Regeling Talentontwikkeling 2025–2028

[Regeling vervalt per 31-12-2033.]
Geraadpleegd op 02-05-2025.
Geldend van 27-03-2025 t/m heden

Regeling Talentontwikkeling 2025–2028

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 januari 2022; en voor de gewijzigde versie op 27 maart 2023;

besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Gebruikte begrippen

  • 1 In deze regeling worden onderstaande begrippen gebruikt

    • a. Activiteit: een specifieke handeling of bezigheid die door de aanvrager wordt gestart. Bijvoorbeeld brainstorms, repetities, coachingsessies, bijeenkomsten en presentaties. Deze activiteit wordt door, of met, de doelgroep (een persoon, groep of organisatie) uitgevoerd om een specifiek effect te bereiken.

    • b. Adviescommissie: een interne of externe adviescommissie zoals bedoeld in het Huishoudelijk Reglement van het Fonds 2019.

    • c. Algemeen Subsidiereglement: Algemeen Subsidiereglement van het Fonds 2021.

    • d. Caribisch deel van het Koninkrijk: de landen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    • e. Caribisch Nederland: de drie openbare lichamen van het land Nederland, zijnde de eilanden: Bonaire, Sint Eustatius en Saba

    • f. Coach: persoon die zich via informele routes heeft ontwikkeld als coach voor talenten, en aantoonbaar minstens 3 jaar actief talenten in informele netwerken begeleidt.

    • g. Culturele Codes: Code Diversiteit & Inclusie, Fair Practice Code, Governance Code Cultuur.

    • h. Cultuur: het dynamische geheel van onder andere normen, waarden, tradities, regels, kunst, erfgoed en identiteiten van een volk, gemeenschap of groep. Cultuur ontstaat door sociale en artistieke processen.

    • i. Cultuurbeoefening: het actief beoefenen van of betrokken zijn bij het maken van cultuur in de vrije tijd, door cultuureducatie, co-creatie of amateurkunst. Dit wordt ook wel cultuurparticipatie genoemd.

    • j. Culturele instelling: een rechtspersoon die zich inzet binnen de cultuursector en ook zo staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of vergelijkbare organisatie.

    • k. Europees deel van Nederland: Nederland, zonder het Caribisch deel van het Koninkrijk.

    • l. Fonds: Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

    • m. Informele netwerken: netwerken die spontaan ontstaan en waarbinnen specifieke regels, beeld, taal en waarden gelden, vrijwel los van verbinding met formele opleidingstrajecten.

    • n. Koninkrijk der Nederlanden: Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

    • o. Materiële investeringen: kosten voor de aanschaf van materialen voor een project die aanvrager na dat project nog langere tijd kan gebruiken.

    • p. Materiaalkosten: kosten voor aanschaf van materialen zonder welke het project niet kan worden uitgevoerd.

    • q. Ministerie van OCW: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

    • r. Overheidslichaam: een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon.

    • s. Professional: een natuurlijk persoon die

      • (1) ten minste een parttime aanstelling bij een organisatie heeft,

      • (2) vakbekwaam is door afgestudeerd te zijn aan een erkende opleiding,

      • (3) als zelfstandige minimaal drie jaar als ondernemer wordt beschouwd door de Belastingdienst en staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare organisatie, en/of

      • (4) financiering ontvangt van op professionals gerichte instanties zoals rijkscultuurfondsen.

    • t. Project: tijdelijke en doelgerichte activiteiten die de aanvrager onderneemt om een of meerdere specifieke effecten te bereiken. Projecten worden gekenmerkt door een begin- en einddatum, een duidelijk omschreven doel, en activiteiten, instrumenten en processen die moeten worden ingezet om het doel te behalen.

    • u. Semi-overheidslichaam: een privaatrechtelijke rechtspersoon die is opgericht door een overheidslichaam, een privaatrechtelijke rechtspersoon waarvan een overheidslichaam voor meer dan 50% van de aandelen bezit, of een privaatrechtelijke rechtspersoon waar een overheidslichaam direct of indirect voor meer dan 50% zeggenschap over het bestuur heeft.

    • v. Subsidieplafond: het totaalbedrag binnen een regeling of hoofdstuk dat het Fonds beschikbaar heeft om toe te kennen aan aanvragers.

