Regeling uitwisseling van informatie tussen rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten

Toekomstige wijziging(en) op 12-06-2027. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 16-05-2025.
Geldend van 10-05-2025 t/m heden

Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid, van 16 april 2025, nr. 5706233, houdende de implementatie van de Richtlijn (EU) 2023/977 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 betreffende de uitwisseling van informatie tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en tot intrekking van Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad (Regeling uitwisseling van informatie tussen rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten)

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • wet: de Politiewet 2012

  • Richtlijn (EU) 2023/977: Richtlijn (EU) 2023/977 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 betreffende de uitwisseling van informatie tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten en tot intrekking van Kaderbesluit 2006/960/JBZ van de Raad;

  • Verordening (EU) 2016/794: Verordening (EU) 2016/794 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) en tot vervanging en intrekking van de Besluiten 2009/371/JBZ, 2009/934/JBZ, 2009/935/JBZ, 2009/936/JBZ en 2009/968/JBZ van de Raad (PbEU 2016, L 135);

  • lidstaat: lidstaat die Richtlijn (EU) 2023/977 heeft geïmplementeerd;

  • bevoegde rechtshandhavingsinstantie van een andere lidstaat: een politie-, douane- of andere instantie van een andere lidstaat die krachtens het nationale recht van die lidstaat bevoegd is gezag uit te oefenen en dwangmaatregelen te nemen om strafbare feiten te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken, dan wel een autoriteit die deel uitmaakt van gezamenlijke entiteiten die tussen twee of meer lidstaten zijn opgericht om strafbare feiten te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken, met uitsluiting van instanties of eenheden die zich voornamelijk bezighouden met nationale veiligheidskwesties en contactambtenaren die zijn gedetacheerd op grond van artikel 47 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst;

  • aangewezen rechtshandhavingsinstantie van een andere lidstaat: een bevoegde rechtshandhavingsinstantie die krachtens het nationale recht overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Richtlijn (EU) 2023/977 is aangewezen om verzoeken om informatie te kunnen indienen bij de centrale contactpunten van andere lidstaten;

  • centraal contactpunt: het centraal contactpunt, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

  • centraal contactpunt van een andere lidstaat: het centraal contactpunt van een ander lidstaat dat verantwoordelijk is voor de coördinatie en facilitering van informatie-uitwisseling tussen lidstaten, bedoeld in artikel 14 van de Richtlijn (EU) 2023/977;

  • informatie: alle inhoud betreffende een of meer natuurlijke of rechtspersonen, feiten of omstandigheden die voor bevoegde rechtshandhavingsinstanties van een andere lidstaat, de politie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de wet, de Koninklijke marechaussee, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, de rijksrecherche, bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de wet, de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, of de buitengewone opsporingsambtenaren, bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, relevant is voor de uitoefening van hun taken met het oog op het voorkomen, opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, met inbegrip van criminele inlichtingen;

  • beschikbare informatie: direct toegankelijke informatie of indirect toegankelijke informatie;

  • direct toegankelijke informatie: informatie in een databank die direct toegankelijk is voor het centraal contactpunt, bedoeld in artikel 2, eerste lid, de politie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de wet, de Koninklijke marechaussee, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, de rijksrecherche, bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de wet, de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, of de buitengewone opsporingsambtenaren, bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • indirect toegankelijke informatie: informatie die het centraal contactpunt, bedoeld in artikel 2, eerste lid, de politie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de wet, de Koninklijke marechaussee, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, de rijksrecherche, bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de wet, de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, of de buitengewone opsporingsambtenaren, bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, zonder dwangmaatregelen kan verkrijgen van andere overheidsorganen of andere instanties of personen;

  • ernstig strafbaar feit: een strafbaar feit als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten – Verklaringen van sommige lidstaten bij de aanneming van het kaderbesluit (PbEU 2002, L 190) of artikel 3, eerste of tweede lid, van Verordening (EU) 2016/794;

  • ambtenaar van de politie: de ambtenaar, bedoeld in artikel 2 van de wet, alsmede de ambtenaar van de Koninklijke marechaussee voor zover werkzaam ter uitvoering van de politietaak, bedoeld in artikel 4 van de wet, en indien artikel 46 van de Wet politiegegevens wordt toegepast, de ambtenaar, werkzaam bij de in dat artikel genoemde dienst;

  • internationale organisatie: een organisatie en de daaronder ressorterende internationaalpubliekrechtelijke organen of andere organen die zijn opgericht bij of op grond van een overeenkomst tussen twee of meer landen.

