Regeling Artistic & Design Research for Immersive Experiences 2025-2029

[Regeling vervalt per 01-01-2030.]
Geraadpleegd op 24-12-2025.
Geldend van 09-04-2025 t/m heden.

Regeling Artistic & Design Research for Immersive Experiences 2025-2029

Het bestuur van de stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid

besluit vast te stellen de navolgende regeling, houdende regels voor het verstrekken van subsidies aan partijen voor de uitvoering van projecten.

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1) aanvraagronde 1A: op grond van deze regeling kan in aanvraagronde 1A van Artistic & Design Research for Immersive Experiences (ADRIE) door een consortium subsidie worden aangevraagd voor het opstellen van een tweejarig activiteitenprogramma.

  • 2) aanvraagronde 1B: op grond van deze regeling kan in aanvraagronde 1B van Artistic & Design Research for Immersive Experiences (ADRIE) door een consortium subsidie worden aangevraagd voor de uitvoering van een tweejarig activiteitenprogramma door een consortium. Deze aanvraagronde staat uitsluitend open voor aanvragen namens een consortium door een hoofdaanvrager waarvan een aanvraag is toegekend in aanvraagronde 1A.

  • 3) accountantsverklaring: Een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. In de verklaring doet de accountant een uitspraak over de naleving van de subsidiebepalingen door de subsidieontvanger overeenkomstig de controleprotocollen gepubliceerd op de website www.stimuleringsfonds.nl met gebruikmaking van de daarbij opgenomen modellen voor accountantsverklaringen.

  • 4) activiteit: Een in het activiteitenprogramma opgenomen activiteit die bijdraagt aan de versterking van het Nederlandse IX-werkveld middels ontwikkeling van nieuwe IX-producties, de doorontwikkeling van bestaande IX-producties, de distributie van IX-producties, publiekspresentaties, onderzoeksactiviteiten en activiteiten t.b.v. debat, context, kennisontwikkeling en kennisdeling.

  • 5) activiteitenprogramma: Een reeks van met elkaar samenhangende activiteiten (zoals beschreven in lid 4) van consortia die gespreid over de looptijd van twee kalenderjaren worden uitgevoerd. De onderdelen kunnen verschillen in opzet en uitvoering, maar dragen gezamenlijk bij aan de missie en doelstellingen van consortia.

  • 6) ADRIE: De afkorting van Artistic & Design Research for Immersive Experiences, de naam van de regeling.

  • 7) adviescommissie: Een onafhankelijke, door het bestuur aangestelde commissie van externe deskundigen.

  • 8) artistiek en ontwerpend onderzoek voor immersieve ervaringen: Onderzoek waarbij immersieve ervaringen en vraagstukken rondom technologische toepassingen daarvoor worden onderzocht en geduid. In het proces zijn (1) onderzoek naar IX, (2) het maakproces (ontwerp en realisatie) van IX-toepassingen en (3) het vormgeven van de distributie, vertoning c.q. beleving van IX met elkaar verweven.

  • 9) beschikking: De brief waarmee het bestuur formeel besluit over het al dan niet toekennen van de subsidie.

  • 10) beschikkingsdatum: De datum zoals vermeld op de beschikking.

  • 11) bestuur: De directeur-bestuurder van het Stimuleringsfonds, als bedoeld in artikel 5 van de statuten.

  • 12) CIIIC: Creative Industries Immersive Impact Coalition (CIIIC) is het resultaat van een gehonoreerde aanvraag van het Ministerie van OCW bij het Nationaal Groeifonds. De CIIIC-programma's worden uitgevoerd door RVO, TNO, NWO en het Stimuleringsfonds.

  • 13) cofinanciering: Aanvullende financiering voor het activiteitenprogramma in de vorm van bijvoorbeeld een andere subsidie, sponsoring, investeringen, eigen inkomsten uit bijvoorbeeld kaartverkoop of bijdrage van een externe partij, naast de gevraagde subsidie van het Stimuleringsfonds.

  • 14) consortium: Een samenwerkingsverband dat voldoet aan de in artikel 9 van deze regeling gestelde eisen.

  • 15) creatieve industrie: Het werkterrein van de disciplines vormgeving, architectuur, digitale cultuur – inclusief het IX-werkveld – en mogelijke cross-overs tussen deze disciplines.

  • 16) culturele- en/of mediaorganisaties: Niet op winst gerichte privaatrechtelijke rechtspersonen met een ondersteunende, producerende en/of initiërende functie zoals een festival of podium, lab, omroep of werkplaats, een platform of een presentatieplek.

  • 17) hogeschool of universiteit: Een hogeschool of universiteit zoals bedoeld in artikel 1.8 lid 1 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de universiteiten genoemd in de Beleidsregel Universiteiten in het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 18) hoofdaanvrager: Privaatrechtelijke rechtspersoon in het culturele- en mediadomein of een producent die deelnemer is aan een consortium en namens dat consortium op grond van deze regeling een subsidieaanvraag doet bij het Stimuleringsfonds.

  • 19) immersieve ervaringen / IX: Producties op het snijvlak van storytelling, kunst en technologie waarbij zowel in beeld als geluid sprake is van immersie en vaak ook van interactie. Hieronder vallen onder andere virtual reality (VR), augmented reality (AR), mixed reality (MR), virtuele werelden en fysieke omgevingen die inspelen op de zintuiglijke ervaring van de gebruiker. De producties kunnen zich manifesteren in de vorm van onder meer installaties en performances.

  • 20) intentieverklaring: Verklaring tussen de deelnemers (hoofdaanvrager en mede-aanvragers) in het consortium waarin de intentie voor deelneming aan het activiteitenprogramma kenbaar is gemaakt.

  • 21) internationale partner: In het buitenland gevestigde organisaties in het culturele- en mediadomein, makers, producenten en universitaire onderwijsinstellingen gericht op het aanbieden van universitair onderwijs. Het kan hier zowel gaan om natuurlijke personen als om rechtspersonen.

  • 22) Koninkrijk: Het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 23) maker: Een natuurlijke persoon of rechtspersoon met een beroepsmatige artistieke of ontwerpende praktijk.

  • 24) makerscollectief: Een groep van makers met een gezamenlijke beroepsmatige artistieke of ontwerpende praktijk (bijv. in de vorm van een collectief, bureau of studio).

  • 25) mede-aanvrager: Een natuurlijke persoon of rechtspersoon die deelnemer is van het consortium.