    • w. Talent: een amateur, vanaf acht jaar oud, die

      • (1) een sterke behoefte heeft om zichzelf te ontwikkelen in het maken van kunst met de ambitie om professional te worden, en/of

      • (2) door een instelling voor talentontwikkeling gezien wordt als talent.

    • x. Talentontwikkeling: projecten die zijn gericht op het herkennen, selecteren, begeleiden en ontwikkelen van talent. Deze projecten bereiden talenten voor op eventuele deelname aan het kunstvakonderwijs, of zijn onderdeel van een alternatieve opleidingsroute.

    • y. Website van het Fonds: www.cultuurparticipatie.nl.

  • 2 In de volgende hoofdstukken staan de definities van de begrippen die bij het desbetreffende hoofdstuk horen.

Artikel 1.2. Doel van de regeling

Met deze regeling stimuleert het Fonds het ontwikkelen en uitvoeren van projecten die talentontwikkeling binnen informele netwerken versterken.

Artikel 1.3. Wie kan aanvragen

Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde culturele instelling.

Artikel 1.4. Indieningstermijnen

  • 1 Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 2 april 2025 13:00 uur tot en met 30 augustus 2028 17:00 uur. De tijdsaanduiding is de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.

  • 2 Wanneer het budgetplafond per jaar of in totaal bereikt is, kan het Fonds besluiten de mogelijkheid tot indiening vervroegd te sluiten.

  • 3 Het Fonds kan indieningstermijnen hanteren die van het eerste lid afwijken. Als dat gebeurt, worden de afwijkende indieningstermijnen op de website van het Fonds gepubliceerd.

Artikel 1.5. Subsidieplafond en flexibiliteit

  • 1 De subsidieplafonds staan vermeld vanaf hoofdstuk 2. Het Fonds kan besluiten de subsidieplafonds te wijzigen. Deze wijzigingen kunnen ook op specifieke categorieën van projecten zijn of gelden voor bepaalde tijdvakken, thema’s, doelgroepen en regio’s.

  • 2 Ook kan het Fonds besluiten om de subsidiehoogte en het tijdvak waarbinnen kan worden aangevraagd, aan te passen.

  • 3 Een besluit op grond van het eerste of tweede lid wordt gepubliceerd op de website van het Fonds.

Artikel 1.6. Algemene weigeringsgronden

  • 1 Het Fonds weigert subsidie als:

    • a. voor dezelfde projecten al subsidie is of zal worden verleend:

    • b. het project waarvoor subsidie wordt gevraagd, op het moment van de aanvraag al wordt uitgevoerd;

    • c. de aanvraag is bedoeld voor een seriële productie, waaronder een project dat niet eenmalig door één instelling of persoon wordt georganiseerd, maar een serie is van gelijksoortige producties, waardoor het unieke en experimentele karakter van het project niet meer aanwezig is;

    • d. de aanvraag wordt ingediend door een uitgeverij of omroeporganisatie;

    • e. de aanvraag wordt ingediend namens een overheidslichaam of semi-overheidslichaam;

    • f. de aanvrager failliet is verklaard of redelijkerwijs te verwachten is dat dit binnenkort gebeurt;

    • g. de aanvraag onvoldoende aansluit bij het doel van de regeling of de doelstellingen van het Fonds; of

    • h. de aanvrager een rechtspersoon is die niet voldoet aan de verplichtingen met betrekking tot de culturele codes zoals bedoeld in artikel 1.6, vijfde lid.

  • 2 Het Fonds weigert subsidie aan derden als die in opdracht werken van natuurlijke personen of rechtspersonen die niet aanmerking komen voor subsidie.

  • 3 Het Fonds kan subsidie weigeren als aanvragers, voorafgaand aan de aanvraag, subsidie van het Fonds hebben ontvangen en toen niet, of niet helemaal, hebben voldaan aan de subsidieverplichtingen.

  • 4 Het Fonds kan weigeren om subsidie te verstrekken als de aanvraag op enige wijze niet in overeenstemming is met de regeling.

Artikel 1.7. Voorwaarden

  • 1 Alleen kosten die direct verband houden met de projecten komen in aanmerking voor subsidiëring.

  • 2 Het Fonds verstrekt alleen subsidie als de aanvrager:

    • a. aantoont dat er een begrotingstekort is, en dat ondersteuning van het Fonds nodig is voor een sluitende begroting;

    • b. de mogelijkheid van andere inkomsten dan de gevraagde subsidie onderzoekt, rekening houdend met de aard van het project; en

    • c. aannemelijk maakt dat de financiële middelen, samen met de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om het project uit te voeren.

