|
1
|
Circulair ontwerp van een windpark
|
1.1 Circulaire strategieën
De aanvrager onderbouwt in de aanvraag op welke manier met het ontwerp van dit windpark
wordt ingezet op elk van de volgende circulaire strategieën: (1) vermindering van
het gebruik van grondstoffen, (2) de substitutie van grondstoffen en componenten,
(3) de hoogwaardige verwerking van grondstoffen en (4) het verlengen van de levensduur
van de onderdelen van het windpark.
De aanvrager gaat per strategie minimaal in op:
• Waarom het gekozen ontwerp opportuun is voor de betreffende circulaire strategie;
• Wat de totale aanvullende kosten, afgerond op vijftigduizenden euro’s, zijn ten
opzichte van een ontwerp waar deze ontwerpkeuzes ten behoeve van de invulling van
de gekozen circulaire strategieën niet worden uitgevoerd binnen dit windpark; en
• Indien innovaties zijn toegepast, in welke ontwikkelingsfase (Engels: Technology Readiness Level) de circulaire innovaties zich bevinden en wat de verwachte ontwikkeling de komende
tien jaar op jaarniveau is.
De aanvrager zegt toe dat de beschreven ontwerpkeuzes ten behoeve van de invulling
van de gekozen circulaire strategieën worden uitgevoerd binnen dit windpark.
|
De aanvrager gaat in de onderbouwing niet in op een circulaire strategie.
|
0
|
|
De aanvrager onderbouwt in de aanvraag op welke manier met het ontwerp van dit windpark
wordt ingezet op één circulaire strategie genoemd in onderdeel 1.1.
|
4,5
|
|
De aanvrager onderbouwt in de aanvraag op welke manier met het ontwerp van dit windpark
wordt ingezet op twee circulaire strategieën genoemd in onderdeel 1.1.
|
9
|
|
De aanvrager onderbouwt in de aanvraag op welke manier met het ontwerp van dit windpark
wordt ingezet op drie circulaire strategieën genoemd in onderdeel 1.1.
|
13,5
|
|
De aanvrager onderbouwt in de aanvraag op welke manier met het ontwerp van dit windpark
wordt ingezet op alle vier de circulaire strategieën genoemd in onderdeel 1.1.
|
18
|
|
1.2. Optimalisatie bouw- en exploitatiefase
De aanvrager onderbouwt in de aanvraag hoe de scheepvaart in de bouw- en exploitatiefase
is geoptimaliseerd met oog voor de effecten op de lokale natuur, milieu, klimaat en
levensduurverlenging van de onderdelen van het park.
De aanvrager gaat minimaal in op:
• Gebruik van duurzame brandstoffen en/of elektrificatie van de beoogde schepen;
• Vervoersbewegingen van de beoogde schepen;
• Geluidsniveau van scheepvaart tijdens bouw- en exploitatiefase; en
• Gebruik van antifouling bij schepen.
|
De aanvrager onderbouwt niet in de aanvraag hoe de scheepvaart voor de bouw- en exploitatiefase
mogelijk is geoptimaliseerd met oog voor de effecten op de lokale natuur, milieu,
klimaat en levensduurverlenging van de onderdelen van het park.
|
0
|
|
De aanvrager onderbouwt in de aanvraag hoe de scheepvaart voor de bouw- en exploitatiefase
mogelijk is geoptimaliseerd met oog voor de effecten op de lokale natuur, milieu,
klimaat en levensduurverlenging van de onderdelen van het park.
|
10
|
|
2
|
Levenscyclus analyse
|
2.1. Grondstoffen
De vergunninghouder levert uiterlijk 18 maanden na het onherroepelijk worden van de
vergunning voor de bouw en exploitatie van het windpark een rapportage aan met alle
grondstoffen en componenten, in ton verwerkt in het product gedeclareerd op basis
van de levenscyclusinventaris (LCI) vereisten uit ISO 14044 en op basis van de productdecompositielijst.
De reikwijdte van de rapportage betreft modules A1-A3 (productiefase), A4 en A5 (aanlegfase)
op basis van de EN 15804_2012+A2 of core processes (infrastructure, operation) en op basis van de productcategorieregels (PCR) 2007:08 electricity, steam and hot/cold water generation and distribution (5.0.0). Per regel in de rapportage wordt op basis van de ISO 14044 en in overeenstemming
met EN 15941 2024 aangegeven:
a. alle grondstoffen en componenten in soort en hoeveelheid gegroepeerd per module
of proces, inclusief direct verbruikte brandstof;
b. de hoeveelheid en soort gerecyclede grondstoffen in ton verwerkt in het product
en in % van het totale gewicht;
c. de hoeveelheid en soort kritieke en strategische grondstoffen, op basis van bijlage
I (afdeling 1) en bijlage II (afdeling 1) van Verordening (EU) 2024/1252, in kilogram verwerkt in het product;
d. de hoeveelheid en soort biotische grondstoffen gegroepeerd per module of proces,
op basis van bijlage I van Verordening (EU) 2023/1115; en
e. de hoeveelheid en soort Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS), op basis van de European Chemicals Agency (ECHA) kandidaatlijst, in kilogram verwerkt in het product.
De vergunninghouder levert de gegevens aan op basis van een productdecompositielijst.
De productdecompositielijst is een lijst van de te gebruiken producten minimaal op
het niveau van de classificatie van producten gekoppeld aan activiteiten (CPA) met
de code tot 6 decimalen en heeft in ieder geval betrekking op de volgende onderdelen
van het windpark:
a. windturbines, bestaande uit een mast, een gondel, rotorbladen en eventuele meetapparatuur;
b. een fundering van de windturbine, en een eventueel transitiestuk;
c. erosiebescherming; en
d. bekabeling die de individuele turbines verbindt en aansluit op een aansluitpunt
(inter-array-kabels).
|
De aanvrager zegt niet toe inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder
onderdeel 2.1.
|
0
|
|
De aanvrager zegt toe, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is
geworden, inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder onderdeel 2.1.
|
3
|
|
2.2 Klimaat
De vergunninghouder levert uiterlijk 18 maanden na het onherroepelijk worden van de
vergunning voor de bouw en exploitatie van het windpark een rapportage aan met de
hoeveelheid:
a. ton CO2-equivalent gedeclareerd als GWP-totaal (aardopwarmingsvermogen); en
b. milieukostenindicator (MKI)
in de productiefase (A1-A3), de aanlegfase (A4-A5), de gebruiksfase (B1-B4) en de
eindelevensfase (C1-C4) berekend op basis van de EN 15804+A2:2019 (A+B) en/of ISO
14067:2018 (A), gebruikmakend van EcoInvent 3.9.1 of een nieuwere versie. De berekening
is extern gevalideerd conform de eisen van een type 3 milieuverklaring (ISO 14.025).
De vergunninghouder levert de gegevens aan op basis van een productdecompositielijst
als bedoeld in kwalitatieve maatstaf 2.1.
|
De aanvrager zegt niet toe inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder
onderdeel 2.2.
|
0
|
|
De aanvrager zegt toe, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is
geworden, inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder onderdeel 2.2.
|
3
|
| |
|
2.3. Biodiversiteit
De vergunninghouder levert uiterlijk 18 maanden na het onherroepelijk worden van de
vergunning voor de bouw en exploitatie van het windpark een rapportage aan over de
impact van de levenscyclus op de biodiversiteit op basis van de productdecompositielijst.
Voor de effectbepaling moet gebruik worden gemaakt van: ReCiPe2016, IMPACT World+,
LC-IMPACT, PBF of BIA+.
De vergunninghouder levert de gegevens aan op basis van een productdecompositielijst
als bedoeld in kwalitatieve maatstaf 2.1.
|
De aanvrager zegt niet toe inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder
onderdeel 2.3.
|
0
|
|
De aanvrager zegt toe, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is
geworden, inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder onderdeel 2.3.
|
3
|
|
2.4. Verwachte levensduur onderdelen windpark
De vergunninghouder levert uiterlijk 18 maanden na het onherroepelijk worden van de
vergunning voor de bouw en exploitatie van het windpark een rapportage aan met:
A)
de verwachte levensduur in jaren inclusief (eventueel) hergebruik. De levensduur is
de totale gebruiksfase van het product in jaren;
B)
de productgarantie in jaren (mogelijk wettelijk vastgesteld); en
C)
het aantal jaren aangeboden volledige productondersteuning met in ieder geval het
(preventief) onderhoud, reparatie en beschikbaarheid van reserveonderdelen.
De rapportage wordt gedaan op de productdecompositielijst. Hierbij wordt het detailniveau
gevormd door afzonderlijke marktproducten, beschreven op basis van de productdecompositielijst.
De vergunninghouder levert de gegevens aan op basis van een productdecompositielijst
als bedoeld in kwalitatieve maatstaf 2.1.
|
Aanvrager zegt niet toe inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder
onderdeel 2.4.
|
0
|
|
Aanvrager zegt toe, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden,
inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder onderdeel 2.4.
|
3
|
| |
|
2.5. Hergebruik onderdelen windpark
De vergunninghouder levert uiterlijk 18 maanden na het onherroepelijk worden van de
vergunning voor de bouw en exploitatie van het windpark een rapportage aan met daarin
toegelicht in hoeverre er componenten van het product of het product als geheel kunnen
worden hergebruikt. Per component, beschreven op basis van de productdecompositielijst,
wordt de gebruikscasus voor hergebruik en een duiding van de huidige stand van de
markt voor de eindelevensverwerking beschreven.
De vergunninghouder levert de gegevens aan op basis van een productdecompositielijst
als bedoeld in kwalitatieve maatstaf 2.1.
|
Aanvrager zegt niet toe inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder
onderdeel 2.5.
|
0
|
|
Aanvrager zegt toe, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden,
inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder onderdeel 2.5.
|
3
|
|
2.6. Recyclebaarheid onderdelen windpark
De vergunninghouder levert uiterlijk 18 maanden na het onherroepelijk worden van de
vergunning voor de bouw en exploitatie van het windpark een rapportage aan met daarin
toegelicht in hoeverre er materialen en grondstoffen van componenten of het product
als geheel kunnen worden gerecycled. Per component, beschreven op basis van de productdecompositielijst,
wordt de gebruikscasus voor recycling beschreven, inclusief de beoogde toepassing
van het recyclaat en duiding van de markt voor de eindelevensverwerking per materiaal
en/of grondstof.
De vergunninghouder levert de gegevens aan op basis van een productdecompositielijst
als bedoeld in kwalitatieve maatstaf 2.1.
|
De aanvrager zegt niet toe inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder
onderdeel 2.6.
|
0
|
|
De aanvrager zegt toe, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is
geworden, inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf genoemd onder onderdeel 2.6.
|
3
|
| |
|
2.7. Plan eindelevensfase onderdelen windpark
De vergunninghouder levert uiterlijk 12 maanden voor de vervaldatum van de vergunning
voor de bouw en exploitatie van het windpark een rapportage aan op basis van de productdecompositielijst
met daarin:
a. de status van het component waarbij wordt onderbouwt of dit onderdeel: geschikt
is voor hergebruik, geschikt is voor refurbishing c.q. herfabricage en/of geschikt is voor recycling inclusief de beoogde toepassing
van het recyclaat;
b. de verwachte restwaarde van het component; en
c. een overzicht van de noodzakelijke documenten en toestemmingen om de status van
de componenten aan te tonen na het verwijderen van het windpark.
De vergunninghouder levert de gegevens aan op basis van een productdecompositielijst
als bedoeld in kwalitatieve maatstaf 2.1.
|
Aanvrager zegt niet toe, uiterlijk 12 maanden voor vervaldatum van de vergunning voor
de bouw en exploitatie van het windpark, inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf
genoemd onder onderdeel 2.7.
|
0
|
|
Aanvrager zegt toe, uiterlijk 12 maanden voor vervaldatum van de vergunning voor de
bouw en exploitatie van het windpark, inzicht te geven in de kwalitatieve maatstaf
genoemd onder onderdeel 2.7.
|
3
|
|
3
|
Kennis delen
|
3.1 Kennis delen
De vergunninghouder maakt de gegevens bedoeld in het onderdeel 1.1 tot en met 2.7
– met uitzondering van bedrijfsvertrouwelijke informatie – openbaar. De gegevens bedoeld
in de onderdelen 1.1 tot en met 2.7 worden wel volledig aangeleverd aan RVO en het
Ministerie van Klimaat en Groene Groei. Er wordt op basis van de productdecompositielijst
aangeven welke informatie wordt gezien als bedrijfsgevoelige informatie.
|
Aanvrager zegt niet toe de toegezegde informatie onder onderdelen 1.1 t/m 2.7 – met
uitzondering van bedrijfsvertrouwelijke informatie – openbaar te maken noch wordt
dit volledig aangeleverd bij RVO en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei.
|
0
|
|
Aanvrager zegt toe, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden,
de toegezegde informatie onder onderdelen 1.1 t/m 2.7 – met uitzondering van bedrijfsvertrouwelijke
informatie – openbaar te maken en deelt de volledige informatie met RVO en het Ministerie
van Klimaat en Groene Groei. Daarbij geeft de vergunninghouder op basis van de decompositielijst
aan welke informatie wordt gezien als bedrijfsgevoelige informatie.
|
5
|
|
4
|
Rotorbladen
|
4.1 Gebruik reversibele polymeren
In de rotorbladen wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van reversibele polymeren.
Als de aanvrager kan aantonen dat een recyclingstechnologie met minimaal TRL 6, behaald
uiterlijk bij de start van de bouw van de eerste windturbine, gebruikt kan worden
en daarmee eenzelfde percentage en kwaliteit van vezels bereikt kan worden bij het
einde van de levensduur van de rotorbladen als bij het gebruik van reversibele polymeren,
dan mag dit percentage ook worden meegerekend bij het toepassen van de beoordelingsmaatstaf.
Wanneer de aanvrager co-processing gebruikt als recyclingstechnologie kan maximaal
een score van 9 punten worden behaald.
|
Het gewicht van reversibele polymeren exclusief carbon in de rotorbladen is minder
dan 5% van van het totaal gewicht aan polymeren exclusief carbon in de rotorbladen.
|
0
|
|
Het gewicht van reversibele polymeren exclusief carbon in de rotorbladen is meer dan
of gelijk aan 5% en minder dan 10% van van het totaal gewicht aan polymeren exclusief
carbon in de rotorbladen.
|
4,5
|
|
Het gewicht van reversibele polymeren exclusief carbon in de rotorbladen is meer dan
of gelijk aan 10% en minder dan 20% van van het totaal gewicht aan polymeren exclusief
carbon in de rotorbladen.
|
9
|
|
Het gewicht van reversibele polymeren exclusief carbon in de rotorbladen is meer dan
of gelijk aan 20% en minder dan 30% van van het totaal gewicht aan polymeren exclusief
carbon in de rotorbladen.
|
13,5
|
|
Het gewicht van reversibele polymeren exclusief carbon in de rotorbladen is meer dan
of gelijk aan 30% van van het totaal gewicht aan polymeren exclusief carbon in de
rotorbladen.
|
18
|
|
4.2 Recyclebaarheid van rotorbladen
De toegepaste rotorbladen binnen het windpark worden zoveel mogelijk ontworpen voor
recyclebaarheid, volgens een technologie die minimaal TRL 6 heeft bij de start van
de bouw van het windpark.
De aanvrager onderbouwt hierbij dat het gekozen recyclingspercentage aannemelijk is.
De onderbouwing van het recyclingspercentage wordt in overeenstemming met de NEN-EN
45555:2019 of een soortgelijke standaard aangeleverd. Tevens zal de aanvrager het
ingediende recyclingspercentage verifiëren door een milieutechnologieverificatie in
overstemming met de ISO 14021 of een soortgelijke standaard in te dienen.
Als materialen zoals oliën kunnen worden teruggewonnen uit het recyclingsproces, mogen
deze worden meegenomen in het recyclingspercentage. Wanneer de aanvrager co-processing of een pure energieterugwinningstechnologie gebruikt als beoogde potentiële recyclingstechnologie,
kan maximaal een score van 9 worden behaald.
De aanvrager is niet verplicht om de turbinebladen volgens de ingediende recyclingstechniek
of -methode bij eindeleven rotorbladen te recyclen. Het aangegeven percentage in de
beoordelingsmaatstaaf vormt een minimum voor de mate van recyclebaarheid. Er wordt
bij de beoordeling gekeken naar het potentiële recyclingspercentage van de recyclingstechniek
die op het moment van indienen van de aanvraag mogelijk is.
|
De toegepaste rotorbladen zijn voor minder dan 40% van het oorspronkelijke totale
gewicht recyclebaar.
|
0
|
|
De toegepaste rotorbladen zijn voor meer dan of gelijk aan 40% en minder dan 50% van
het oorspronkelijke totale gewicht recyclebaar.
|
4,5
|
|
De toegepaste rotorbladen zijn voor meer dan of gelijk aan 50% en minder dan 60% van
het oorspronkelijke totale gewicht recyclebaar.
|
9
|
|
De toegepaste rotorbladen zijn voor meer dan of gelijk aan 60% en minder dan 70% van
het oorspronkelijke totale gewicht recyclebaar.
|
13,5
|
|
De toegepaste rotorbladen zijn voor meer dan of gelijk aan 70% van het oorspronkelijke
totale gewicht recyclebaar.
|
18
|