  • 26) onderzoekers: Hoogleraren, universitair (hoofd)docenten, lectoren en andere onderzoekers met een vergelijkbare functie die in vaste dienst zijn (en derhalve een bezoldigd dienstverband voor onbepaalde tijd hebben) of een tenure track overeenkomst hebben bij een hogeschool of universiteit (volgens lid 17 van dit artikel). Onder een vergelijkbare functie wordt verstaan dat een onderzoeker aantoonbaar een vergelijkbaar aantal jaren ervaring heeft met het doen van wetenschappelijk onderzoek en het begeleiden van andere onderzoekers als een hoogleraar c.q. universitair (hoofd)docent. Voor lectoren in dienst van een hogeschool geldt dat zij ook een bezoldigd dienstverband voor bepaalde tijd kunnen hebben.

  • 27) producent: Een natuurlijk persoon, rechtspersoon of personenvennootschap die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit met als hoofddoel de productie en exploitatie van IX-producties en/of audiovisuele producties (ook bekend als productiemaatschappij).

  • 28) publieke waarden binnen IX: publieke waarden beschrijven wat in de samenleving waardevol wordt gevonden. De te definiëren publieke waarden in relatie tot IX zullen worden gepubliceerd op www.stimuleringsfonds.nl.

  • 29) samenwerkingsovereenkomst: Overeenkomst tussen de deelnemers in het consortium waarin in ieder geval afspraken over de onderlinge verdeling van de werkzaamheden, de wijze waarop de besluitvorming plaatsvindt, afspraken over de intellectuele eigendomsrechten die ontstaan, de wijze waarop de op grond van deze regeling verstrekte subsidie door de hoofdaanvrager wordt beschikbaar gesteld aan mede-aanvragers en internationale partners, de wijze waarop de kosten en risico’s worden gedeeld en de wijze waarop de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen is geborgd (incl. afspraken over aansprakelijkheidsstelling).

  • 30) Stimuleringsfonds: De stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

  • 31) subsidiebehoefte: De financiële bijdrage die op grond van deze regeling wordt aangevraagd bij het Stimuleringsfonds.

  • 32) subsidieplafond: Het maximaal voor de subsidieregeling beschikbare bedrag binnen een subsidietijdvak.

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen

Artikel 2. Taakopvatting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

  • 1) De taak van het Stimuleringsfonds is om, vanuit het culturele perspectief, de rijke ontwerptraditie die Nederland heeft te continueren en te vernieuwen door het proces van experimenteren, onderzoeken en maken te stimuleren en goed opdrachtgeverschap te bevorderen.

  • 2) Het bestuur verstrekt, in overeenstemming met zijn statuten en volgens bepalingen vastgesteld in de wet en subsidieregelingen, subsidies aan natuurlijke personen en rechtspersonen die bijdragen aan het bevorderen van hoogwaardige kwaliteit, ontwikkeling en professionalisering van de hedendaagse creatieve industrie binnen het Koninkrijk.

Artikel 3. Reikwijdte en doelstelling Regeling ADRIE

  • 1) Deze regeling is van toepassing op het aanvragen, beoordelen en vaststellen van een subsidie voor een project dat is ingediend binnen de regeling ADRIE. De regeling geeft inzicht in de algemene voorwaarden, weigeringsgronden, wijze van publicatie, wijze van indiening, beoordeling, toekenning en subsidieverplichtingen.

  • 2) Met de regeling ADRIE wordt invulling gegeven aan een of meerdere van de onderstaande beleidsdoelstellingen van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie:

    • a) bevorderen van (de ontwikkeling van) ontwerpkwaliteit;

    • b) bevorderen van de inzet van ontwerpkracht bij maatschappelijke opgaven;

    • c) bevorderen van een gezonde en vernieuwende ontwerpinfrastructuur;

    • d) stimuleren van experiment, onderzoek, reflectie en debat;

    • e) versterken van de internationale samenwerking binnen de diverse ontwerpdisciplines.

  • 3) Het bestuur kan nadere regels stellen ter uitvoering van deze regeling over specifieke doelstellingen, voorwaarden en weigeringsgronden. Deze worden expliciet vermeld in de bekendmaking van de beschikbaarheid van de subsidie voor de aanvraagrondes, zoals gepubliceerd op www.stimuleringsfonds.nl. Deze regels zijn in dat geval aanvullend op deze regeling.

Artikel 4. Subsidieplafond

  • 1) Een subsidie wordt altijd verleend onder de voorwaarde dat door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voldoende gelden aan het Stimuleringsfonds ter beschikking worden gesteld.

  • 2) Een subsidie wordt altijd verleend onder de voorwaarde dat de Europese Commissie niet oordeelt dat er sprake zou zijn van ongeoorloofde staatssteun.

Artikel 5. Subsidie

  • 1) Op grond van deze regeling kan in aanvraagronde 1A door een consortium subsidie worden aangevraagd voor het opstellen van een tweejarig activiteitenprogramma.

  • 2) Op grond van deze regeling kan in aanvraagronde 1B door een consortium subsidie worden aangevraagd voor de uitvoering van een tweejarig activiteitenprogramma door een consortium. Deze aanvraagronde staat uitsluitend open voor aanvragen namens een consortium door een hoofdaanvrager waarvan een aanvraag is toegekend in aanvraagronde 1A.

Artikel 6. Indienen aanvraag

  • 1) Een subsidieaanvraag op grond van deze regeling dient te worden ingediend binnen het subsidietijdvak behorende bij de betreffende aanvraagronde.

    • a) Het bestuur heeft vastgesteld dat het subsidietijdvak voor aanvraagronde 1A opent op 6 mei 2025 om 10:00 CEST en sluit op 23 mei 2025 om 17:00 CEST.

    • b) Het bestuur heeft vastgesteld dat het subsidietijdvak voor aanvraagronde 1B opent op 6 oktober 2025 om 10:00 CEST en sluit op 7 november 2025 om 17:00 CET.

  • 2) Het bestuur heeft een maximum vastgesteld voor het aantal aanvragen dat in behandeling kan worden genomen:

    • a) een totaal van 60 aanvragen kan in behandeling worden genomen in aanvraagronde 1A en binnen het betreffende subsidietijdvak;

    • b) een totaal van 5 aanvragen kan in behandeling worden genomen in aanvraagronde 1B en binnen het betreffende subsidietijdvak.