  • 3 Aanvragers gevestigd in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen de benodigde kosten voor het omwisselen van valuta voor het uitvoeren van het project opnemen in de subsidieaanvraag.

Artikel 1.8. Verplichtingen

  • 1 Met deelname aan deze regeling geeft de aanvrager toestemming aan het Fonds om gegevens uit de aanvraag en de eventuele verantwoording in te zetten voor kennisdeling en onderzoeksdoeleinden. Als het ten dienste staat aan het behalen van de doelstelling van de regeling, kan het Fonds de aanvrager verplichten tot deelname aan een bijeenkomst of begeleidingstraject.

  • 2 Het project:

    • a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;

    • b. heeft een looptijd van maximaal twee jaar;

    • c. start binnen zes maanden na het honoreren van de aanvraag.

    Het Fonds kan bij besluit van deze termijnen afwijken.

  • 3 De begroting:

    • a. bevat geen post voor onvoorziene kosten;

    • b. bevat geen arbeids- en reiskosten voor een vlucht, als de afstand binnen acht uur over land kan worden afgelegd;

    • c. bevat maximaal 10% aan materiële investeringskosten.

  • 4 De aanvrager is gevestigd in het Koninkrijk der Nederlanden en beschikt over een bankrekening in een van de landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden of de Europese Unie.

  • 5 De aanvrager voldoet aan de culturele codes zoals is bepaald in de toelichting van deze regeling.

  • 6 Het Fonds moedigt aanvragers aan om een nulmeting met betrekking tot de eigen ecologische voetafdruk te doen.

  • 7 De activiteiten van de aanvrager zijn toegankelijk voor mensen met speciale behoeften. Daaronder vallen in ieder geval mensen met een beperkte mobiliteit.

  • 8 Gehonoreerde aanvragers zijn verplicht mee te werken aan monitoring en evaluatie door of namens het Fonds.

Artikel 1.9. Verplichtingen voor het indienen

  • 1 Aanvragen worden ingediend via een volledig ingevuld digitaal aanvraagformulier in de online aanvraagomgeving Mijn Fonds, via de website van het Fonds.

  • 2 Aanvragen worden in ieder geval voorzien van:

    • a. een projectplan over de gehele looptijd van het project. Het projectplan wordt aangeleverd overeenkomstig het door het Fonds beschikbaar gestelde format;

    • b. een sluitende begroting. De begroting mag geen tekort of overschot bevatten. De begroting wordt aangeleverd overeenkomstig het door het Fonds beschikbaar gestelde format.

Artikel 1.10. Beoordeling van aanvragen

  • 1 Het Fonds beoordeelt de aanvragen overeenkomstig de regeling.

  • 2 Als de aanvraag compleet is, neemt het Fonds deze in behandeling en neemt het een beslissing over de aanvraag.

  • 3 Als een onvolledige aanvraag wordt aangevuld, dan geldt de datum dat het Fonds de aanvulling ontvangt als moment van het indienen van de aanvraag.

  • 4 Aanvragen voor een subsidie tot en met € 25.000 en die voldoen aan de eisen van de regeling, worden door een interne adviescommissie beoordeeld.

  • 5 Aanvragen voor een subsidie van meer dan € 25.000 en die voldoen aan de eisen van de regeling, worden aan een externe adviescommissie voorgelegd voor advies.

  • 6 Aanvragen die niet voldoen aan de regeling kunnen worden afgewezen zonder de adviescommissie om advies te vragen.

  • 7 De aanvragen worden op volgorde van ontvangst beoordeeld, tenzij anders in deze regeling is bepaald.

  • 8 De aanvraag moet op alle beoordelingscriteria een voldoende scoren om voor subsidieverstrekking in aanmerking te komen, behalve als anders in deze regeling is bepaald.

  • 9 Op de aanvraag wordt binnen uiterlijk dertien weken beslist.

Artikel 1.11. Voorschotten

  • 1 Voor subsidie tot en met € 25.000 en die niet direct wordt vastgesteld, verleent het Fonds een voorschot van 100% van het subsidiebedrag.

