Regeling gemengd afmeren

Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 01-07-2025 t/m heden.

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 8 mei 2025, nr. IENW/BSK-2025/101742, houdende regels omtrent het gemengd afmeren van schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren (Regeling gemengd afmeren)

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • binnenschip: binnenschip als bedoeld in artikel 1 van de Binnenvaartwet;

  • bunkerschepen: tankschepen met aan boord scheepsaandrijfstoffen met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger ten behoeve van de afgifte ervan aan andere schepen;

  • gemengd afmeren: direct of indirect afmeren op ligplaatsen of wachtplaatsen of in sluizen door schepen die op grond van deze regeling zijn vrijgesteld van de afmeerafstanden, bedoeld in de artikelen 6.28, elfde lid, en 7.07, eerste lid, van het Binnenvaartpolitiereglement;

  • ontsmettingsmiddel: een toepassing van biociden en/of gewasbeschermingsmiddelen ter bestrijding van insectenplagen in lading die in bulk wordt vervoerd (zoals graan, voeder, hout);

  • seinvoerend schip: binnenschip dat gevaarlijke stoffen vervoert waarvoor op grond van artikel 3.14, eerste lid dan wel tweede lid, van het Binnenvaartpolitiereglement een of twee tekens zijn voorgeschreven;

  • tankschip: schip dat gebouwd is voor het in een ladingtank vervoeren van gassen of vloeistoffen als bedoeld in sectie 1.2.1 van het ADN;

  • ventileren: het laten drogen van openstaande ladingtanks of tanks voor restproducten van een tankschip aan de buitenlucht nadat deze zijn schoongemaakt, waarbij de concentratie gevaarlijke gassen of dampen in het uitgeblazen mengsel op de plaats van uittreding:

Artikel 2. Aanwijzing schepen en ligplaatsen en wachtplaatsen voor gemengd afmeren

  • 3 De bevoegde autoriteit, genoemd in de artikelen 6.28, twaalfde lid, onderdeel c, en vijftiende lid, en 7.07, vierde lid, van het Binnenvaarpolitiereglement, neemt bij de aanwijzing van een ligplaats of wachtplaats voor gemengd afmeren het volgende in acht:

    • a. in overnachtingshavens wordt een aparte zone aangewezen voor het ligplaats nemen van seinvoerende schepen, tenzij dit door de indeling van de overnachtingshaven niet goed mogelijk is;

    • b. in de voorhavens van sluizen worden zo veel mogelijk wacht- en ligplaatsen aangewezen waar gemengd afmeren is toegestaan. De bevoegde autoriteit houdt daarbij rekening met de behoefte aan wacht- en ligplaatsen voor binnenschepen die niet geschikt zijn voor het gemengd afmeren;

    • c. ligplaatszones langs een vaarweg die bedoeld is voor de doorgaande scheepvaart worden uitsluitend aangewezen als ligplaats voor gemengd afmeren indien:

      • 1°. een minimumafstand van 25 meter wordt aangehouden tot kwetsbare gebouwen, kwetsbare locaties en zeer kwetsbare gebouwen als bedoeld in de onderdelen C, D en E van Bijlage VI bij het Besluit kwaliteit leefomgeving; en

      • 2°. niet meer dan 8 tankschepen geladen met giftige stoffen als bedoeld in de artikelen 2.2.61 tot en met 2.2.61.3 van het ADN gelijktijdig naast elkaar afmeren;

    • d. de voorwaarden, genoemd in onderdeel c, subonderdelen 1° en 2°, bij het aanwijzen van de ligplaatsen als bedoeld in onderdeel a en de wacht- en ligplaatsen als bedoeld in onderdeel b, indien zich in de directe omgeving gebouwen of locaties als bedoeld in Bijlage VI bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, met uitzondering van kunstwerken, bevinden.

  • 5 Op aangewezen ligplaatsen en wachtplaatsen worden de verkeerstekens E.5.2 of E.7, bedoeld in bijlage 7 bij het Binnenvaartpolitiereglement, aangebracht met daaronder een bord F.4, bedoeld in bijlage 7 bij het Binnenvaartpolitiereglement, met daarop de tekst ‘Gemengd afmeren’.

Artikel 3. Verboden

  • 1 Het is verboden op of met een schip dat gemengd is afgemeerd de volgende activiteiten uit te voeren:

    • a. hijswerkzaamheden over een langszij afgemeerd schip heen;

    • b. vonkvorming veroorzaken of werkzaamheden verrichten of doen verrichten waarbij vonkvorming mogelijk is, tenzij gebruik wordt gemaakt van vonk-arm handgereedschap als bedoeld in subsectie 8.3.5 van het ADN;

    • c. het schip achterlaten zonder dat minstens één bemanningslid aan boord is die het schip kan verhalen;

    • d. brandstoffen bunkeren met uitzondering van gasolie en stookolie;

    • e. open vuur gebruiken of roken buiten de woning of het stuurhuis. In geval van open vuur of roken in de woning of het stuurhuis dienen deuren en ramen gesloten te zijn;

    • f. indien het een tankschip betreft: monsternemen via een open of deels open monstername-opening, ventileren met andere binnenschepen langszijde, tanks schoonmaken of tanks openen;

    • g. laden of lossen;

    • h. bij gebruik van walstroom de walstroomkabel door de ladingzone of de beschermde zone van een naastgelegen schip of de naastgelegen schepen laten lopen;

    • i. zich binnen de ladingzone van een naastgelegen schip of naastgelegen schepen begeven, tenzij het niet op een andere wijze mogelijk is om aan of van de wal te komen;

    • j. hinder of overlast veroorzaken voor naastgelegen binnenschepen;

    • k. zo ligplaats nemen dat de ventilatieopeningen van de ladingtankruimten van een binnentankschip ter hoogte van de woning en het stuurhuis van langszij gelegen binnenschepen liggen;

    • l. zo ligplaats nemen dat de woning, het stuurhuis en de machinekamer van langszij gelegen binnenschepen naast de ladingzone van een seinvoerend schip liggen;

    • m. onverminderd subsectie 8.3.1.3 van het ADN, personen jonger dan 14 jaar zonder begeleiding van een volwassene en via de ladingzone van een seinvoerend schip de wal of een ander schip laten betreden; of

    • n. ramen en deuren van de woning, het stuurhuis en de machinekamer openhouden.

  • 4 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdelen k en l, geldt niet bij het schutten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

B. Madlener