  • 3) Aanvragen worden door de hoofdaanvrager ingediend via de aanvraagomgeving van het Stimuleringsfonds.

  • 4) De hoofdaanvrager maakt voor het indienen van een aanvraag gebruik van het daarvoor beschikbaar gestelde aanvraagformulier in de aanvraagomgeving van het Stimuleringsfonds.

  • 5) Aanvragen worden – in lijn met de internationale dimensie van het IX-werkveld en omwille van een internationale adviescommissie – bij voorkeur in de Engelse taal opgesteld.

  • 6) De hoofdaanvrager dient de aanvraag uiterlijk in op de datum genoemd in het onder het in lid 1 gepubliceerde subsidietijdvak.

  • 7) Het bestuur wijst een aanvraag af als de aanvraag niet binnen het betreffende subsidietijdvak is ingediend.

  • 8) Aanvragen worden getoetst op volgorde van binnenkomst. Hierbij geldt het moment dat de aanvraag volledig is op basis van artikel 10.

  • 9) Aanvragen die voldoen aan de ingangseisen in artikel 7 en de voorwaarden in artikel 8 worden gerangschikt tot het moment dat het maximumaantal aanvragen voor de aanvraagronde wordt bereikt.

  • 10) Aanvragen die later zijn ingediend dan de aanvraag waarmee het maximumaantal van de aanvraagronde is bereikt, worden niet in behandeling genomen.

  • 11) Het bestuur kan, als het maximumaantal aanvragen voor de aanvraagronde is bereikt, het subsidietijdvak eerder sluiten dan als bedoeld in lid 1 van dit artikel. Het bestuur doet van de eerdere sluiting mededeling via www.stimuleringsfonds.nl.

  • 12) Het bestuur wijst aanvragen af die niet voldoen aan de criteria vermeld in artikelen 7, 8 en 9 van de regeling.

  • 13) Eventueel nieuw te publiceren ADRIE-aanvraagrondes worden, met verwijzing naar deze regeling, separaat gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 7. Ingangseisen

  • 1) Alleen aanvragen die voldoen aan de volgende eisen kunnen in aanvraagronde 1A in behandeling worden genomen:

    • a) Het consortium voldoet aan de in artikel 9 gestelde eisen;

    • b) De op grond van artikel 9 vereiste in het Koninkrijk gevestigde deelnemers aan het consortium staan ingeschreven in het Handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel of bij een van de Handelsregisters die vallen binnen het Koninkrijk;

    • c) De hoofdaanvrager is ten tijde van de aanvraag minimaal twee jaar onafgebroken gevestigd en actief geweest in het Koninkrijk;

    • d) De aanvraag sluit aan op de taakopvatting van het Stimuleringsfonds zoals verwoord in artikel 2 en past binnen de reikwijdte en doelstellingen zoals verwoord in artikel 3;

    • e) Er is sprake van een – naar oordeel van het bestuur – goed onderbouwde subsidiebehoefte;

    • f) De aanvraag dient aan te sluiten op één of meerdere subthema’s van de CIIIC Innovatie Agenda. Hierbij geldt de versie zoals gepubliceerd op www.stimuleringsfonds.nlop de datum waarop het subsidietijdvak wordt opengesteld;

    • g) De deelnemers aan het consortium dienen publieke waarden te waarborgen in het activiteitenprogramma middels de Richtlijn en Zelftoets Publieke Waarden binnen IX.De geldende versie zal worden gepubliceerd op www.stimuleringsfonds.nl. Deelnemers van het consortium dienen voor een aanvraag in aanvraagronde 1A te verklaren dat zij voldoen aan de daarin genoemde minimale voorwaarden;

    • h) De deelnemers aan het consortium onderschrijven de culturele codes:

  • 2) Alleen aanvragen die voldoen aan de volgende eisen kunnen in aanvraagronde 1B in behandeling worden genomen:

    • a) Aan de hoofdaanvrager is subsidie verleend voor het opstellen van een activiteitenprogramma in aanvraagronde 1A;

    • b) De aanvraag sluit aan op de taakopvatting van het Stimuleringsfonds zoals verwoord in artikel 2 en past binnen de reikwijdte en doelstellingen zoals verwoord in artikel 3;

    • c) Met de uitvoering van een activiteitenprogramma wordt niet eerder gestart dan na de beschikkingsdatum en niet later dan twaalf weken na de beschikkingsdatum;

    • d) Er is sprake van een – naar oordeel van het bestuur – goed onderbouwde subsidiebehoefte;

    • e) De aanvraag dient aan te sluiten op één of meerdere subthema’s van de CIIIC Innovatie Agenda. Hierbij geldt de versie zoals gepubliceerd op www.stimuleringsfonds.nlop de datum waarop het subsidietijdvak wordt opengesteld;

    • f) De deelnemers aan het consortium dienen publieke waarden te waarborgen in het activiteitenprogramma middels de Richtlijn en Zelftoets Publieke Waarden binnen IX.De geldende versie van het document zal worden gepubliceerd op www.stimuleringsfonds.nl. Deelnemers van het consortium dienen voor een aanvraag in aanvraagronde 1B de daarin opgenomen zelftoets in te vullen en aan te leveren, waarin zij beargumenteren in hoeverre ze met het activiteitenprogramma voldoen aan de publieke waarden;

    • g) De deelnemers aan het consortium passen de culturele codes toe:

Artikel 8. Voorwaarden, subsidiabele kosten en staatssteun

  • 1) Er wordt geen subsidie verleend aan of voor:

    • a) het opstellen van een activiteitenprogramma of het uitvoeren van een activiteitenprogramma waarvoor opnieuw subsidie wordt aangevraagd na een (gedeeltelijke) afwijzing, zonder dat de aanvrager nieuwe feiten of gewijzigde omstandigheden benoemt;

    • b) het opstellen of uitvoeren van een activiteitenprogramma waarvoor subsidie wordt aangevraagd, is verleend, of waarmee wordt deelgenomen aan een CIIIC-regeling van NWO, TNO, RVO of CLICKNL;

    • c) de kosten van Postdoc en PhD-promovendi die uit een beurs bekostigd kunnen worden;

    • d) reguliere bouw- en restauratiekosten;

    • e) inrichtings-, restauratie- en verbouwingsplannen;

    • f) arbeidskosten voor medewerkers van rijks-, provinciale en gemeentelijke instellingen;

    • g) medewerkers van het Stimuleringsfonds en/of van de ministeries van OCW en EZ, NWO, TNO, RVO en CLICKNL;

    • h) leden van de Raad van Toezicht en het bestuur van het Stimuleringsfonds;

    • i) een aanvrager die lid is van de adviescommissie die aanvragen voor de betreffende subsidie beoordeelt.