  • 2 Voor subsidie van meer dan € 25.000 betaalt het Fonds een voorschot van 90%. Dit doet het Fonds zo spoedig mogelijk na het verzenden van het subsidieverleningsbesluit.

  • 3 Als bij de vaststelling is gebleken dat het project in overeenstemming met de aanvraag is uitgevoerd en de begrootte kosten zijn gemaakt, wordt de resterende 10% betaald. Dit doet het Fonds zo spoedig mogelijk na het verzenden van het vaststellingsbesluit. Het Fonds kan de bevoorschotting, al dan niet tijdelijk, stoppen als aanvragers hun subsidieverplichtingen onvoldoende nakomen. Dat kan het Fonds ook doen wanneer de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat het aannemelijk is dat de activiteiten of projecten niet op dezelfde manier kunnen worden voortgezet.

Artikel 1.12. Verantwoording en vaststelling

  • 1 Subsidieontvangers die achteraf verantwoording dienen af te leggen over de activiteiten of projecten, doen dit door middel van een activiteitenverslag en een financieel verslag.

Hoofdstuk 2. - Ontwikkeltrajecten talenten, coaches en groepen talenten

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1. Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven. Op grond van dit hoofdstuk wordt uitsluitend subsidie verstrekt voor ontwikkeltrajecten van personen.

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 2.1.1. Wie kan aanvragen

In aanvulling op artikel 1.4 kunnen in dit hoofdstuk naast culturele instellingen ook professionals aanvragen die als zelfstandige minimaal drie jaar actief zijn op het gebied van cultuurparticipatie of -educatie. De professional dient daarbij in elk geval te voldoen aan het bepaalde in artikel 1.1, onder s, onder 3, van deze regeling.

Een aanvraag in hoofdstuk 2 wordt namens het talent, de coach of groep talenten gedaan door een culturele instelling of professional.

Paragraaf 2. Talenten

Artikel 2.2.1. Doel en effecten

Met deze paragraaf stimuleert het Fonds het ontwikkelen en uitvoeren van projecten die gericht zijn op ontwikkeltrajecten van individuele talenten die actief zijn binnen informele netwerken. Deze projecten dragen bij aan het effect: Talentontplooiing.

Artikel 2.2.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

Subsidie kan worden aangevraagd voor een individueel ontwikkeltraject waarin talenten zich als autodidactisch maker kunnen ontwikkelen onder begeleiding van professionals. Het ontwikkeltraject is primair gericht op een artistieke ontwikkeling; persoonlijke en zakelijke ontwikkeldoelen zijn secundair.

Artikel 2.2.3. Hoogte van de subsidie

Voor een project in paragraaf 2:

  • a. Kan minimaal € 10.000 tot maximaal € 25.000 worden aangevraagd; en

  • b. bedraagt de subsidie maximaal 100% van de totale projectkosten als de aanvrager in Europees Nederland gevestigd is en maximaal 100% van de totale projectkosten als de aanvrager in het Caribisch deel van het Koninkrijk gevestigd is.

Artikel 2.2.4. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor projecten in paragraaf 2 is € 421.970 per kalenderjaar.

Artikel 2.2.5. Beoordelingscriteria

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting is uiteengezet op welke wijze die worden getoetst:

  • a. inhoudelijke kwaliteit; en

  • b. organisatorische kwaliteit.

Artikel 2.2.6. Specifieke weigeringsgronden

Onverminderd de overige weigeringsgronden, wordt de subsidieaanvraag geweigerd als er in een kalenderjaar eerder twee aanvragen van dezelfde aanvrager zijn gehonoreerd in deze paragraaf.

Artikel 2.2.7. Bijzondere verplichtingen

  • a. Het project heeft een looptijd van minimaal zes maanden en maximaal twee jaar.

  • b. Minimaal 90% van de subsidie komt direct ten goede aan de ontwikkeling van het talent.

Paragraaf 3. Coaches

Artikel 2.3.1. Doel en effecten

Met deze paragraaf stimuleert het Fonds het ontwikkelen en uitvoeren van projecten die gericht zijn op ontwikkelings- en professionaliseringstrajecten van individuele coaches actief binnen informele netwerken. Deze projecten dragen bij aan het effect: Professionalisering.

Artikel 2.3.2. Waarvoor kan worden aangevraagd?

Subsidie kan worden aangevraagd voor een individueel ontwikkeltraject waarin coaches hun coachingsvaardigheden kunnen professionaliseren. Het ontwikkeltraject is primair gericht op de ontwikkeling van de inhoudelijke aanpak van de coaching.

Artikel 2.3.3. Hoogte van de subsidie

Voor een project in paragraaf 3:

  • a. Kan minimaal € 25.000 tot maximaal € 50.000 worden aangevraagd; en

  • b. bedraagt de subsidie maximaal 80% van de totale projectkosten als de aanvrager in Europees Nederland gevestigd is en maximaal 100% van de totale projectkosten als de aanvrager in het Caribisch deel van het Koninkrijk gevestigd is.

Artikel 2.3.4. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor projecten in paragraaf 3 is € 187.542 per kalenderjaar.

Artikel 2.3.5. Beoordelingscriteria

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting is uiteengezet op welke wijze die worden getoetst:

  • a. inhoudelijke kwaliteit; en

  • b. organisatorische kwaliteit.

Artikel 2.3.6. Specifieke weigeringsgronden

Onverminderd de overige weigeringsgronden, wordt de subsidieaanvraag geweigerd als er in een kalenderjaar eerder twee aanvragen van dezelfde aanvrager zijn gehonoreerd in deze paragraaf.

Artikel 2.3.7. Bijzondere verplichtingen

  • 1 Het project heeft een looptijd van minimaal zes maanden en maximaal twee jaar.

  • 2 Minimaal 90% van de subsidie komt direct ten goede aan de ontwikkeling van de coach.

Paragraaf 4. Groepen talenten

Artikel 2.4.1. Doel en effecten

Met deze paragraaf stimuleert het Fonds het ontwikkelen en uitvoeren van projecten die gericht zijn op ontwikkeltrajecten van groepen talenten actief binnen informele netwerken. Deze projecten dragen bij aan de effecten: Talentontplooiing en Talentontwikkeling.

Artikel 2.4.2. Waarvoor kan worden aangevraagd?

Subsidie kan worden aangevraagd voor een ontwikkeltraject in waarin meerdere talenten zich binnen de informele netwerken van cultuurbeoefening verder kunnen ontwikkelen onder begeleiding van professionals. Het ontwikkeltraject is primair gericht op een artistieke ontwikkeling van de talenten; persoonlijke en zakelijke ontwikkeldoelen zijn secundair.

Artikel 2.4.3. Hoogte van de subsidie

Voor een project in paragraaf 4:

  • a. Kan minimaal € 25.000 tot maximaal € 75.000 worden aangevraagd; en

  • b. bedraagt de subsidie maximaal 80% van de totale projectkosten als de aanvrager in Europees Nederland gevestigd is en maximaal 100% van de totale projectkosten als de aanvrager in het Caribisch deel van het Koninkrijk gevestigd is.

Artikel 2.4.4. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor projecten in paragraaf 4 bedraagt € 797.054 totaal per kalenderjaar.

Artikel 2.4.5. Beoordelingscriteria

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting is uiteengezet op welke wijze die worden getoetst:

  • c. inhoudelijke kwaliteit; en

  • d. organisatorische kwaliteit.

Artikel 2.4.6. Specifieke weigeringsgronden

Onverminderd de overige weigeringsgronden, wordt de subsidieaanvraag geweigerd als er in een kalenderjaar eerder twee aanvragen van dezelfde aanvrager zijn gehonoreerd in deze paragraaf.

Artikel 2.4.7. Bijzondere verplichtingen

  • 1 Het project heeft een looptijd van minimaal zes maanden en maximaal twee jaar.

  • 2 Minimaal 90% van de subsidie komt direct ten goede aan de ontwikkeling van de talenten.

Hoofdstuk 3. - Ontwikkeltrajecten instellingen

De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1. Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven.

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 3.1.1. Gebruikte begrippen

In aanvulling op artikel 1.1 worden in dit hoofdstuk onderstaande begrippen gebruikt

  • a. Methode: een omschreven en doelgerichte werkwijze om in een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen met betrekking tot de ontwikkeling van talenten in informele netwerken. Een methode geeft richting aan het handelen door middel van aanwijzingen voor het gebruik van instrumenten en technieken.

  • b. Methodiek: een systematische manier van handelen om kennis te vergaren of een geheel van te volgen, vaste, weldoordachte werkwijzen om talenten in informele netwerken verder te ontwikkelen.