Hoofdstuk 2. Het centraal contactpunt

Artikel 2. Het centraal contactpunt

  • 1 Er is een centraal contactpunt voor de coördinatie en facilitering van informatie-uitwisseling tussen Nederland en andere lidstaten.

  • 3 Het centraal contactpunt verricht in elk geval de volgende werkzaamheden:

    • a. het ontvangen en het beoordelen van verzoeken om informatie die ingediend zijn door de centrale contactpunten of de aangewezen rechtshandhavingsinstanties van een andere lidstaat;

    • b. het kanaliseren van verzoeken om informatie naar de politie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de wet, de Koninklijke marechaussee, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, de rijksrecherche, bedoeld in artikel 49, eerste lid, van de wet, de bijzondere opsporingsdiensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, of de buitengewone opsporingsambtenaren, bedoeld in artikel 142, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, het coördineren van de verwerking van die verzoeken en de verstrekking van informatie ingevolge die verzoeken;

    • c. het coördineren van de analyse en het structureren van informatie met het oog op de verstrekking ervan aan de centrale contactpunten en, in voorkomend geval, de bevoegde rechtshandhavingsinstanties van andere lidstaten;

    • d. het verstrekken van informatie op verzoek of op eigen initiatief aan andere lidstaten overeenkomstig hoofdstuk 4;

    • e. het weigeren van de verstrekking van informatie overeenkomstig artikel 7 en, waar nodig, het verzoeken om verduidelijking of nadere toelichting;

    • f. het toezenden van verzoeken om informatie aan de centrale contactpunten van andere lidstaten overeenkomstig artikel 6 en, waar nodig, het verstrekken van verduidelijking of nadere toelichting.

  • 4 Het centraal contactpunt is 24 uur per dag en zeven dagen per week bereikbaar.

  • 5 Het centraal contactpunt bestaat in ieder geval uit:

    • a. personeel van de nationale Europol-eenheid, bedoeld in artikel 7 van Verordening (EU) 2016/794;

    • b. personeel van het Sirene-bureau, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PbEU 2018, L 312);

    • c. personeel van het nationale centrale bureau van Interpol, bedoeld in artikel 32 van het statuut van de Internationale Criminele Politieorganisatie (Interpol); en

    • d. ambtenaren van de politie die op basis van een bilaterale of multilaterale afspraak zijn gedetacheerd naar het buitenland of naar een internationale organisatie voor bepaalde of onbepaalde duur en belast zijn met de internationale informatie-uitwisseling ten behoeve van het voorkomen, opsporen of onderzoeken van strafbare feiten.

Hoofdstuk 3. Verzoeken om informatie aan andere lidstaat

Artikel 3. Objectieve redenen voor het indienen van een verzoek om informatie

Een verzoek om informatie wordt slechts ingediend bij het centraal contactpunt van een andere lidstaat als er objectieve redenen zijn om aan te nemen dat:

  • a. de gevraagde informatie noodzakelijk is voor en in verhouding staat tot het belang van het voorkomen, het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, en

  • b. de gevraagde informatie beschikbaar is voor de aangezochte lidstaat.

Artikel 4. Eisen aan een verzoek om informatie

  • 1 Een verzoek om informatie dat wordt ingediend bij het centraal contactpunt van een andere lidstaat bevat alle gegevens die nodig zijn voor de adequate en snelle afhandeling, maar in ieder geval:

    • a. een specifieke omschrijving van de gevraagde informatie die zo gedetailleerd als redelijkerwijs mogelijk is gezien de omstandigheden;

    • b. een beschrijving van het doel waarvoor de informatie wordt gevraagd, met inbegrip van een beschrijving van de feiten en een indicatie van het onderliggende strafbare feit;

    • c. de objectieve redenen waarom wordt aangenomen dat de gevraagde informatie beschikbaar is voor de aangezochte lidstaat;

    • d. een toelichting van het verband tussen het doel waarvoor om de informatie wordt verzocht en elke natuurlijke of rechtspersoon of entiteit waarop de informatie betrekking heeft, in voorkomend geval;

    • e. de vermelding of een verzoek om informatie urgent is en zo ja, de redenen waarom het verzoek als urgent moet worden beschouwd;

    • f. de beperkingen op het gebruik van de in het verzoek vervatte informatie voor andere doeleinden dan die waarvoor het verzoek werd ingediend.

  • 2 Een verzoek om informatie dat wordt ingediend bij het centraal contactpunt van een andere lidstaat is urgent indien er gelet op alle relevante feiten en omstandigheden, objectieve redenen zijn om aan te nemen dat:

    • a. de informatie van wezenlijk belang is om een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid van een lidstaat te voorkomen;

    • b. de informatie noodzakelijk is ter voorkoming van een onmiddellijke dreiging voor het leven of de fysieke integriteit van een persoon;

    • c. de informatie noodzakelijk is om een beslissing te nemen die gepaard kan gaan met de handhaving van beperkende, vrijheidsbenemende maatregelen;

    • d. de informatie haar relevantie dreigt te verliezen als ze niet dringend wordt verstrekt en van belang wordt geacht voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van strafbare feiten.