  • 2) Van de subsidie voor het uitvoeren van het tweejarige activiteitenprogramma mag maximaal € 100.000 worden besteed aan activiteiten van internationale partners;

  • 3) Van de subsidie voor het uitvoeren van het tweejarige activiteitenprogramma mag maximaal € 50.000 worden besteed aan de kosten van dienstverlening door publieke en private organisaties en bedrijven uit de andere sectoren (bijv. consultancy, technologie, gezondheidszorg, entertainment, etc.);

  • 4) Van de subsidie voor het uitvoeren van het tweejarige activiteitenprogramma is maximaal € 80.000 subsidiabel voor de investering in voor de uitvoering van het activiteitenprogramma noodzakelijke apparatuur. Voor de bepaling van de subsidiabele kosten moet de eventuele restwaarde worden afgetrokken van de aanschafprijs. Voor de bepaling van de restwaarde van speciaal voor de uitvoering van het activiteitenprogramma aangeschafte apparatuur geldt als hoofdregel dat de restwaarde wordt bepaald op basis van een lineaire afschrijving met een (minimale) afschrijvingstermijn van 5 jaar;

  • 5) In aanvulling op lid 1, 2, 3 en 4 van dit artikel toetst het Stimuleringsfonds een aanvraag aan de volgende punten:

    • a) veiligheid van reizen: er wordt in het geval internationale reizen onderdeel zijn van de aanvraag gekeken of er op het moment van de geplande reisbeperkingen, dan wel dringende adviezen gelden voor internationale reizen naar het desbetreffende land. Voor het bestuur zijn hierbij de reisadviezen op www.nederlandwereldwijd.nl bepalend. Subsidie mag niet gebruikt worden voor reizen naar een gebied waar op het moment van reizen een reisadvies met kleurcode rood geldt;

    • b) duurzaam reizen: het bestuur stimuleert duurzaam reizen. Als een reis voor het project per trein maximaal acht uur bedraagt, vergoedt het bestuur alleen de kosten voor reizen over land.

  • 6) De subsidies die het Stimuleringsfonds verstrekt kunnen worden aangemerkt als een vorm van staatssteun. Voor het kunnen verlenen van steun op basis van deze regeling wordt een beroep gedaan op de vrijstelling in artikel 53 (steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed) van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening(Verordening 651/2014, “AGVV”). Het Ministerie van OCW rapporteert jaarlijks hoeveel steun er wordt toegekend binnen deze regeling. Op basis van de AGVV geldt dat voor aanvragers die kunnen worden beschouwd als onderneming in de zin van art. 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”), subsidie op grond van deze regeling wordt geweigerd als:

    • a) ten aanzien van de aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de AGVV;

    • b) de aanvrager kan worden gekwalificeerd als een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, onder 18 en artikel 1, vierde lid, onder c, van de AGVV.

Hoofdstuk 3. Subsidieaanvraag

Artikel 9. Consortium, hoofdaanvrager, mede-aanvragers en partners

  • 1) De aanvraag wordt namens het consortium ingediend door, verleend aan en verantwoord door de hoofdaanvrager, zoals beschreven onder artikel 1 lid 18. Op de hoofdaanvrager rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke partij feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende activiteiten;

  • 2) Het consortium bestaat uit minimaal drie in het Koninkrijk gevestigde deelnemers (de hoofdaanvrager en mede-aanvragers), waarbij geldt dat de volgende drie kerngroepen in het consortium vertegenwoordigd dienen te zijn:

    • a) makers en ontwerpers (individueel of als makerscollectief) van IX-projecten en IX-producenten in het culturele- en mediadomein. Zowel de rol van maker als producent moet in het consortium vertegenwoordigd zijn. Zie ook artikel 11 lid 2.d;

    • b) organisaties in het culturele- en mediadomein die:

      • i) ontwikkeling en/of presentatie faciliteren van IX-producties;

      • ii) publiek en/of participanten bereiken voor het ervaren van IX-producties;

      • iii) inhoudelijk debat en context faciliteren over IX; en

      • iv) een bijdrage leveren aan het artistiek en ontwerpend onderzoek (als opdrachtgever of vanuit een onderzoeksfunctie geborgd in de organisatie).

    • c) onderzoekers werkzaam bij een hogeschool of universiteit die op een integrale, praktijkgerichte en mogelijk ook fundamentele wijze theoretische en praktische kennis, methodieken en gereedschappen inbrengen en toepassen in het artistiek en ontwerpend onderzoek. Waar mogelijk wordt door deze onderzoekers aansluiting gezocht met het mbo om het activiteitenprogramma toegankelijker te maken en de koppeling met de praktijk te versterken.

  • 3) Het consortium betreft een tijdelijk samenwerkingsverband tussen minimaal drie deelnemers beschreven onder lid 2, die elkaar aanvullen in kennis en werkwijze en voornemens zijn op inhoudelijk gelijkwaardige wijze een activiteitenprogramma uit te voeren. Dit dient kenbaar gemaakt te worden in de samenwerkingsovereenkomsten als beschreven onder artikel 1 lid 29.

  • 4) Er kunnen één of meerdere partijen optreden als internationale partner van het consortium als beschreven onder artikel 1 lid 21 die een bijdrage leveren aan de doelstellingen van het consortium en het activiteitenprogramma als omschreven in de aanvraag zoals vermeld in artikel 10 lid 2 en lid 3.

  • 5) Deelnemers (hoofdaanvragers en mede-aanvragers) en internationale partners mogen onderdeel zijn van meerdere consortia waarvoor een aanvraag wordt ingediend op grond van deze regeling, mits zij de noodzaak hiervan – en het onderscheid tussen de deelname in de verschillende consortia – voldoende onderbouwd hebben in de aanvraag.

  • 6) Activiteiten van hogescholen en universiteiten die plaatsvinden in het kader van een studie, opleiding, postdoc of PhD kunnen onderdeel zijn van een activiteitenprogramma, mits het genereren van praktijkgerichte, fundamentele c.q. toegepaste kennis en de onderzoeksmethodiek aansluit op de doelstellingen van het consortium als omschreven in de aanvraag zoals vermeld in artikel 10 lid 2 en lid 3.

Artikel 10. Inhoud van de aanvraag

  • 1) Bij de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van de op www.stimuleringsfonds.nl beschikbaar gestelde formulieren en modellen op de subsidiepagina van ADRIE op de datum waarop het subsidietijdvak wordt opengesteld.

  • 2) Een aanvraag voor subsidie voor het opstellen van een activiteitenprogramma (aanvraagronde 1A) bevat:

    • a) een volledig ingevuld aanvraagformulier (zie artikel 6 lid 4);

    • b) een projectvoorstel (pdf; maximaal 10 MB; maximaal 10 pagina’s inclusief beeldmateriaal; A4-formaat staand; minimale tekstgrootte 10; regelafstand 1,0) met daarin:

      • i) een omschrijving van de hoofdaanvrager (incl. de coördinerende en administratieve capaciteit), mede-aanvragers en internationale partners en hun rol in het consortium. Benoem ook of het bestaande of nieuwe samenwerkingen zijn;

      • ii) een beschrijving van de missie en doelstellingen van het voorgenomen consortium;

      • iii) een toelichting op het centraal gestelde artistiek en ontwerpend onderzoek voor immersieve ervaringen (incl. de aansluiting op subthema's uit de CIIIC Innovatie Agenda, zoals vermeld in artikel 7 lid 1f);

      • iv) een korte beschrijving van de activiteiten die het consortium in het eerste jaar van het activiteitenprogramma wil uitvoeren;

      • v) een beknopte planning voor het proces tot aan de volgende aanvraag voor aanvraagronde 1B, waarin voor de aanvang rekening wordt gehouden met de uiterlijke beschikkingsdatum; en

      • vi) een toelichting van de subsidiebehoefte. Hieruit blijkt hoe de het opstellen van een activiteitenprogramma niet of slechts gedeeltelijk vanuit andere bronnen kan worden gefinancierd.

    • c) een sluitende begroting en dekkingsplan voor het opstellen van het activiteitenprogramma volgens het format modelbegroting van deze aanvraagronde;

    • d) cv’s van diegenen die het project uitvoeren (pdf; maximaal 10 MB in totaal; maximaal 1 pagina per persoon; A4-formaat);

    • e) een relevant portfolio van de betrokken makers en producenten (pdf; maximaal 20 MB; maximaal 20 pagina’s; A4-formaat);

    • f) intentieverklaringen van of samenwerkingsovereenkomsten tussen de deelnemers aan het consortium (hoofdaanvrager, mede-aanvragers) en de internationale partners (pdf; maximaal 4 MB per document);

    • g) één afbeelding (jpg; maximaal 4 MB) die representatief is voor het consortium, bestemd voor communicatie-uitingen door het Stimuleringsfonds en CIIIC en waarvan de benodigde rechten van de afbeelding bij het consortium liggen;

    • h) digitaal gewaarmerkte uittreksels van de in het Koninkrijk gevestigde deelnemers van het consortium van maximaal één jaar oud uit het Handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel of van een van de Handelsregisters die vallen binnen het Koninkrijk (pdf; maximaal 4 MB per deelnemer; maximaal 2 pagina’s per deelnemer; A4-formaat);

    • i) de oprichtingsakte of de meest recente statuten van de hoofdaanvrager (pdf; maximaal 4 MB); en

    • j) de opgemaakte jaarrekeningen inclusief accountantsverklaringen over de twee kalenderjaren voorafgaand aan de datum van indienen van de aanvraag van de hoofdaanvrager (pdf; maximaal 4 MB per document). Indien deze niet beschikbaar is voor het kalenderjaar voorafgaand aan de datum van indienen van de aanvraag: een document waaruit de financiële positie van de hoofdaanvrager blijkt op het moment van indienen van de aanvraag en waaruit blijkt dat er een opdracht is uitgezet voor een accountantsverklaring voor het kalenderjaar voorafgaand aan de datum van indienen van de aanvraag.

  • 3) Een aanvraag voor subsidie voor het uitvoeren van een activiteitenprogramma (aanvraagronde 1B) bevat:

    • a) een volledig ingevuld aanvraagformulier (zie artikel 6 lid 4);

    • b) een projectplan (pdf; maximaal 20 MB; maximaal 20 pagina’s inclusief beeldmateriaal; A4-formaat staand; minimale tekstgrootte 10; regelafstand 1,0) met daarin:

      • i) een omschrijving van de hoofdaanvrager (incl. de coördinerende en administratieve capaciteit), mede-aanvragers, internationale partners en hun rol in het consortium. Benoem ook of het bestaande of nieuwe samenwerkingen zijn;

      • ii) een beschrijving van de missie en doelstellingen van het consortium;

      • iii) een toelichting op het centraal gestelde artistiek en ontwerpend onderzoek voor immersieve ervaringen (incl. de aansluiting op subthema's uit de CIIIC Innovatie Agenda, zoals vermeld in artikel 7 lid 2e);

      • iv) een gedetailleerde beschrijving en planning van het tweejarige activiteitenprogramma dat het consortium wil gaan uitvoeren;

      • v) een beschrijving van de communicatie- en digitale strategie;

      • vi) een beschrijving van de ambities van het consortium voor de periode na afloop van het tweejarige activiteitenprogramma;

      • vii) een toelichting van de subsidiebehoefte. Hieruit blijkt hoe het uitvoeren van het tweejarige activiteitenprogramma niet of slechts gedeeltelijk vanuit andere bronnen kan worden gefinancierd; en

      • viii) een toelichting op de wijze waarop het consortium zich verhoudt tot de principes van de Fair Practice Code,deCode Diversiteit en Inclusie en de Governance Code Cultuur.

    • c) een sluitende begroting en dekkingsplan voor het tweejarige activiteitenprogramma volgens het format modelbegroting van deze aanvraagronde (zie lid 1 van dit artikel);

    • d) een volledig ingevulde Zelftoets Publieke Waarden binnen IX (zie artikel 7 lid 2f);

    • e) de samenwerkingsovereenkomsten (pdf; maximaal 4 MB per document) tussen de hoofdaanvrager en alle mede-aanvragers en internationale partners;

    • f) één afbeelding (jpg; maximaal 4 MB) die representatief is voor het activiteitenprogramma, bestemd voor communicatie-uitingen door het Stimuleringsfonds en CIIIC en waarvan de benodigde rechten van de afbeelding bij het consortium liggen; en

    • g) indien er nieuwe mede-aanvragers worden betrokken uit kerngroep a zoals genoemd in artikel 9 lid 2 (makers en ontwerpers en producenten) die nog niet zijn opgenomen in de aanvraag in aanvraagronde 1A, dient er voor deze partijen ontbrekende informatie te worden aangeleverd (cv's uitvoerenden volgens lid 2d van dit artikel, portfolio’s volgens lid 2e). Er kunnen geen nieuwe mede-aanvragers worden betrokken binnen kerngroepen b (organisaties in het culturele- en mediadomein) en c (onderzoekers) als genoemd in artikel 9 lid 2 die nog niet zijn opgenomen in de aanvraag in aanvraagronde 1A.

Artikel 11. Begroting

  • 1) Voorwaarden waaraan de begroting en het dekkingsplan van een aanvraag voor het opstellen van het activiteitenprogramma (aanvraagronde 1A) dient te voldoen zijn:

    • a) voor het opstellen van het activiteitenprogramma is maximaal € 50.000 per subsidieaanvraag beschikbaar;

    • b) de begroting en het dekkingsplan geeft inzicht in de kosten en baten per deelnemer van het consortium in het opstellen van het activiteitenprogramma.

  • 2) Voorwaarden waaraan de begroting en het dekkingsplan van een aanvraag voor het uitvoeren van het activiteitenprogramma (aanvraagronde 1B) dient te voldoen zijn:

    • a) voor het uitvoeren van het activiteitenprogramma is maximaal € 1.300.000 per subsidieaanvraag beschikbaar;

    • b) van de totale begroting en het dekkingsplan in aanvraagronde 1B moet ten minste € 400.000 uit cofinanciering bestaan. De cofinanciering dient te worden ingebracht door de hoofdaanvrager en de mede-aanvragers. Optioneel kunnen internationale partners of overige partijen cofinanciering inbrengen. Voor individuele makers, ontwerpers en makerscollectieven geldt er geen cofinancieringseis;

    • c) de begroting en het dekkingsplan geeft inzicht in de kosten en baten per deelnemer van het consortium in de uitvoering van het activiteitenprogramma;

    • d) de volgende kosten worden minimaal in de begroting van het uitvoeren van het activiteitenprogramma (aanvraagronde 1B) voor ieder jaar opgenomen:

      • i) 2 fte voor makers en ontwerpers (individueel of als makerscollectief);

      • ii) 1 fte voor producenten;

      • iii) 1 fte voor organisaties in het culturele- en mediadomein;

      • iv) 1 fte voor onderzoekers.

    • e) deelnemers dienen in de begroting uren te reserveren (uitgaande van een werkdag per kwartaal per deelnemer) voor participatie aan activiteiten ten behoeve van kennisontwikkeling en kennisdeling als genoemd in artikel 12 lid 1.

Artikel 12. Kennisontwikkeling, kennisdeling en intellectueel eigendom

De deelnemers aan het consortium:

  • 1) Werken mee aan de verschillende wijzen waarop kennis wordt ontwikkeld en gedeeld binnen het programma zoals georganiseerd door het Stimuleringsfonds, CIIIC en het Ministerie van OCW. Dit vindt onder andere plaats tijdens evenementen, via een online kennisplatform en bijvoorbeeld door middel van interviews en beeldopnames;

  • 2) Maken de onderzoeksresultaten en de kennis met betrekking tot processen en methoden van de activiteiten bij voorkeur openbaar toegankelijk; en

  • 3) Stellen hun intellectuele eigendomsrechten die worden ontwikkeld met de uitvoering van het activiteitenprogramma openbaar beschikbaar onder een open source licentie of een open content licentie. Hiervan zal alleen worden afgeweken bij – naar oordeel van het fonds – onbillijke situaties.

Hoofdstuk 4. Behandeling, beoordeling en subsidieverlening

Artikel 13. Beoordeling en prioritering

  • 1) Aanvragen die volledig zijn en voldoen aan de ingangseisen en voorwaarden, worden ter advisering voorgelegd aan een adviescommissie.

  • 2) De adviescommissie hanteert bij de beoordeling van een aanvraag voor een subsidie de criteria zoals beschreven in de regeling.

  • 3) De adviescommissie brengt advies uit aan het bestuur over het al dan niet toekennen van de subsidie.

  • 5) Het bestuur besluit op basis van het advies van de adviescommissie over het al dan niet toekennen van de subsidie.

  • 6) Alleen positief beoordeelde voorstellen komen in aanmerking voor een subsidie.

  • 7) Bij de formulering van het advies over het wel of niet verlenen van een subsidie, baseert de adviescommissie zich alleen op de door de hoofdaanvrager verstrekte stukken.

  • 8) Een positief advies kan vergezeld gaan van een beargumenteerde aanbeveling over de hoogte van de te verlenen subsidie en van onderbouwde aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering dan wel het niet subsidiëren van specifiek genoemde activiteiten.

  • 9) Overschrijdt het totaal van de aanvragen dat voor subsidieverlening in aanmerking komt het beschikbare budget van de ronde, dan zal er worden geprioriteerd. Daarbij wordt de volgende procedure gehanteerd:

    • a) de aanvragen worden geprioriteerd op basis van de scores op de criteria. Hierdoor ontstaat een ranglijst van alle beoordeelde voorstellen;

    • b) de subsidie wordt toegekend aan de consortia van wie de aanvraag het hoogst zijn geplaatst op de ranglijst;

    • c) aan de hoogstgeplaatste aanvragen wordt de door de commissie geadviseerde bijdrage verleend, zolang het totaal daarvan het subsidieplafond niet overschrijdt;

    • d) als aanvragen voor het opstellen van een activiteitenprogramma (aanvraagronde 1A) op basis van de gemiddelde eindscore gelijk eindigen op de ranglijst en het subsidieplafond wordt met deze aanvragen overschreden, dan worden deze gelijk geëindigde aanvragen als volgt onderling gerangschikt:

    • e) als aanvragen voor de uitvoering van een activiteitenprogramma (aanvraagronde 1B) op basis van de gemiddelde eindscore gelijk eindigen op de ranglijst en het subsidieplafond wordt met deze aanvragen overschreden, dan worden deze gelijk geëindigde aanvragen als volgt onderling gerangschikt:

Artikel 14. Beoordelingscriteria

  • 1) De adviescommissie hanteert bij de beoordeling van een subsidieaanvraag voor het opstellen van een activiteitenprogramma (aanvraagronde 1A) de volgende criteria, die in gelijke mate worden gewogen, tot aan de behoefte aan prioritering zoals vermeld in artikel 13, lid 9:

    • a) de samenstelling van het consortium: er wordt door de adviescommissie gekeken naar wie de deelnemers zijn van het consortium en welke rol zij vervullen. Welke internationale partners zijn aangesloten en vullen de partijen elkaar aan in kennis en werkwijzen? Verder wordt er gekeken of er sprake is van inhoudelijk gelijkwaardige samenwerking;

    • b) de verwachte bijdrage van het consortium aan ontwikkeling en vernieuwing binnen het Nederlandse IX-werkveld: er wordt door de adviescommissie gekeken naar de mate waarin artistiek- en ontwerpend onderzoek in relatie tot immersieve ervaringen centraal staat in het consortium en wat de potentiële bijdrage hiervan kan zijn aan het vakgebied en de maatschappelijke betekenis. Er wordt ook gekeken naar de mate waarin het consortium aansluit op de voorgestelde subthema’s uit de CIIIC Innovatie Agenda en of de keuze voor deze thema’s voldoende gemotiveerd is;

    • c) de bedrijfsmatige gezondheid van het consortium: is er voldoende aangetoond dat het consortium op verantwoorde en duurzame wijze kan functioneren?; en

    • d) de consistentie in doel en opzet van de aanvraag: hierbij worden alle in artikel 10 lid 2 genoemde onderdelen in onderling verband en samenhang beoordeeld.

  • 2) De adviescommissie hanteert bij de beoordeling van een subsidieaanvraag voor het uitvoeren van een activiteitenprogramma (aanvraagronde 1B) de volgende criteria, die in gelijke mate worden gewogen, tot aan de behoefte aan prioritering zoals vermeld in artikel 13, lid 9:

    • a) definitieve samenstelling van het consortium en betrokken partners: er wordt door de adviescommissie gekeken naar wie de deelnemers zijn van het consortium en welke rol zij vervullen, welke internationale partners zijn aangesloten en of deze partijen elkaar aanvullen in kennis en werkwijzen. Verder wordt er gekeken of er sprake is van inhoudelijk gelijkwaardige samenwerking;

    • b) de verwachte bijdrage van het activiteitenprogramma aan ontwikkeling en vernieuwing binnen het Nederlandse IX-werkveld: er wordt door de adviescommissie gekeken naar de mate waarin artistiek- en ontwerpend onderzoek in relatie tot immersieve ervaringen centraal staat in het activiteitenprogramma en wat de bijdrage hiervan kan zijn aan het vakgebied en de maatschappelijke betekenis. Hierbij wordt gekeken naar de inhoudelijke thema’s, wie betrokken zijn bij het programma, of er sprake is van samenhang tussen de verschillende activiteiten en of deze bijdragen aan de in de aanvraag geformuleerde missie en doelstellingen van het consortium. Hierin wordt ook gekeken naar de mate waarin het activiteitenprogramma aansluit op de voorgestelde subthema’s uit de CIIIC Innovatie Agenda en of de keuze voor deze thema’s voldoende gemotiveerd is;

    • c) toegankelijkheid en publieksbereik: hoe wordt een divers (vak)publiek bereikt en betrokken? Hierbij wordt onder meer gekeken naar de communicatiestrategie. Maar ook: hoe zorgt de instelling ervoor dat de activiteiten voor de beoogde doelgroepen toegankelijk zijn?;

    • d) de mate waarin zorgvuldig om wordt gegaan met publieke waarden: hiervoor wordt gekeken naar de ingevulde Zelftoets Publieke Waarden binnen IX;

    • e) de kwaliteit van het projectplan: hierin kijkt de adviescommissie onder meer naar de uitwerking van het doel en de opzet van de beoogde activiteiten, het plan van aanpak, de beschrijving van onderzoeksmethode en -proces, de begroting en het dekkingsplan; en

    • f) de bedrijfsvoering en organisatie: de bedrijfsvoering en de opzet van het consortium moeten het consortium in staat stellen om het activiteitenprogramma op een verantwoorde en financieel gezonde wijze uit te voeren. Hoe worden de Fair Practice Code, de Code Diversiteit en Inclusie en de Governance Code Cultuur toegepast?

  • 3) Een nadere toelichting op de beoordelingscriteria voor de subsidieaanvraag voor het opstellen van een tweejarig activiteitenprogramma (aanvraagronde 1A) en voor de subsidieaanvraag voor het uitvoeren van een tweejarig activiteitenprogramma (aanvraagronde 1B) wordt beschikbaar gesteld op www.stimuleringsfonds.nl.

Artikel 15. Verlening van een subsidie

  • 1) Het bestuur informeert de hoofdaanvrager binnen 12 weken na de sluitingsdatum voor aanvraagrondes 1A en 1B (genoemd in het onder het in artikel 6 lid 1 gepubliceerde subsidietijdvak) over het besluit.

  • 2) Het bestuur kan in dit besluit aanvullende verplichtingen aan de subsidieverlening verbinden.

  • 3) Het besluit tot verlening van een subsidie bevat een weergave of een afschrift van het advies en de overwegingen van het bestuur, de voorwaarden waaronder de subsidie beschikbaar wordt gesteld, de verplichtingen waaraan de ontvanger zich dient te houden, de maximale hoogte van de subsidie en informatie over de betaalbaarstelling en de bevoorschotting.

  • 4) Zowel de positieve als negatieve adviezen van de commissie worden gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds.

Artikel 16. Voorschotten

  • 1) Het Stimuleringsfonds betaalt in het geval van een verlening van de subsidie bij wijze van voorschot de volgende percentages van het toegekende bedrag uit:

    • a) Subsidie voor het opstellen van het tweejarige activiteitenprogramma (aanvraagronde 1A): 100% binnen 1 maand na bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening;

    • b) Subsidie voor het uitvoeren van het tweejarige activiteitenprogramma (aanvraagronde 1B): 45% in de eerste maand van het eerste jaar van het activiteitenprogramma; 45% in de eerste maand van het tweede jaar van het activiteitenprogramma. De resterende 10% wordt uitbetaald na het besluit tot vaststelling van de subsidie als genoemd in artikel 21.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 17. Administratie

  • 1) De hoofdaanvrager voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen evenals de baten en lasten kunnen worden nagegaan.

