Besluit gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten

Geraadpleegd op 24-12-2025.
Geldend van 01-07-2025 t/m heden.

Besluit van 24 maart 2025 tot uitvoering van de Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van die wet (Besluit gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 27 september 2024, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 5800424;

Gelet op de artikelen 12, vierde lid, 13, tweede lid, 15, 16, vijfde lid, 19 en 25 van de Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 11 december 2024, no. W16.24.00281/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid, 19 maart 2025, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 6245475;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2. Aanwijzing contactpunt

  • 1 De betrokkene richt een verzoek tot uitoefening van diens rechten op grond van hoofdstuk III van de Algemene verordening gegevensbescherming aan het contactpunt, voor zover dat verzoek betrekking heeft op persoonsgegevens die door het casusoverleg worden verwerkt. Een verzoek aan het contactpunt geldt als een verzoek aan alle gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken in het casusoverleg.

  • 2 Als contactpunt voor een betrokkene voor de uitoefening van diens rechten op grond van hoofdstuk III van de Algemene verordening gegevensbescherming treedt op namens de deelnemers aan het casusoverleg: de burgemeester van de gemeente van verblijf.

Artikel 3. Verantwoordelijkheid voor nakoming verzoeken AVG

  • 1 Het contactpunt besluit namens de deelnemers aan het casusoverleg op een verzoek van een betrokkene tot uitoefening van diens rechten op grond van hoofdstuk III van de Algemene verordening gegevensbescherming voor zover dat verzoek betrekking heeft op persoonsgegevens die door het casusoverleg worden verwerkt.

  • 2 Het contactpunt besluit na overleg met de deelnemers die betrokken waren of zijn bij de verwerking van de persoonsgegevens over de betrokkene, en wijst het verzoek af indien of voor zover naar het oordeel van één of meer van die deelnemers een uitzonderingsgrond van toepassing is op grond van artikel 41 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 3 Zodra de uitzonderingsgrond naar het oordeel van de betreffende deelnemer niet langer van toepassing is, meldt de deelnemer dit zo spoedig mogelijk aan het contactpunt.

  • 4 Een andere deelnemende overheidsinstantie of ander deelnemend overheidsorgaan kan met het contactpunt overeenkomen om het besluit te nemen indien die andere deelnemer daartoe beter in staat is. In dat geval informeert het contactpunt de betrokkene hierover. Het eerste tot en met het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de andere deelnemer die het besluit neemt.

Artikel 4. Verantwoordelijkheid voor nakoming informatieplicht

  • 1 Het contactpunt draagt namens de deelnemers aan het casusoverleg zorg voor de nakoming van de verplichting om de informatie te verstrekken, bedoeld in artikel 14 van de Algemene verordening gegevensbescherming, inzake de verwerking van persoonsgegevens door het casusoverleg.

  • 2 Het contactpunt overlegt met de deelnemers die betrokken waren of zijn bij de verwerking van de persoonsgegevens over de betrokkene en laat de uitvoering van het eerste lid achterwege indien naar het oordeel van één of meer van die deelnemers, een uitzonderingsgrond van toepassing is op grond van artikel 14, vijfde lid, onder b, van de Algemene verordening gegevensbescherming of artikel 41 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 3 Zodra de uitzonderingsgrond naar het oordeel van de betreffende deelnemer niet langer van toepassing is, meldt de deelnemer dit zo spoedig mogelijk aan het contactpunt.

Artikel 5. Verantwoordelijkheid voor nakoming meldplicht datalekken

  • 1 Het contactpunt draagt namens de deelnemers aan het casusoverleg zorg voor de nakoming van de artikelen 33 en 34 van de Algemene verordening gegevensbescherming met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens door het casusoverleg, mits de deelnemers aan het contactpunt zo spoedig mogelijk de informatie verstrekken die het contactpunt nodig heeft voor de uitvoering van de voornoemde artikelen.

  • 2 Het contactpunt overlegt met de deelnemers die betrokken waren of zijn bij de verwerking van de persoonsgegevens en laat de uitvoering van artikel 34 van de Algemene verordening gegevensbescherming achterwege indien naar het oordeel van één of meer van die deelnemers een uitzonderingsgrond van toepassing is op grond van artikel 41 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming.

Artikel 6. Rechtmatig verwerkte gegevens

De deelnemers verstrekken elkaar uitsluitend gegevens die zij rechtmatig verwerken.

Artikel 7. Kwaliteit van een aangemelde casus

  • 1 Een deelnemer mag uitsluitend een casus voor overleg aanmelden als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet na, voor zover mogelijk, de feitelijke juistheid en de kwaliteit van de daarbij te verstrekken gegevens te hebben getoetst.

  • 2 De deelnemer die een casus voor overleg heeft aangemeld als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet blijft verantwoordelijk voor de feitelijke juistheid van de daarbij verstrekte gegevens.

Artikel 8. Correctie van onjuistheden tijdens gezamenlijke gegevensverwerking

Mocht tijdens de verwerking van gegevens door het casusoverleg blijken dat gegevens onjuist zijn, dan wordt de deelnemer die deze aan het casusoverleg heeft verstrekt daarop gewezen en draagt deze deelnemer zorg dat alle redelijke maatregelen worden genomen om de gegevens onverwijld te vernietigen of rectificeren.

Artikel 9. Kwaliteit van de resultaten

Een casusoverleg verstrekt uitsluitend het resultaat van de gezamenlijke gegevensverwerking aan een deelnemer na, voor zover mogelijk, de feitelijke juistheid en de kwaliteit van de daarbij te verstrekken gegevens te hebben getoetst.

Artikel 10. Verwerking bijzondere categorieën persoonsgegevens

Bij de verwerking van bijzondere categorieën persoonsgegevens op grond van artikel 8 van de wet slaan de deelnemers er acht op dat zij geen onderscheid maken op grond van nationaliteit, ras of etnische afkomst, politieke, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen of gezondheid.

Artikel 11. Geen autorisatie bij incidentele deelname

Een derde die op incidentele basis als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de wet deelneemt, wordt niet geautoriseerd voor de toegang tot de systemen waarin de deelnemers gezamenlijk persoonsgegevens verwerken. De deelnemers, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet kunnen aan de derde persoonsgegevens verstrekken voor zover dat naar hun oordeel noodzakelijk is om de derde in staat te stellen om zijn rol te vervullen.

Artikel 12. Betrouwbaarheid geautoriseerde personen

Personen die zijn aangewezen ten behoeve van de inzet in het casusoverleg worden uitsluitend geautoriseerd voor de toegang tot de systemen waarin de deelnemers gezamenlijk persoonsgegevens verwerken overeenkomstig artikel 13, eerste lid, van de wet, indien zij ten minste:

  • a. in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag die voor indiensttreding bij de betreffende deelnemer vereist is; of

  • b. zijn gescreend overeenkomstig de wettelijke bepalingen die van toepassing zijn op de betreffende deelnemers waar zij in dienst zijn.

Artikel 13. Werkwijze van de rechtmatigheidsadviescommissie

  • 1 De rechtmatigheidsadviescommissie is landelijk werkzaam en kan ter uitoefening van haar taak, bedoeld in artikel 15 van de wet, adviseren op verzoek van de deelnemers aan een casusoverleg of op eigen initiatief. De deelnemers aan een casusoverleg zorgen ervoor dat de rechtmatigheidsadviescommissie daartoe naar behoren vooraf wordt betrokken bij in ieder geval nieuwe verwerkingswijzen en wijzigingen daarvan.

  • 2 De rechtmatigheidsadviescommissie adviseert, zonder voorafgaande toestemming, rechtstreeks en op bestuurlijk niveau aan de deelnemers van het casusoverleg.

  • 3 Een uit te brengen advies wordt vastgesteld in overleg tussen de leden die zijn benoemd door de deelnemers die het advies aangaat dan wel met personen uit koepelorganisaties of brancheverenigingen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, indien het advies de deelnemers aangaat die door de koepelorganisaties of brancheverenigingen worden vertegenwoordigd.

  • 4 Een lid dat een standpunt heeft ingebracht dat afwijkt van het standpunt van de andere leden, kan over dat standpunt een afzonderlijke nota bij het advies voegen.

  • 5 Een rechtmatigheidsadviescommissie kan haar werkwijze nader vaststellen in een reglement van orde.