  • 3 Een verzoek om informatie dat wordt ingediend bij het centraal contactpunt van een andere lidstaat wordt ingediend in het Engels of in een van de talen die is opgenomen in de lijst van de aangezochte lidstaat op grond van artikel 11 van Richtlijn (EU) 2023/977.

Artikel 5. Toezending kopie van verzoek aan het centraal contactpunt van de andere lidstaat

  • 1 Wanneer het centraal contactpunt een verzoek om informatie direct indient bij een bevoegde rechtshandhavingsinstantie van een andere lidstaat, zendt het centraal contactpunt tegelijkertijd een kopie van dat verzoek aan het centraal contactpunt van die andere lidstaat.

  • 2 De toezending, bedoeld in het eerste lid, kan achterwege blijven indien de toezending een of meer van de volgende elementen in gevaar zou brengen:

    • i) een lopend, zeer gevoelig onderzoek waarvoor de verwerking van informatie een passend niveau van vertrouwelijkheid vereist;

    • ii) terrorismedossiers waarbij geen sprake is van nood- of crisisbeheersingssituaties;

    • iii) de veiligheid van een persoon.

Hoofdstuk 4. Afhandeling van verzoeken om informatie van andere lidstaat

Artikel 6. Verstrekken van informatie

  • 1 Het centraal contactpunt verstrekt de door het centraal contactpunt van een andere lidstaat of de aangewezen rechtshandhavingsinstanties van een andere lidstaat gevraagde informatie zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen de volgende termijnen gerekend vanaf het moment van de ontvangst van het verzoek om informatie:

    • a. acht uur in het geval van urgente verzoeken in verband met direct toegankelijke informatie,

    • b. drie dagen in het geval van urgente verzoeken in verband met indirect toegankelijke informatie;

    • c. zeven dagen in het geval van alle andere verzoeken om informatie.

  • 2 Het centraal contactpunt verstrekt de door het centraal contactpunt van een andere lidstaat of de aangewezen rechtshandhavingsinstanties van een andere lidstaat gevraagde informatie in dezelfde taal waarin het betrokken verzoek om informatie is ingediend.

  • 3 Op het moment dat het centraal contactpunt de gevraagde informatie verstrekt aan de bevoegde of aangewezen rechtshandhavingsinstanties van een andere lidstaat, zendt het centraal contactpunt een kopie van de gevraagde informatie toe aan het centraal contactpunt van een andere lidstaat, die om informatie verzoekt.

Artikel 7. Weigeren van gevraagde informatie

  • 1 Het centraal contactpunt kan de verstrekking van de door het centraal contactpunt van een andere lidstaat of de aangewezen rechtshandhavingsinstanties van een andere lidstaat gevraagde informatie slechts weigeren of gedeeltelijk weigeren, indien:

  • 2 Het centraal contactpunt verzoekt het centraal contactpunt van de andere lidstaat, die om informatie verzoekt, of de aangewezen rechtshandhavingsinstanties van de andere lidstaat, die om informatie verzoekt, indien dat relevant is, onmiddellijk om verduidelijking of nadere toelichting als dat nodig is om een verzoek om informatie te behandelen dat anders mogelijk wordt afgewezen.

  • 3 De toepasselijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid, wordt geschorst vanaf het moment dat het centraal contactpunt van de andere lidstaat, die om informatie verzoekt, of de aangewezen rechtshandhavingsinstanties van de andere lidstaat, die om informatie verzoekt, het verzoek, bedoeld in het tweede lid, ontvangt en vangt opnieuw aan wanneer de verduidelijking of nadere toelichting is ontvangen door het centraal contactpunt.

  • 4 In het geval van een weigering dan wel een gedeeltelijke weigering, bedoeld in het eerste lid, stelt het centraal contactpunt het centraal contactpunt van de andere lidstaat, die om informatie verzoekt, of de aangewezen rechtshandhavingsinstanties van de andere lidstaat, die om informatie verzoekt, zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen de in artikel 6, eerste lid, gestelde termijnen in kennis van die weigering en vermeldt daarbij de reden van weigering.