  • 2) De hoofdaanvrager geeft desgevraagd aan het bestuur inzicht in de administratie.

  • 3) De hoofdaanvrager bewaart de administratie en de bijbehorende documenten gedurende 7 jaren na het vaststellen van de subsidie.

Artikel 18. Vermelding subsidieverstrekker

  • 1) In alle publieke uitingen over de gesubsidieerde activiteiten vermeldt de subsidieontvanger het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, het Ministerie van OCW, het Nationaal Groeifonds en CIIIC als subsidieverstrekker. De logo’s worden opgenomen in publicaties en verslagen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten, net als op uitnodigingen, aankondigingen, websites en producties die hierop betrekking hebben. Als een subsidieontvanger logo’s opneemt van andere partijen, worden de logo’s in verhouding tot de bijdrage in een vergelijkbare grootte en opmaak weergegeven.

Artikel 19. Melding bij het Stimuleringsfonds

  • 1) Als één of meerdere van de onderstaande situaties zich voordoen, brengt de subsidieontvanger het bestuur daarvan direct op de hoogte:

    • a) de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zullen niet of niet geheel plaatsvinden;

    • b) er zal niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen worden voldaan;

    • c) er zijn aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen ten opzichte van de aanvraag op basis waarvan subsidie is verleend;

    • d) er is sprake van ontwikkelingen die de uitvoering van de activiteiten kunnen belemmeren, zoals meldingen van ongewenst gedrag of de betrokkenheid bij een rechtszaak.

Hoofdstuk 6. Subsidievaststelling

Artikel 20. Verantwoording

  • 1) Bij de verantwoording dient gebruik te worden gemaakt van de in de aanvraagomgeving beschikbaar gestelde formulieren en modellen.

  • 2) Bij de verantwoording van de ontvangen subsidie voor het opstellen van het tweejarige activiteitenprogramma (aanvraagronde 1A) gelden de volgende voorwaarden:

    • a) de hoofdaanvrager toont bij de aanvraag om vaststelling van de subsidie aan de hand van het verantwoordingsformulier aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • b) de verantwoording vindt plaats via het verantwoordingsformulier en een gerealiseerde begroting en dekkingsplan volgens het format modelbegroting van deze aanvraagronde.

  • 3) Bij de verantwoording van de ontvangen subsidie voor het uitvoeren van het tweejarige activiteitenprogramma (aanvraagronde 1B) gelden de volgende voorwaarden:

    • a) de hoofdaanvrager toont bij de aanvraag om vaststelling van de subsidie aan de hand van het verantwoordingsformulier aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • b) de verantwoording vindt plaats via het verantwoordingsformulier, een gerealiseerde begroting en dekkingsplan volgens het format modelbegroting van deze aanvraagronde en een accountantsverklaring over het tweejarige activiteitenprogramma; en

    • c) de hoofdaanvrager toont aan de hand van het verantwoordingsformulier en de gerealiseerde begroting en dekkingsplan aan:

      • i) wat de gerealiseerde subsidiabele kosten zijn, met daarbij een specificering van de posten;

      • ii) wat de gerealiseerde opbrengsten zijn, inclusief cofinanciering; en

      • iii) indien van toepassing: wat het bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage is.

Artikel 21. Vaststelling

  • 1) Uiterlijk 16 weken na afloop van het opstellen van een activiteitenprogramma op basis van een toekenning van subsidie in aanvraagronde 1A (hierbij geldt de sluitingsdatum voor aanvraagronde 1B genoemd in het onder het in artikel 6 lid 1 gepubliceerde subsidietijdvak) wordt door de hoofdaanvrager een aanvraag tot vaststelling ingediend via de aanvraagomgeving van het Stimuleringsfonds.

  • 2) Uiterlijk 16 weken na afloop van het uitvoeren van een activiteitenprogramma (aanvraagronde 1B) wordt door de hoofdaanvrager een aanvraag tot vaststelling ingediend via de aanvraagomgeving van het Stimuleringsfonds.

  • 3) Als uit de verantwoording genoemd in artikel 20 blijkt dat de activiteiten volgens de aanvraag zijn uitgevoerd en dat er is voldaan aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, dan stelt het bestuur de subsidie binnen 10 weken na het indienen van de aanvraag tot vaststelling overeenkomstig de verlening vast.

  • 4) Als blijkt dat activiteiten niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd, dan kan de subsidie lager worden vastgesteld.

  • 5) Het bestuur kan de ontvanger nadere aanwijzingen geven over de controle op de naleving van de voorwaarden die zijn verbonden aan de verlening van de subsidie.

Artikel 22. Bezwaar

  • 1) Een belanghebbende kan bezwaar maken tegen een besluit van het bestuur dat wordt genomen op grond van deze regeling door een bezwaarschrift in te dienen bij het bestuur. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan op de dag nadat het besluit is bekendgemaakt. De procedure voor bezwaren is gepubliceerd op www.stimuleringsfonds.nl.

Artikel 23. Bescherming persoonsgegevens en Archiefwet

  • 1) Het Stimuleringsfonds verstrekt geen vertrouwelijke informatie omtrent onder meer bedrijfs- en fabricagegegevens aan derden.

  • 3) Als Zelfstandig Bestuursorgaan (zbo) valt het Stimuleringsfonds onder de Archiefwet. Aanvraagdossiers worden na het verstrijken van de daarvoor bepaalde termijn overgedragen aan het Nationaal Archief. Aanvraagdossiers worden in dat geval gekwalificeerd als ‘beperkt openbare’ documenten.

Artikel 24. Hardheidsclausule

  • 1) Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van de belanghebbende van bepalingen in deze regeling afwijken, als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 25. Inwerkingtreding en expiratie

  • 1) Deze regeling treedt in werking met ingang van 01 april 2025, of met terugwerkende kracht vanaf 01 april 2025 als de Staatscourant, waarin deze regeling wordt geplaatst, op een latere datum verschijnt.

  • 2) Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2030, maar blijft van toepassing op de afwikkeling van subsidies die op basis van deze regeling zijn verleend.

Artikel 26. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Artistic & Design Research for Immersive Experiences 2025-2029.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

S. Groeneveld

directeur-bestuurder