  • 6 Afwijking van een advies van de rechtmatigheidsadviescommissie door de deelnemers, bedoeld in het tweede lid, kan uitsluitend beargumenteerd plaatsvinden. De afwijking wordt door de deelnemers gedocumenteerd en gerapporteerd aan de rechtmatigheidsadviescommissie en de coördinerend functionaris voor gegevensbescherming voor het casusoverleg, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de wet.

Artikel 14. Samenstelling van de rechtmatigheidsadviescommissie

  • 1 Elke deelnemer benoemt een of enkele personen als lid van de rechtmatigheidsadviescommissie, op basis van deskundigheid en ervaring op het gebied van de toepasselijke wetgeving inzake gegevensverwerking en de werking van de casusoverleggen.

  • 2 Zolang niet in de benoeming van een lid in de rechtmatigheidsadviescommissie is voorzien, kan de betreffende deelnemer een door een andere deelnemer benoemd lid verzoeken om waar te nemen.

  • 3 De leden dragen er zorg voor dat in de rechtmatigheidsadviescommissie aandacht is voor het tegengaan van risico’s op ongelijke behandeling en discriminatie.

  • 4 De rechtmatigheidsadviescommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 15. Vertegenwoordiging van deelnemers in de rechtmatigheidsadviescommissie

  • 1 In afwijking van artikel 14, eerste lid, worden de lokale en regionale deelnemers aan een casusoverleg vertegenwoordigd door personen uit koepelorganisaties of brancheverenigingen, die deelnemen als lid van de rechtmatigheidsadviescommissie, op basis van de deskundigheid en ervaring op het gebied van de toepasselijke wetgeving inzake gegevensverwerking en de werking van de casusoverleggen.

  • 2 Artikel 14, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de personen uit koepelorganisaties of brancheverenigingen, die deelnemen als lid van de rechtmatigheidsadviescommissie.

Artikel 16. Precisering maximale bewaartermijn

Onverminderd artikel 9 van de wet dragen de deelnemers zorg voor de vernietiging of anonimisering van persoonsgegevens die door het casusoverleg gezamenlijk worden verwerkt in het geval dat:

  • a. de analyse door het casusoverleg geen verdere aanwijzingen voor risico’s met het oog op het doel van het casusoverleg heeft opgeleverd; of

  • b. een aangemelde casus niet wordt voorgelegd aan het casusoverleg.

Artikel 17. Opleiding en training ten aanzien van gegevensverwerking

De deelnemers aan een casusoverleg dragen er zorg voor dat de medewerkers die zij hebben aangewezen voor de inzet in het casusoverleg of voor de weging, bedoeld in artikel 5 van de wet, voor zover relevant voor hun functie, en de leden van de rechtmatigheidsadviescommissie passende opleidingen en trainingen krijgen ter bevordering van hun kennis en vaardigheden op het gebied van:

  • a. een zorgvuldige omgang met persoonsgegevens;

  • b. de regels die op het casusoverleg van toepassing zijn;

  • c. de werkprocessen van het casusoverleg;

  • d. methoden en technieken van informatieanalyse;

  • e. informatiebeveiliging;

  • f. data-ethiek.

Artikel 18. Uitwerking auditbepaling

  • 1 Uiterlijk twee jaren na inwerkingtreding van de artikelen in de wet en dit besluit en vervolgens eenmaal in de vier jaren, laat het casusoverleg de naleving van de wettelijke regels, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet, controleren door middel van een audit overeenkomstig artikel 16 van de wet.

  • 2 De audit wordt uitgevoerd door middel van een privacy audit. Hiertoe vindt een beoordeling plaats van de opzet en het bestaan van maatregelen en procedures die in de adequate uitvoering van de regels, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet, moeten voorzien, en van de werking van de getroffen maatregelen en procedures.

  • 3 De auditor is onafhankelijk ten opzichte van de deelnemers van het casusoverleg en beschikt over deskundigheid en ervaring op het gebied van de werking van het casusoverleg en de toepasselijke wetgeving inzake gegevensverwerking.

  • 4 De auditor zendt een afschrift van de controleresultaten van de privacy audits aan de rechtmatigheidsadviescommissie en de coördinerend functionaris voor gegevensbescherming voor het casusoverleg, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de wet.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze waarop de audits worden verricht.

Artikel 20. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 maart 2025

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel

Uitgegeven de zevenentwintigste maart 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel