Regeling beroepsgerelateerde gezondheidsklachten politie

Geraadpleegd op 25-04-2025.
Geldend van 01-04-2025 t/m heden

Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 14 maart 2025, nr. 6204920, houdende regels voor de toepassing van het Besluit van 4 november 2024 tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie en enkele andere besluiten in verband met herziening van het stelsel voor beroepsziekten, beroepsincidenten en dienstongevallen (Regeling beroepsgerelateerde gezondheidsklachten politie)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 1.2. Schadebeperking

  • 1 Voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden verlangd, houdt de ambtenaar de schade die voortvloeit uit de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten zo beperkt mogelijk.

  • 2 Indien, gelet op het eerste lid, de schade die voortvloeit uit de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten groter is dan nodig, kan de schadevergoeding worden beperkt.

  • 3 Indien de ambtenaar elders aanspraak heeft op vergoeding van dezelfde schade, meldt de ambtenaar dit aan het bevoegd gezag en spreekt hij die andere voorziening aan, tenzij dit laatste redelijkerwijs niet van hem kan worden verlangd.

  • 4 Voor de schade, bedoeld in het derde lid, heeft de ambtenaar geen aanspraak op vergoeding uit hoofde van deze regeling.

  • 5 Het tweede lid is niet van toepassing indien de werkelijke schade van de ambtenaar met betrekking tot een van de schadeposten, bedoeld in artikel 2.5 respectievelijk artikel 2.7, lager is dan de schade die op grond van die artikelen wordt begroot.

  • 6 Kosten die de ambtenaar in redelijkheid maakt ten behoeve van de schadebeperking worden aan hem vergoed, tenzij de beperking ziet op de schade die op grond van artikel 2.5 respectievelijk artikel 2.7 wordt begroot.

Artikel 1.3. Voorwaardelijke aanspraak

  • 1 Zolang niet duidelijk is of en tot welke hoogte de aanspraak voor de vergoeding van schade, bedoeld in artikel 1.2, derde lid, tot uitkering leidt, heeft de ambtenaar een voorwaardelijke aanspraak op vergoeding van schade uit deze regeling.

  • 2 De voorwaardelijke aanspraak op vergoeding van de schade op grond van hoofdstuk 2 van deze regeling wordt per schadepost begroot, rekening houdend met de aanspraak op vergoeding van schade, bedoeld in artikel 1.2, derde lid.

  • 3 Voor zover de voorwaardelijke aanspraak niet vervalt op grond van artikel 1.2, vierde lid, wordt deze omgezet in een definitieve aanspraak.

Hoofdstuk 2. Schadeposten artikel 53b Barp

§ 1. Algemeen

Artikel 2.1. Bewijsverdeling

  • 1 Om toepassing te geven aan dit hoofdstuk stelt de ambtenaar dat hij schade heeft die causaal is aan zijn beroepsgerelateerde gezondheidsklachten of de daaruit voortvloeiende beperkingen.

  • 2 De ambtenaar maakt de schade, bedoeld in het eerste lid, voldoende aannemelijk.

  • 3 Het bevoegd gezag neemt het causaal verband, bedoeld in het eerste lid, aan, tenzij het bevoegd gezag gemotiveerd aangeeft aanvullende informatie van de ambtenaar nodig te hebben om daarover een besluit te kunnen nemen.

§ 2. Gezondheidskundige behandeling of gezondheidskundige verzorging

Artikel 2.2. Regulier

Kosten van de gezondheidskundige behandeling of gezondheidskundige verzorging die causaal zijn aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten van de ambtenaar worden aan hem vergoed:

  • a. als de behandeling of verzorging geadviseerd wordt door een arts, psycholoog of een van de andere beroepen die voorkomen in de registers, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

  • b. als de behandeling of verzorging naar erkende maatstaven effectieve zorg inhoudt;

  • c. als de behandeling of verzorging naar erkende maatstaven bijdraagt aan herstel, stabilisatie of het voorkomen van verergeren van de klachten;

  • d. als zij daadwerkelijk zijn gemaakt; en

  • e. tot maximaal de kosten die in de markt voor die behandeling of verzorging gebruikelijk zijn.

Artikel 2.3. Alternatief

Kosten van de alternatieve gezondheidskundige behandeling of alternatieve gezondheidskundige verzorging die causaal zijn aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten van de ambtenaar worden aan hem vergoed:

  • a. als er sprake is van een behandelaar die is geregistreerd volgens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, of er sprake is van een verwijzing door of op advies van een behandelaar die is geregistreerd volgens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en de behandeling plaatsvindt onder daadwerkelijk toezicht van deze verwijzer;

  • b. als de behandelaar is aangesloten bij een erkende beroepsvereniging alternatieve geneeswijzen;

  • c. als de reguliere behandeling of verzorging is uitgeput voordat met de alternatieve behandeling of verzorging wordt gestart of de reguliere en alternatieve behandeling of verzorging complementair zijn aan elkaar;

  • d. als de behandeling of verzorging bijdragen aan herstel, stabilisatie of het voorkomen van verergeren van de klachten;

  • e. als zij daadwerkelijk zijn gemaakt; en

  • f. tot maximaal de kosten die in de markt voor die behandeling of verzorging gebruikelijk zijn.

Artikel 2.4. Overig

  • 1 Kosten van persoonlijke verzorging die causaal zijn aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten van de ambtenaar worden aan hem vergoed:

    • a. als de verzorging gericht is op het opheffen van het tekort aan zelfredzaamheid van de ambtenaar;

    • b. als zij daadwerkelijk zijn gemaakt; en

    • c. tot maximaal de kosten die in de markt voor die verzorging gebruikelijk zijn.

  • 2 Een ziekenhuisdaggeldvergoeding en een revalidatiedaggeldvergoeding komen voor vergoeding in aanmerking als zij causaal zijn aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen. De schade wordt begroot met toepassing van de Letselschade Richtlijn Ziekenhuis- en Revalidatiedaggeldvergoeding van De Letselschade Raad.

  • 3 Reiskosten komen voor vergoeding in aanmerking als zij causaal zijn aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen. De schade wordt begroot met toepassing van de Letselschade Richtlijn Kilometervergoeding van De Letselschade Raad, waarbij geldt dat:

    • a. ook reiskosten voor het vervoeren van de ambtenaar door een ander dan die ambtenaar met een personenauto worden vergoed;

    • b. voor reizen met een personenauto ook bij meer dan 2000 gereden kilometers per jaar het in de richtlijn genoemde normbedrag wordt toegepast;

    • c. voor de berekening van de reisafstand gebruik wordt gemaakt van de bij het bevoegd gezag regulier in gebruik zijnde routeplanner en daarbij gehanteerde berekeningssystematiek;

    • d. de begroting van reiskosten over een bepaalde periode niet meer wordt gewijzigd wanneer op grond van artikel 2.11 de schadevergoeding hiervoor reeds is vastgesteld.

  • 4 Kosten van medische hulpmiddelen worden vergoed:

    • a. als het gebruik van die hulpmiddelen verband houdt met de gezondheidskundige behandeling of gezondheidskundige verzorging, bedoeld in artikel 2.2 en 2.3; of

    • b. als die kosten causaal zijn aan de beroepsgerelateerde klachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen en het hulpmiddel aantoonbaar bijdraagt aan herstel, stabilisatie, voorkomen van verergeren van of verlichting van de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten van de ambtenaar.

  • 5 De kosten van een medisch hulpmiddel als bedoeld in het vierde lid worden vergoed tot maximaal de kosten die in de markt voor dat hulpmiddel gebruikelijk zijn.

  • 6 De kosten van relatietherapie, gezinstherapie of familietherapie die causaal zijn aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen worden aan de ambtenaar vergoed:

§ 3. Huishoudelijke hulp, kinderopvang en verlies van zelfwerkzaamheid

Artikel 2.5. Huishoudelijke hulp

  • 1 De schade door de behoefte aan huishoudelijke hulp komt voor vergoeding in aanmerking als die schade causaal is aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen voor de ambtenaar.

  • 2 De schade door de behoefte aan huishoudelijke hulp in de eerste zes maanden vanaf het moment dat de gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen, bedoeld in het eerste lid, zijn ontstaan, wordt begroot volgens de normbedragen en berekeningsformule voor de vaststelling van schadevergoeding voor de eerste drie maanden, opgenomen in de Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp van De Letselschade Raad, met dien verstande dat er geen concrete vaststelling van schadevergoeding plaatsvindt.

  • 3 De schade door de behoefte aan huishoudelijke hulp na zes maanden vanaf het moment dat de gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen, bedoeld in het eerste lid, zijn ontstaan, wordt begroot door toepassing van het tweede lid, vermenigvuldigd met een percentage van 50.

  • 4 In aanvulling op de richtlijn, genoemd in het tweede lid, wordt ook professioneel ingehuurde hulp vergoed volgens de normbedragen en berekeningsformule, bedoeld in het tweede respectievelijk derde lid.

Artikel 2.6. Extra kinderopvang

  • 1 De schade door de behoefte aan extra kinderopvang komt voor vergoeding in aanmerking als:

    • a. die schade causaal is aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen voor de ambtenaar; en

    • b. de kinderopvangvoorziening is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 2 De schade door de behoefte aan extra kinderopvang wordt begroot door de hypothetische situatie zonder het ontstaan van de beroepsgerelateerde klachten te vergelijken met de werkelijke situatie na het ontstaan van de beroepsgerelateerde klachten.

  • 3 De schade als gevolg van extra kinderopvang per uur wordt maximaal begroot op de door de Rijksoverheid gehanteerde uurprijs voor deze opvang.

