de isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus voor doe-het-zelf bepaalde eenheidsprijzen, voor het vervangen van bestaand glas door triple glas met nieuwe kozijnen, indien vanaf 10 maart 2025 een opdracht is verstrekt tot uitvoering daarvan of, in het geval van een doe-het-zelver, de uitvoering daarvan is gestart en waarbij de voorwaarde geldt dat het triple glas een U-waarde heeft van maximaal 0,7 W/m2K en de kozijnen een Uf-waarde hebben van maximaal 1,5 W/m2K.

  • 4 In aanvulling op het tweede lid wordt de subsidie verhoogd:

    • a. met 50% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximale verhoging van € 20.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de ISDE, SVOH of SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket, voor:

      • 1°. eigenaar-bewoners in een VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging, niet zijnde een gemengde VvE, gemengde wooncoöperatie, of gemengde woonvereniging die in het aangewezen gebied vallen en een verzamelinkomen hebben tot 140% van het sociaal minimum;

      • 2°. eigenaar-bewoners in een gemengde VvE, gemengde wooncoöperatie, of gemengde woonvereniging in het versterkingsgebied;

      • 3°. verhuurders die maximaal één gebouw verhuren in een gemengde VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging in het versterkingsgebied; en

      • 4°. eigenaar-bewoners in een gemengde VvE, gemengde wooncoöperatie, of gemengde woonvereniging in het aangewezen gebied, die een verzamelinkomen hebben tot 140% van het sociaal minimum;

    • b. met € 1.000 per gebouw ter ondersteuning bij de uit te voeren subsidiabele activiteiten voor:

      • 1°. woningeigenaars in het versterkingsgebied;

      • 2°. woningeigenaars in het aangewezen gebied met een verzamelinkomen tot 140% van het sociaal minimum;

      • 3°. eigenaar-bewoners in een VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging, in het versterkingsgebied; en

      • 4°. eigenaar-bewoners in een VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging, in het aangewezen gebied die een verzamelinkomen hebben tot 140% van het sociaal minimum.

  • 5 Als een subsidie is toegekend aan het bestuur van een VvE, het bestuur van een wooncoöperatie of het bestuur van een woonvereniging, dan wordt het subsidiebedrag toegewezen per gebouw op basis van de door het bestuur van een VvE, wooncoöperatie of woonvereniging bij de aanvraag aangeleverde verdeelsleutel. Dat per gebouw toegewezen bedrag wordt in mindering gebracht op het voor de betreffende doelgroep geldende maximumbedrag uit het tweede en vierde lid.

Artikel 14. Verplichtingen

De subsidieontvanger bewaart gedurende vijf jaar de facturen en betaalbewijzen van de gesubsidieerde activiteiten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, gerekend vanaf de dag na de verzenddatum van de beschikking tot subsidievaststelling.

Hoofdstuk 3. Subsidiabele activiteiten waartoe opdracht is verstrekt of die door een doe-het-zelver zijn gestart vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling

Artikel 15. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1 Indien vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling een opdracht is verstrekt tot uitvoering van de subsidiabele activiteiten of, in het geval van een doe-het-zelver, de uitvoering daarvan is gestart, kan een aanvraag tot verlening van de subsidie door een aanvrager worden ingediend vanaf het moment, bedoeld in bijlage I, op basis van de postcode waartoe het gebouw, de woonboot of woonwagen van de aanvrager behoort tot en met 3 juni 2035.

  • 2 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat door de minister ter beschikking wordt gesteld.