  • 5 Het verzoek om verduidelijking of nadere toelichting, bedoeld in het tweede lid, en de kennisgeving van de weigering en de reden van weigering, bedoeld in het vierde lid, als ook alle andere communicatie in verband met het verzoek om informatie door het centraal contactpunt van de andere lidstaat, die om informatie verzoekt, of de aangewezen rechtshandhavingsinstanties van de andere lidstaat, die om informatie verzoekt, worden toegezonden in dezelfde taal als de taal waarin het verzoek om informatie is opgesteld.

Hoofdstuk 5. Verstrekking van informatie op eigen initiatief

Artikel 8. Verstrekking van informatie op eigen initiatief bij ernstige en andere strafbare feiten

  • 1 Het centraal contactpunt verstrekt aan de centrale contactpunten of de bevoegde rechtshandhavingsinstanties van andere lidstaten op eigen initiatief alle beschikbare informatie, indien er objectieve redenen zijn om aan te nemen dat die informatie voor die lidstaten relevant kan zijn om ernstige strafbare feiten te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken, tenzij er zijn objectieve redenen zijn om aan te nemen dat de verstrekking van de informatie:

    • a. strijdig zou zijn met of schade zou toebrengen aan de wezenlijke nationale veiligheidsbelangen;

    • b. het welslagen van een lopend onderzoek naar een strafbaar feit of de veiligheid van een persoon in gevaar zou brengen; of

    • c. de beschermde wezenlijke belangen van een rechtspersoon bovenmatig zou schaden.

  • 2 Het centraal contactpunt kan aan de centrale contactpunten of de bevoegde rechtshandhavingsinstanties van andere lidstaten op eigen initiatief de beschikbare informatie verstrekken, indien er objectieve redenen zijn om aan te nemen dat die informatie voor die andere lidstaten relevant kan zijn om andere strafbare feiten dan die bedoeld in het eerste lid te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken.

  • 3 De verstrekking van de beschikbare informatie aan de andere lidstaat bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt plaats in het Engels of in een van de andere talen die is opgenomen in de lijst die is opgesteld door die andere lidstaat, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van Richtlijn (EU) 2023/977.

  • 4 Wanneer het centraal contactpunt op eigen initiatief informatie verstrekt aan de bevoegde of aangewezen rechtshandhavingsinstantie van aan een andere lidstaat, zendt het centraal contactpunt tegelijkertijd een kopie van die informatie aan het centraal contactpunt van die andere lidstaat.

Hoofdstuk 6. Verstrekking aan Europol en gebruik SIENA en casemanagementsysteem

Artikel 9. Verstrekking van informatie aan Europol

  • 1 Wanneer het centraal contactpunt verzoeken om informatie verzendt of ingevolge van verzoeken van informatie of op eigen initiatief informatie verstrekt, bedoeld in hoofdstukken 2, 3 en 4, beoordeelt het centraal contactpunt per geval en met inachtneming van artikel 7, zevende lid, van Verordening (EU) 2016/794 of het nodig is een kopie van het verzoek om informatie of van de verstrekte informatie toe te zenden aan Europol, voor zover de informatie waarop de communicatie betrekking heeft, strafbare feiten betreft die binnen de werkingssfeer van de in artikel 3 van Verordening (EU) 2016/794 bepaalde doelstellingen van Europol vallen en in het geval dat de informatie oorspronkelijk is verkregen van een andere lidstaat of derde land, voor zover die andere lidstaat of dat derde land met de toezending aan Europol instemt.

  • 2 Wanneer het centraal contactpunt overeenkomstig artikel 7, zesde lid, onder a, van Verordening (EU) 2016/794 een kopie van een verzoek om informatie of een kopie van informatie aan Europol toezendt, deelt het centraal contactpunt de doeleinden van de verwerking van de informatie en eventuele beperkingen van die verwerking op grond van artikel 19 van Verordening (EU) 2016/794 naar behoren aan Europol mede.

Artikel 10. Veilig communicatiekanaal SIENA

[Treedt in werking op 12-06-2027]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel 11. Casemanagementsysteem

  • 1 Het centraal contactpunt gebruikt voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 2, een elektronisch casemanagementsysteem dat interoperabel is met de applicatie voor veilige informatie-uitwisseling van Europol, bedoeld in artikel 10, eerste lid, en statistieken over de uitwisseling van informatie genereert met het oog op evaluatie en monitoring.

  • 2 Het centraal contactpunt registreert in het elektronisch casemanagementsysteem alle inkomende en uitgaande verzoeken om informatie, alle aan deze verzoeken gerelateerde communicatie en de verstrekkingen van informatie aan het centraal contactpunt van een andere lidstaat en bevoegde rechtshandhavingsinstanties van een andere lidstaat.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 10, dat in werking treedt met ingang van 12 juni 2027.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitwisseling van informatie tussen rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel