C. Thermische schil
|
De bestaande thermische schil is de isolerende laag aan de buitenzijde van het gebouw.
Hij wordt gevormd door de bouwkundige constructies die de verwarmde ruimten omhullen
en die hiermee het gebouw afscheiden van de buitenomgeving, bodem of aangrenzende
onverwarmde ruimten.
|
C.1
|
Isolerende beglazing
|
Bestemd voor: beglazing in de bestaande thermische schil
en bestaande uit: meervoudig glas met een vacuüm- of gasgevulde spouw of panelen in het kozijn met
een warmte-doorlatingscoëfficiënt met een maximale Ug-waarde (W/m2K) van 0,8 of een isolerende deur, (eventueel) een kozijn.
Alleen glazen, panelen of deuren die op de ISDE – Meldcodelijst Hoogrendementsglas
staan mag worden toegepast.
Toelichting: De Meldcodelijst Hoogrendementsglas van de ISDE kunt u hier vinden:
www.rvo.nl/isde
. Het indicatieve subsidiebedrag op de maatregelenlijst heeft betrekking op de ISDE,
niet op deze regeling.
|
C.2
|
Isolatie voor dak, gevel en vloer, van bestaande constructies
|
Bestemd voor: verbetering van de isolatie van de bestaande thermische schil
en bestaande uit:
a. isolatiematerialen op het dak waarbij de warmteweerstand van het totaal aan isolatiematerialen
(Riso,tot) ten minste 6,3 m2K/W bedraagt; of
b. isolatiematerialen voor vloer of wand waarbij de warmteweerstand van het totaal
aan isolatiematerialen (Riso,tot) ten minste 4 m2K/W bedraagt.
Alleen isolatiematerialen die op de ISDE Meldcodelijst Isolatiematerialen staan mogen
worden toegepast.
Als voor lokaal gespoten PIR of PUR wordt gekozen als het type isolatiemaatregel voor
vloerisolatie, spouwmuurisolatie of dakisolatie, dan moet dit zijn aangebracht met
een fluorkoolwaterstofverbindingen (HFK)-vrij blaasmiddel.
Toelichting: De Meldcodelijst Isolatiematerialen van de ISDE kunt u hier vinden:
www.rvo.nl/isde
. Het indicatieve subsidiebedrag op de ISDE Meldcodelijst heeft betrekking op de ISDE,
niet op de Regeling Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed.
|
C.3
|
Kierdichting
|
Bestemd voor: het afdichten van kieren
en bestaande uit: kierdichtingsmateriaal en een blowerdoortest conform NEN 2686 of NEN-EN-ISO 9972.
De kierdichtheid mag ten hoogste een Qv;10;kar-waarde hebben van 0,4 l/sm2 conform de NEN 2686.
|
D. Verwarmen, koelen, ventileren
|
D.1
|
Warmtepomp(boiler) kleiner of gelijk aan 70kW
|
Bestemd voor: het verwarmen en koelen van gebouwen of verwarming van tapwater
en bestaande uit: een elektrisch gedreven warmtepomp(boiler) met een maximaal thermisch vermogen van
70kW die is opgenomen in de ISDE Meldcodelijst Warmtepompen, (eventueel) een bronsysteem,
(eventueel) een bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (eventueel) een restwarmte-opslagvat,
(eventueel) een geïntegreerd opslagvat, (eventueel) een afgiftenet en (eventueel)
een geluiddempende omkasting voor de buitenunit.
De warmtepomp(boiler) als verwarmingstoestel dient ten minste energielabel A++ te
hebben. De warmtepompboiler als warm tapwaterbereider dient ten minste een energie-efficiëntieklasse
A+ te hebben.
Indien een opslagvat wordt aangeschaft dat valt onder het energielabelsysteem voor
warmwatertanks (op grond van gedelegeerde verordening (EU) 812/20131), moet deze minstens energielabel A hebben.
Toelichting:
De ISDE Meldcodelijst Warmtepompen is beschikbaar op
www.rvo.nl/isde
. Het indicatieve subsidiebedrag op de apparatenlijst heeft betrekking op de ISDE,
niet op deze regeling.
(Thermisch) vermogen in kW: De hoeveelheid afgegeven warmte van het apparaat ten behoeve
van ruimteverwarming, uitgedrukt in kilowatt, conform Gedelegeerde Verordening (EU)
nr. 811/2013.2
Zie ook
www.wkotool.nl
voor meer informatie.
|
D.2
|
Warmtepomp groter dan 70kW
|
Bestemd voor: het verwarmen en koelen van gebouwen
en bestaande uit: een elektrisch gedreven warmtepomp met een thermisch vermogen groter dan 70kW per
stuk, (eventueel) een bronsysteem, (eventueel) een bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron,
(eventueel) een restwarmte-opslagvat, (eventueel) een afgiftenet en (eventueel) een
geluiddempende omkasting voor een buitenunit).
Indien een opslagvat wordt aangeschaft dat valt onder het energielabelsysteem voor
warmwatertanks (op grond van gedelegeerde verordening (EU) 812/20131), moet deze minstens energielabel A hebben.
Toelichting:
(Thermisch) Vermogen in kW: De hoeveelheid afgegeven warmte van het apparaat ten behoeve
van ruimteverwarming, uitgedrukt in kilowatt, conform gedelegeerde verordening (EU)
nr. 811/2013.2
Zie ook
www.wkotool.nl
voor meer informatie.
|
D.3
|
Lucht/lucht warmtepomp groter dan 20kW
|
Bestemd voor: het verwarmen en koelen van gebouwen
en bestaande uit: een lucht/lucht warmtepomp met een nominaal thermisch vermogen van de buitenunit
>20 kW en (eventueel) een geluiddempende omkasting.
De warmtepomp dient een seizoensgebonden energie-efficiëntie van ruimteverwarming
SCOP ≥ 4,0 voor de buitenunit te hebben, bij nominaal thermisch vermogen en een stookseizoen
‘A’ = average, gemeten conform NEN-EN 14825:2022.
|
D.4
|
Luchtdicht maken van bestaande luchtkanalen van luchtverdeelsysteem
|
Bestemd voor: het luchtdicht maken van bestaande luchtkanalen die bestemd zijn voor het transporteren
van toe- of afvoerlucht in een gebouw
en bestaande uit: een luchtkanaal van een ventilatiesysteem waarbij het ventilatiesysteem minimaal
voldoet aan luchtdichtheidsklasse (LUKA) C of maximaal ATC 3.
|
D.5
|
Koude- of warmteterugwinningssysteem uit ventilatielucht
|
Bestemd voor: het koelen of verwarmen van gebouwen door het benutten van koude of warmte in de
afzuiglucht
en bestaande uit:
a. luchtbehandelingskast voorzien van een warmtewisselaar ten behoeve van warmteterugwinning
met een thermisch rendement (ηt) van minimaal 78%, een maximaal drukverlies van 230 Pa
over de warmtewisselaar en een maximale luchtsnelheid van 1,6 m/s in de kast.
b. luchtbehandelingskast voorzien van een warmtewisselaar ten behoeve van warmteterugwinning
en voorzien van het huidige Eurovent label A, of beter, in wintercondities.
Luchtbehandelingskasten voor zwembaden zijn uitgesloten onder deze code.
Indien een residentiële ventilatie-eenheid wordt aangeschaft dient deze minstens energielabel
A te hebben. Alleen ventilatoren met een debiet van maximaal 1.000 m3/h kunnen onder het begrip residentiële ventilatie-eenheid vallen.
|
D.6
|
Luchtbehandelingskast met ingebouwde warmtepomp (niet hybride) voor zwembaden
|
Bestemd voor: het ontvochtigen, ventileren en verwarmen van zwembaden
en bestaande uit: een luchtbehandelingskast, voorzien van een warmtepomp, een warmteterugwinningsysteem
met een rendement van ten minste 73%, automatische regeling en (eventueel) een warmtewisselaar
voor het verwarmen van zwembadwater (badwatercondensor).
|
D.7
|
Infrarood verwarmingspaneel met bewegingssensor en thermostaat
|
Bestemd voor: het plaatselijk verwarmen van binnenruimtes met een gemiddelde hoogte van ten minste
4 meter, badkamers of kleedruimtes
en bestaande uit: elektrische infraroodpanelen, een bewegingssensor en een thermostaat.
|
D.10
|
Warmteterugwinning uit douchewater
|
Bestemd voor: het terugwinnen van warmte uit (douche)water
en bestaande uit: een warmtewisselaar die is aangesloten op de douchewaterafvoer of douchebak met geïntegreerde
douchewaterwarmtewisselaar
|
E. Verlichting
|
E.1
|
LED-belichtingssysteem voor podium- of theaterbelichting
|
Bestemd voor: podium- of theaterbelichting
en bestaande uit: spot- of floodlightarmaturen, lichtbronnen en een (DMX) driver.
|
E.3
|
Sportveldverlichting
|
Bestemd voor: sportveldverlichting
en bestaande uit: LED-armaturen en lichtbronnen met een specifieke lichtstroom van ten minste 120 lm/W,
(eventueel) met een voorziening voor dynamische lichtschakeling (per armatuur of mast
te schakelen, of een regelbare lichtopbrengst), (eventueel) mast en (eventueel) schakelmateriaal.
|
F. Overige energiebesparing
|
F.1
|
HR-elektromotor
|
Bestemd voor: een elektromotor
en bestaande uit: een elektromotor die voldoet aan minimaal de IE5 efficiency-klasse, overeenkomstig
de NEN-EN-IEC 60034-30-standaard.
|
H. Duurzame Energie
|
H.1
|
Zonnecollectorsysteem voor verwarmen
|
Bestemd voor: het verwarmen van water of lucht
en bestaande uit: een zonnecollectorsysteem, een regeleenheid, (eventueel) een (rest)warmtebuffer in
of op het gebouw of perceel.
|
H.2
|
PV (fotovoltaïsche) of PVT (fotovoltaïsche thermische) panelen
|
Bestemd voor: het verwarmen van water of lucht of opwekking van elektrische energie uit zonlicht
met behulp van zonnecellen
en bestaande uit:
a. panelen met fotovoltaïsche zonnecellen of een samenstelling van zonnewarmtecollector
en panelen met fotovoltaïsche zonnecellen met een gezamenlijk piekvermogen van ten
minste 15 kW en maximaal 100 kW, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet via
een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van 3*80 A of minder, (eventueel)
stroom/spanningsomvormer. Inclusief vervanging van bestaande dakisolatie (minimaal
het dakoppervlak onder de PV / PVT panelen), door dakisolatie zoals genoemd in maatregel
C.2 of bij monumenten L.3, en vervanging van bestaande dakbedekking.
b. panelen met fotovoltaïsche zonnecellen of een samenstelling van zonnewarmtecollector
met panelen met fotovoltaïsche zonnecellen met een gezamenlijk piekvermogen van ten
minste 15 kW en maximaal 100 kW, die zijn aangesloten op het elektriciteitsnet via
een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van 3*80 A of minder, (eventueel)
stroom/spanningsomvormer. Inclusief een opslagsysteem voor elektriciteit, zoals genoemd
in H.3.
|
H.3
|
Energieopslag
|
a. Opslag zelfopgewekte duurzame energie
Bestemd voor: de opslag van zelfopgewekte duurzame energie
en bestaande uit: een accu of batterij, regeltechniek en een verdeelstation.
De kosten voor veiligheidsmaatregelen komen niet in aanmerking.
b. Opslag zelfopgewekte duurzame energie en uitwisseling met andere percelen
Bestemd voor: de opslag van zelfopgewekte duurzame energie en energieopslag voor en uitwisseling
met andere percelen
en bestaande uit: een accu of batterij, regeltechniek en een verdeelstation.
De kosten voor veiligheidsmaatregelen en kosten buiten het eigen perceel komen niet
in aanmerking.
Toelichting:
Alternatieven naast Lithium-Ion als opslagmedium zijn bijvoorbeeld:
a. Zout(water),
b. Water,
c. Gesteente,
d. Staalslakken, of
e. Phase Change Material (PCM).
|
H.4
|
Aansluiting warmte- of koudenet (BAK kosten)
|
Bestemd voor: de aansluiting op een warmte- of koudenet
en bestaande uit: aansluiting van een warmte- of koude afnemer en een distributieleiding, gerealiseerd
door een warmteleverancier.
De kosten vanaf de uitkoppeling van het distributienet tot en met de afleverset komen
in aanmerking.
Inpandige kosten, na de afleverset, voor een warmte- of koudenetaansluiting komen
onder deze code niet in aanmerking.
Verzwaren van een warmtenetaansluiting komt niet in aanmerking onder deze code.
Als verduurzaming wordt gerechtvaardigd op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening,
moet sprake zijn van energie-efficiënte stadsverwarming of koeling. Dit betekent dat
het warmte- of koudenet een systeem moet zijn dat ten minste 50% hernieuwbare energie,
50% restwarmte, 75% warmte uit warmtekrachtkoppeling of 50% uit een combinatie van
dergelijke energie en warmte gebruikt.
|
H.6
|
Zonnewarmtecollector voor sportvelden
|
Bestemd voor: het verzamelen van warmte door middel van een collectorsysteem onder sportvelden
voor het gebruik van het verwarmen van water of lucht dat in het maatschappelijk vastgoed
wordt gebruikt
en bestaande uit: Zonnewarmtecollectorsysteem onder sportvelden, regeleenheid, warmtebufferen (eventueel)
koppeling aan water of verwarmingsinstallatie.
|
K. Energielabel
|
K.1
|
Opstellen en registreren energielabel
|
Bestemd voor: het opstellen en registeren van een energielabel
en bestaande uit: een geldig en definitief energielabel bedoeld in bijlage I bij artikel 1.1 van het
Besluit bouwwerken leefomgeving en die is vastgesteld volgens de eisen van NTA 8800
zoals die is opgesteld na 1 januari 2021, geregistreerd in EP-online.
|
L. Monumenten
|
Het inpassen van energiebesparende maatregelen in een gebouwd monument vraagt om een
zorgvuldige aanpak met respect voor de aanwezige monumentale waarden. Het hangt van
het individuele monument af of bepaalde maatregelen wel of niet realiseerbaar zijn.
Ook kunnen bouwfysische eigenschappen van het monument van invloed zijn op de mogelijkheid
tot het toepassen van verduurzamingsmaatregelen. Veel monumenten hebben bijvoorbeeld
geen spouwmuur en derhalve zal isolatie daarvan niet mogelijk zijn. In de regel is
voor het toepassen van verduurzamingsmaatregelen een omgevingsvergunning nodig aangezien
het gaat om wijziging van een beschermd (gemeentelijk, provinciaal of rijks-)monument.
De gemeente beoordeelt bij de aanvraag daarvan of de verduurzamingsmaatregelen mogelijk
zijn in relatie tot de monumentale waarde van het desbetreffende monument.
|
L.1
|
Isolerende beglazing
monumentenglas en binnen- of buitenvoorzetramen
|
Bestemd voor: het vervangen of plaatsen van isolerende beglazing of glascombinaties in de thermische
schil
en bestaande uit: isolerend glas met een totale warmte-doorlatingscoëfficiënt van maximaal 3,0 W/m2K. Dit kan meervoudig glas met een vacuüm of gasgevulde spouw zijn, gelaagd glas of
voorzetbeglazing.
Toelichting: deze maatregel geldt alleen voor het vervangen van het glas. Kozijnen
en deuren zijn uitgesloten.
|
L.2
|
Kierdichting
|
Bestemd voor: het afdichten van kieren
en bestaande uit: kierdichtingsmateriaal en een blowerdoortest conform NEN 2686 of NEN-EN-ISO 9972
waarmee wordt aangetoond dat aan klasse 2, goed (energiezuinig bouwen), wordt voldaan,
met een Qv;10-waarde tussen 0,3 en 0,6 dm3/s.m2, conform de NEN 2686.
|
L.3
|
Isolatie voor gevel, vloer, dak van bestaande constructies
|
Bestemd voor: verbetering van de isolatie van de bestaande thermische schil
en bestaande uit:
a. isolatiemateriaal voor dak en gevel waarbij de warmteweerstand R = Σ(Rtotaal) =
Σ(d/λ) ten minste 2,5 m2K/W bedraagt; of
b. spouwmuurisolatie waarbij de warmteweerstand R met ten minste 1,1 m2K/W toeneemt; of
c. vloerisolatie waarbij de warmteweerstand R = Σ(Rtotaal) = Σ(d/λ) ten minste 3,5 m2K/W bedraagt.
Alleen isolatiematerialen die op de ISDE Maatregelenlijst isolatie staan mogen worden
toegepast.
Kiest u bij het type isolatiemaatregel vloerisolatie, spouwmuurisolatie of dakisolatie,
voor het isolatiemateriaal lokaal gespoten PIR of PUR? Dan moet dit zijn aangebracht
met een fluorkoolwaterstofverbindingen (HFK)-vrij blaasmiddel.
Toelichting:
Het indicatieve subsidiebedrag op de ISDE Maatregelenlijst isolatie heeft betrekking
op de ISDE, niet op deze regeling.
|
L.4
|
Bodemisolatie
|
Bestemd voor: aanpassing van de bestaande thermische schil met bodemisolatie
en bestaande uit: isolatiemateriaal op de bodem van de kruipruimte met een warmteweerstand R van ten
minste 3,5 m2K/W (eventueel) in combinatie met hoogwaardige vloerisolatie (als onderdeel van de
begane grondvloer).
|
L.5
|
Energiezuinig ventilatiesysteem
|
Bestemd voor: het koelen of verwarmen van gebouwen door het benutten van koude of warmte in de
afzuiglucht
en bestaande uit: een luchtbehandelingskast met warmtewisselaar of CO2-gestuurde ventilatie.
Indien de luchtbehandelingskast valt onder het energielabelsysteem voor residentiële
ventilatie-eenheden, dient deze minstens energielabel A te hebben. Alleen ventilatoren
met een debiet van maximaal 1.000 m3/h kunnen onder het begrip residentiële ventilatie-eenheid vallen.
|