  • 3 Een aanvraag, bedoeld in het eerste lid, bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a. de voorletters en achternaam, het telefoonnummer, het e-mailadres, het correspondentieadres en het bankrekeningnummer van de aanvrager of het bankrekeningnummer van degene aan wie de subsidie moet worden uitbetaald;

    • b. het adres van het gebouw, de woonboot of woonwagen waarvoor subsidie wordt aangevraagd dan wel gebouwen in geval van een VvE, wooncoöperatie of woonvereniging en, indien van toepassing, de akte van splitsing, bedoeld in artikel 108 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;

    • c. in het geval van een gemachtigde: de voorletters en achternaam of naam van de persoon of rechtspersoon, het telefoonnummer, het e-mailadres, het correspondentieadres, en het machtigingsformulier;

    • d. indien van toepassing: het isolatieplan;

    • e. een beschrijving van de isolatie- en ventilatiemaatregelen die worden uitgevoerd;

    • f. indien van toepassing: het KVK-nummer van de aanvrager;

    • g. indien van toepassing: een factuur of offerte van de isolatie- en ventilatiemaatregelen waarvoor subsidie op grond van deze regeling wordt aangevraagd;

    • h. in geval van een VvE of wooncoöperatie: de notulen van de algemene ledenvergadering waaruit blijkt dat is besloten om in de VvE of wooncoöperatie isolatie- en ventilatiemaatregelen aan de gezamenlijke delen van het gebouw uit te voeren en waartoe het bestuur bevoegd is om een aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling in te dienen;

    • i. in geval van een VvE of wooncoöperatie: een verdeelsleutel waaruit blijkt welk subsidiebedrag voor welk gebouw wordt aangevraagd en de notulen van de algemene ledenvergadering waaruit blijkt dat is ingestemd met deze verdeelsleutel;

    • j. in geval van een woonvereniging: de statuten of de notulen van de algemene ledenvergadering waaruit blijkt dat is besloten om in de woonvereniging isolatie- en ventilatiemaatregelen aan de gezamenlijke delen van het gebouw uit te voeren en waartoe het bestuur bevoegd is om een aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling in te dienen;

    • k. in geval van een woonvereniging: een verdeelsleutel waaruit blijkt welk subsidiebedrag voor welk gebouw wordt aangevraagd en de statuten of de notulen van de algemene ledenvergadering waaruit blijkt dat is ingestemd met deze verdeelsleutel;

    • l. in geval van een woningcorporatie met een minderheid van het totaal aantal gebouwen in een gemengde VvE: een verklaring dat zij aan deze voorwaarde voldoet;

    • m. in geval van een rijksmonument, provinciaal dan wel gemeentelijk monument, mits van toepassing: de omgevingsvergunning voor het treffen van isolatie- en ventilatiemaatregelen op grond van deze regeling;

    • n. indien de aanvrager een verzamelinkomen heeft tot 140% van het sociaal minimum: een inkomensverklaring van de aanvrager en indien van toepassing diens echtgenoot, geregistreerd partner, of fiscaal partner op een andere wijze, waaruit blijkt dat de aanvrager in het jaar voorafgaande aan de aanvraag binnen deze categorie valt; en

    • o. indien van toepassing: een de-minimisverklaring of, indien toepassing wordt gegeven aan hoofdstukken I en II en artikel 38bis, leden 11, 14 tot en met 16, van de algemene groepsvrijstellingverordening, een verklaring dat er geen sprake is van:

      • 1°. een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in de algemene groepsvrijstellingsverordening;

      • 2°. een onderneming ten aanzien waarvan een bevel tot terugvordering van steun uitstaat als bedoeld in de algemene groepsvrijstellingsverordening; en

      • 3°. ongeoorloofde cumulatie van steun op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 16. Afwijzingsgronden

Onverminderd de artikelen 12 en 13 van het Kaderbesluit BZK-subsidies wijst de minister een aanvraag voor een subsidie af voor zover op grond van deze regeling de subsidiabele kosten voor meer dan 100% zouden worden gesubsidieerd vanwege samenloop met subsidie die is verstrekt aan de aanvrager voor dezelfde isolatie- en ventilatiemaatregelen op grond van de ISDE, SVOH, SVVE of een andere subsidieregeling.

Artikel 17. Subsidiehoogte

  • 1 De subsidiehoogte voor het nemen van isolatie- en ventilatiemaatregelen waartoe een aanvraag op grond van deze regeling is ingediend, wordt bepaald op basis van de in de isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus bepaalde eenheidsprijzen, of, in het geval van een aanvraag van een doe-het-zelver, op basis van de in de isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus voor doe-het-zelf bepaalde eenheidsprijzen, of, indien de kosten van de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen lager zijn, op basis van bij de aanvraag tot subsidieverlening of de aanvraag tot subsidievaststelling aangeleverde facturen en betaalbewijzen.

  • 2 De subsidie waartoe een aanvraag op grond van deze regeling is ingediend, bedraagt per gebouw, woonboot of woonwagen voor:

    • a. woningeigenaars:

      • 1°. in het versterkingsgebied: 100% van de kosten voor het nemen van isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 40.000;

      • 2°. met een verzamelinkomen tot 140% van het sociaal minimum: 100% van de kosten voor het nemen van isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 40.000; of

      • 3°. in het aangewezen gebied: 50% van de kosten voor het nemen van isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 20.000;

    • b. verhuurders die maximaal één gebouw verhuren:

      • 1°. in het versterkingsgebied, met uitzondering van verhuurders die maximaal één gebouw verhuren in gemengde VvE’s, gemengde wooncoöperaties en gemengde woonverenigingen: 100% van de kosten voor het nemen van isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 40.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de SVOH, SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket; of

      • 2°. in het aangewezen gebied: 50% tot een maximum van € 20.000 van de kosten voor het nemen van isolatie- en ventilatiemaatregelen, inclusief eventuele subsidie op grond van de SVOH, SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket;

    • c. eigenaar-bewoners in een VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging, niet zijnde een gemengde VvE, gemengde wooncoöperatie, of gemengde woonvereniging:

      • 1°. in het versterkingsgebied: 100% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 40.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket; of

      • 2°. in het aangewezen gebied: 50% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 20.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket; en

    • d. eigenaar-bewoners en verhuurders die maximaal één gebouw verhuren in een gemengde VvE, gemengde wooncoöperatie, of gemengde woonvereniging, woningcorporaties met een minderheid van het totaal aantal gebouwen in een gemengde VvE en verhuurders die meer dan één gebouw verhuren: 50% van de kosten voor het nemen van isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximum van € 20.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de SVOH, SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket.

  • 3 In afwijking van het tweede lid wordt het te verstrekken subsidiebedrag niet meegerekend ten behoeve van het voor de betreffende doelgroep geldende maximumbedrag dat aan subsidie kan worden ontvangen op grond van het tweede en vierde lid, en bedraagt de subsidie 30% van de kosten van de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen op basis van de in de isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus bepaalde eenheidsprijzen of, in het geval van een aanvraag van een doe-het-zelver, op basis van de in de isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus voor doe-het-zelf bepaalde eenheidsprijzen voor:

    • a. het aanbrengen van bodemisolatie;

    • b. het aanbrengen van schuimbeton;

    • c. een maatregel als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, waarmee een hogere isolatiewaarde wordt behaald dan noodzakelijk is om de standaard voor woningisolatie te behalen; of

    • d. het vervangen van bestaand glas door triple glas met nieuwe kozijnen, waarbij de voorwaarde geldt dat het triple glas een U-waarde heeft van maximaal 0,7 W/m2K en de kozijnen een Uf-waarde hebben van maximaal 1,5 W/m2K.

  • 4 In aanvulling op het tweede lid wordt de subsidie verhoogd:

    • a. met 50% van de kosten voor de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen tot een maximale verhoging van € 20.000, inclusief eventuele subsidie op grond van de SVOH of SVVE met uitzondering van de subsidieverhoging voor realisatie van een zeer energiezuinig pakket, voor:

      • 1°. eigenaar-bewoners in een VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging, niet zijnde een gemengde VvE, gemengde wooncoöperatie, of gemengde woonvereniging die in het aangewezen gebied vallen en een verzamelinkomen hebben tot 140% van het sociaal minimum;

      • 2°. eigenaar-bewoners in een gemengde VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging in het versterkingsgebied;

      • 3°. verhuurders die maximaal één gebouw verhuren in een gemengde VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging in het versterkingsgebied; en

      • 4°. eigenaar-bewoners in een gemengde VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging, die een verzamelinkomen hebben tot 140% van het sociaal minimum;

    • b. met € 1.000 per gebouw ter ondersteuning bij de uit te voeren subsidiabele activiteiten, voor:

      • 1°. woningeigenaars in het versterkingsgebied;

      • 2°. woningeigenaars met een verzamelinkomen tot 140% van het sociaal minimum;

      • 3°. eigenaar-bewoners in een VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging, in het versterkingsgebied; en

      • 4°. eigenaar-bewoners in een VvE, wooncoöperatie, of woonvereniging, die een verzamelinkomen hebben tot 140% van het sociaal minimum.

  • 5 Als een subsidie is toegekend aan het bestuur van een VvE, het bestuur van een wooncoöperatie of het bestuur van een woonvereniging, dan wordt het subsidiebedrag toegewezen per gebouw op basis van de door het bestuur van een VvE, wooncoöperatie of woonvereniging bij de aanvraag aangeleverde verdeelsleutel. Dat per gebouw toegewezen bedrag wordt in mindering gebracht op het voor de betreffende doelgroep geldende maximumbedrag uit het tweede en derde lid.

  • 6 Voor het bepalen van de hoogte van de subsidie geldt dat de subsidiabele kosten betrekking hebben op ten hoogste de volgende te isoleren oppervlakten bij:

    • a. het aanbrengen van bodemisolatie: ten hoogste 130 vierkante meter;

    • b. het aanbrengen van schuimbeton: ten hoogste 130 vierkante meter;

    • c. het vervangen van bestaand glas door triple glas met nieuwe kozijnen: ten hoogste 45 vierkante meter;

    • d. de volgende maatregelen, als de maatregel geen deel uitmaakt van de set van maatregelen die op grond van een isolatieplan nodig is om de standaard voor woningisolatie te behalen:

      • 1°. het aanbrengen van spouwmuurisolatie: ten hoogste 130 vierkante meter;

      • 2°. het aanbrengen van zolder- of vlieringisolatie: ten hoogste 130 vierkante meter;

      • 3°. het aanbrengen van binnen- of buitengevelisolatie: ten hoogste 170 vierkante meter;

      • 4°. het aanbrengen van vloerisolatie: ten hoogste 130 vierkante meter;

      • 5°. het aanbrengen van dakisolatie bij een plat dak: ten hoogste 130 vierkante meter;

      • 6°. het aanbrengen van dakisolatie bij een hellend dak van binnenuit: ten hoogste 200 vierkante meter;

      • 7°. het vervangen van bestaand glas door HR++-glas zonder nieuwe kozijnen: ten hoogste 45 vierkante meter;

      • 8°. het plaatsen van voor- of achterzetbeglazing: ten hoogste 45 vierkante meter;

      • 9°. indien sprake is van een rijksmonument, provinciaal dan wel gemeentelijk monument, het vervangen van glas door monumentenglas of vacuümglas: ten hoogste 45 vierkante meter; of

      • 10°. indien sprake is van een karakteristiek, beeldbepalend dan wel beeldondersteunend gebouw, het vervangen van glas door HR++-glas, dan wel het vervangen van glas door vacuümglas indien HR++-glas niet toegepast kan worden: ten hoogste 45 vierkante meter.

Artikel 18. Verplichtingen

  • 1 De aanvrager voltooit de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten binnen vierentwintig maanden, gerekend vanaf de dag na de verzenddatum van de beschikking tot subsidieverlening.

  • 2 De minister kan op verzoek van de aanvrager de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste twaalf maanden verlengen, indien sprake is van onvoorziene omstandigheden op grond waarvan het aannemelijk is dat deze termijn niet kan worden gehaald.

  • 3 De subsidieontvanger bewaart gedurende vijf jaar de facturen en betaalbewijzen van de gesubsidieerde activiteiten, gerekend vanaf de dag na de verzenddatum van de beschikking tot subsidievaststelling.

  • 4 De aanvrager laat maatregelen alleen uitvoeren door een branchegerelateerd bedrijf indien dit bedrijf zich heeft gecommitteerd aan de isolatie- en ventilatiemaatregelencatalogus. Dat bedrijf hanteert maximaal de in die catalogus genoemde bedragen voor het uitvoeren van de maatregelen.

Artikel 19. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1 Een subsidieontvanger dient binnen 6 maanden na het verstrijken van de uitvoeringstermijn, bedoeld in artikel 18, eerste lid, een aanvraag tot subsidievaststelling in, die ten minste de volgende gegevens bevat:

    • a. het adres van het gebouw, de woonboot of woonwagen waarvoor subsidie is aangevraagd;

    • b. voor- en achternaam of naam de rechtspersoon, correspondentieadres, contactgegevens en het bankrekeningnummer van de partij aan wie de subsidie moet worden uitbetaald;

    • c. in geval van een doe-het-zelver: het overleggen van foto’s die aantonen dat de isolatie- en ventilatiemaatregelen waarvoor subsidie is aangevraagd op grond van deze regeling zijn uitgevoerd;

    • d. in geval van een uitgevoerde energiebesparende maatregel: de naam, het type, de dikte en de Rc-waarde of U-waarde ervan, inclusief vermelding van de locatie binnen het gebouw waar de activiteit is uitgevoerd en de oppervlakte die is geïsoleerd;

    • e. in geval een ventilatiesysteem als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b,is geplaatst: de naam en het type ervan;

    • f. in geval van glas- of deurisolatie: de glasmaat en de netto afmetingen van het glas, inclusief vermelding van de locatie binnen het gebouw waar de activiteit is uitgevoerd en de oppervlakte die is geïsoleerd;

    • g. de facturen en betaalbewijzen van de uitgevoerde isolatie- en ventilatiemaatregelen en indien van toepassing het betaalbewijs van het uitgevoerde isolatieplan dat daaraan vooraf is gegaan, inhoudende:

      • 1°. bij contante betaling: de kwitantie; of

      • 2°. bij elektronische betaling: een betaalbewijs met bankrekeningnummer van de aanvrager of van de in onderdeel d bedoelde persoon of rechtspersoon, het bedrag, betalingskenmerk, de datum van de overboeking, naam en bankrekeningnummer van de ontvangende partij; en

    • h. indien van toepassing: een bewijs van betalingen aan het branchegerelateerd bedrijf, een bewijs van betalingen die gedaan zijn uit het bouwdepot van het Warmtefonds dan wel bij voorfinanciering door de gemeenten.

  • 2 In afwijking van het eerste lid en van artikel 15 dient een aanvrager direct een aanvraag tot subsidievaststelling in binnen vierentwintig maanden na de datum van de laatste factuur of het laatste betaalbewijs met betrekking tot de isolatie- en ventilatiemaatregelen. De aanvraag bevat ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 11, derde lid.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 20. Verantwoording

Op verzoek van de minister verleent de aanvrager medewerking en verstrekt deze informatie ten behoeve van de voortgang en evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van deze regeling.

Artikel 21. Evaluatie

De minister zendt binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze regeling aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de doelmatigheid van deze regeling.

Artikel 23. Vervaltermijn

Deze regeling vervalt met ingang van 3 juni 2035, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op aanvragen om subsidies die voor deze datum zijn ingediend.

Artikel 24. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling isolatie en ventilatie gebouwen, woonboten en woonwagens provincie Groningen en de gemeenten Aa en Hunze, Noordenveld en Tynaarlo.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

M.C.G. Keijzer

Bijlage I. Postcodefasering indienen subsidieaanvraag

Bijlage bij artikel 15, eerste lid

Datum openstelling aanvraagloket

Postcodes

2 september 2025 vanaf 12.00 uur

9355,9464,9492,9512,9541,9545, 9585,9621,9635,9645,9654,9655, 9656,9657,9658,9659,9733,9736, 9738,9741,9791,9792,9793,9794, 9795,9796,9797,9798,9827,9828, 9831,9844,9864,9886,9891,9893, 9912,9914,9917,9918,9924,9936, 9942,9943,9944, 9959,9983,9984, 9979

7 oktober 2025 vanaf 12.00 uur

9514,9331,9471,9502,9515,9679, 9715,9742,9743,9822,9861,9862, 9881,9882,9933,9982,9985,9986, 9628,9619

4 november 2025 vanaf 12.00 uur

9484,9494,9483,9473,9681,9682, 9665,9367,9811,9812,9833,9841, 9842,9845,9883,9884,9885,9716, 9718,9737,9697,9981,9925,9996, 9997,9934,9636,9617

2 december 2025 vanaf 12.00 uur

9642,9354,9362,9468,9469,9561, 9684,9687,9688,9713,9721,9863, 9866,9901,9988,9995,9998,9616, 9618,9623,9624,9625,9626,9627, 9629, 9939

6 januari 2026 vanaf 12.00 uur

9443,9356,9444,9446,9447,9452, 9453,9454,9481,9581,9663,9686, 9691,9693,9712,9714,9902,9956, 9989,9999

3 februari 2026 vanaf 12.00 uur

9462,9363,9602,9672,9673,9711, 9731,9765,9781,9945,9991

3 maart 2026 vanaf 12.00 uur

9648,9301,9475,9482,9485,9674, 9717,9732,9753,9784,9785,9832, 9843,9865,9919,9909,9601

7 april 2026 vanaf 12.00 uur

9472,9313,9336,9337,9342,9364, 9365,9366,9501,9607,9649,9695, 9724,9725,9726,9771,9773,9774, 9804,9805,9824,9825,9892,9953, 9954,9955,9957,9961,9962,9946, 9915,9903,9311

5 mei 2026 vanaf 12.00 uur

9461,9307,9314,9334,9341,9563, 9591,9608,9671,9698,9727,9744, 9746,9749,9951,9905,9906,9937, 9921,9465,9511,9347,9747,9609, 9722

2 juni 2026 vanaf 12.00 uur

9641,9304,9305,9312,9315,9333, 9335,9343,9566,9584,9614,9622, 9661,9696,9699,9745,9755,9756, 9761,9963,9964,9967,9968,9969, 9947,9904,9907,9908,9911,9922, 9923,9931,9948,9949,9987,9992, 9463,9466,9467,9611,9351

7 juli 2026 vanaf 12.00 uur

9631,9359,9361,9474,9491,9493, 9495,9496,9497,9503,9551,9644, 9675,9821,9965,9966,9971,9972, 9973,9932,9993,9913,9994,9479, 9734,9735,9751,9752,9615,9651

4 augustus 2026 vanaf 12.00 uur

9646,9321,9448,9449,9451,9457, 9458,9603,9605,9606,9613,9632, 9633,9677,9678,9685,9723,9728, 9766,9801,9974,9975,9977,9978, 9976

Bijlage II. Standaard voor woningisolatie

Bijlage bij artikel 1

Gebouwtype

Standaard compactheid (Als/Ag)

Netto warmtevraag

(kWh/m2 per jaar)

Eengezinswoning

<1,00

43

 

≥ 1,00

43 + 40*(Als/Ag-1,0)

Meergezinswoning (appartement, veelal onderdeel van een VvE, wooncoöperatie, woonvereniging)

<1,00

45

 

≥ 1,00

45 + 45*(Als/Ag-1,0)