Paragraaf 2. Methodiekontwikkeling

Artikel 3.2.1. Doel en effecten

Met deze paragraaf stimuleert het Fonds het ontwikkelen en uitvoeren van projecten die gericht zijn methodiekontwikkeling op het gebied van talentontwikkeling binnen informele netwerken. Projecten in deze paragraaf dragen bij aan het effect Talentontwikkeling.

Artikel 3.2.2. Waarvoor kan worden aangevraagd

Subsidie kan worden aangevraagd voor het (door)ontwikkelen en implementeren van methodes waarmee een impuls aan de ontwikkeling en doorstroom van talenten in de informele netwerken wordt gerealiseerd.

Artikel 3.2.3. Hoogte van de subsidie

Voor een project in paragraaf 2:

  • a. Kan minimaal € 25.000 tot maximaal € 50.000 worden aangevraagd; en

  • b. bedraagt de subsidie maximaal 80% van de totale projectkosten als de aanvrager in Europees Nederland gevestigd is en maximaal 100% van de totale projectkosten als de aanvrager in het Caribisch deel van het Koninkrijk gevestigd is.

Artikel 3.2.4. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor projecten in paragraaf 2 is € 187.542 per kalenderjaar.

Artikel 3.2.5. Beoordelingscriteria

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting is uiteengezet op welke wijze die worden getoetst:

  • a. inhoudelijke kwaliteit; en

  • b. organisatorische kwaliteit.

Artikel 3.2.6. Specifieke weigeringsgronden

Onverminderd de overige weigeringsgronden, wordt de subsidieaanvraag geweigerd als er in een kalenderjaar eerder al een aanvraag van dezelfde aanvrager is gehonoreerd in dit hoofdstuk.

Artikel 3.2.7. Bijzondere verplichtingen

Het project heeft een looptijd van minimaal twaalf maanden en maximaal twee jaar.

Paragraaf 3. Professionaliseren

Artikel 3.3.1. Doel en effecten

Met deze paragraaf stimuleert het Fonds het ontwikkelen en uitvoeren van projecten die gericht zijn op het verder professionaliseren van instellingen gericht op talentontwikkeling binnen informele netwerken. Projecten in deze paragraaf dragen bij aan ten minste drie van de beschreven effecten in de toelichting op dit artikel.

Artikel 3.3.2. Waarvoor kan worden aangevraagd?

Subsidie kan worden aangevraagd voor projecten die bijdragen aan professionalisering van de instelling voor talentontwikkeling op het vlak van bijvoorbeeld bedrijfsvoering, governance en beleidsvorming zodat de talentketen van informele netwerken is versterkt.

Artikel 3.3.3. Hoogte van de subsidie

Voor een project in paragraaf 3:

  • a. Kan minimaal € 50.000 tot maximaal € 125.000 worden aangevraagd; en

  • b. bedraagt de subsidie maximaal 80% van de totale projectkosten als de aanvrager in Europees Nederland gevestigd is en maximaal 100% van de totale projectkosten als de aanvrager in het Caribisch deel van het Koninkrijk gevestigd is.

Artikel 3.3.4. Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor projecten in paragraaf 3 is € 656.398 per kalenderjaar.

Artikel 3.3.5. Beoordelingscriteria

Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria, waarvan in de toelichting is uiteengezet op welke wijze die worden getoetst:

  • a. inhoudelijke kwaliteit; en

  • b. organisatorische kwaliteit.

Artikel 3.3.6. Specifieke weigeringsgronden

Onverminderd de overige weigeringsgronden, wordt de subsidieaanvraag geweigerd als er in een kalenderjaar eerder al een aanvraag van dezelfde aanvrager is gehonoreerd in dit hoofdstuk.

Artikel 3.3.7. Bijzondere verplichtingen

Het project heeft een looptijd van minimaal twaalf maanden en maximaal twee jaar.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 4.1. Hardheidsclausule

Het Fonds kan afwijken van de rechten en plichten in deze regeling. Dat kan alleen in het voordeel van de aanvrager en in bijzondere gevallen die een onredelijke uitwerking hebben waarmee geen rekening is gehouden bij het opstellen van deze regeling.

Artikel 4.2. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt gepubliceerd.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 31 december 2033. Deze regeling blijft van toepassing op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond.

Namens het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

directeur-bestuurder