Artikel 2.7. Verlies van zelfwerkzaamheid

  • 1 De schade door verlies van zelfwerkzaamheid komt voor vergoeding in aanmerking als die schade causaal is aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen voor de ambtenaar.

  • 2 De schade door het verlies van zelfwerkzaamheid wordt begroot volgens de normbedragen en berekeningsformule voor de vaststelling van schadevergoeding, opgenomen in de Letselschade Richtlijn Zelfwerkzaamheid van De Letselschade Raad, met dien verstande dat er geen concrete vaststelling van schadevergoeding plaatsvindt.

§ 4. Smartengeld

Artikel 2.8. Smartengeld

  • 1 Indien de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten minimaal vier weken hebben bestaan komt de ambtenaar in aanmerking voor smartengeld.

  • 3 Smartengeld wordt begroot volgens indeling in een van de in de bijlage opgenomen categorieën op basis van een integrale afweging van de daarin opgenomen indicaties, of in de categorie overige gevallen.

  • 4 Op basis van de indeling in de categorie, bedoeld in het derde lid, wordt het smartengeld begroot:

    • a. In categorie 1 op € 500,–;

    • b. In categorie 2 op € 1.500,–;

    • c. In categorie 3 op € 2.500,–;

    • d. In de overige gevallen op € 0,–.

§ 5. Vrijwilligersvergoeding vrijwillige ambtenaren

Artikel 2.9. Vrijwilligersvergoeding

  • 2 Het aantal uren dienst wordt bepaald door het te stellen op het aantal uren dat in de 13 perioden van vier weken, onmiddellijk voorafgaande aan het verzuim van de vrijwillige ambtenaar, gemiddeld aan dienst door de vrijwillige ambtenaar is verricht.

§ 6. Bijzondere Voorziening

Artikel 2.10. Voorziening

  • 1 Schade als bedoeld in artikel 53b, derde lid, van het Barp, die causaal is aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten of de daaruit voortvloeiende beperkingen wordt vergoed voor zover de schade:

    • a. niet kon worden uitgesteld tot na de medische eindsituatie in verband met het herstel, de stabilisatie van klachten of de re-integratie van de ambtenaar of de schade buiten de schuld van de ambtenaar reeds is opgetreden; en

    • b. op dat moment niet kan worden gedragen door de ambtenaar.

  • 2 De bewijslast voor het voldoen aan de voorwaarden in het eerste lid rust op de ambtenaar.

§ 7. Vaststellen vergoeding

Artikel 2.11. Schadevergoeding

  • 1 Het bevoegd gezag stelt schadevergoeding op grond van dit hoofdstuk vast door middel van het omzetten van begrote schade in een vergoeding voor die schade.

  • 2 De vaststelling van schadevergoeding vindt plaats per schadepost.

  • 3 Vaststelling van schadevergoeding voor immateriële schade als bedoeld in artikel 2.8, vindt plaats binnen 13 weken na de begroting ervan, bedoeld in artikel 2.8, tweede lid.

Hoofdstuk 3. Berekening bij gedeeltelijke aanspraak artikel 53d Barp

Artikel 3.1. Gedeeltelijke aanspraak

  • 1 Indien sprake is van gedeeltelijke aanspraak als bedoeld in artikel 53d, vierde lid, van het Barp, wordt op de begrote schade na toepassing van hoofdstuk 4 en 6 van deze regeling, met uitzondering van artikel 4.5, een percentage toegepast dat overeenkomt met de volgende tabel:

    Percentage beroepsgerelateerdheid

    Percentage begrote schade

    <1

    0

    1–10

    5

    11–20

    15

    21–30

    25

    31–40

    35

    41–50

    45

    >51

    100

  • 2 Artikel 4.5 wordt toegepast op de begrote schade na toepassing van het eerste lid.

Hoofdstuk 4. Schadeposten artikelen 53e en 53f Barp

§ 1. Algemeen

Artikel 4.1. Schade

Voor toepassing van dit hoofdstuk geldt dat de te begroten schade de werkelijke schade niet te boven mag gaan.

Artikel 4.2. Bewijsverdeling

Om toepassing te geven aan de hoofdstukken 4, 5 en 6 toont de ambtenaar aan dat hij schade heeft die causaal is aan zijn beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen.

Artikel 4.3. Rekenrente

  • 1 Bij de begroting van toekomstige schade wordt rekening gehouden met rente en inflatie.

  • 2 De begroting, bedoeld in het eerste lid, vindt steeds plaats per schadepost.

Artikel 4.4. Rekenprogramma

  • 1 Bij de schadebegroting kan gebruik gemaakt worden van het paritair overeengekomen rekenprogramma.

  • 2 Het rekenprogramma wordt vastgesteld door het bevoegd gezag.

Artikel 4.5. Fiscale schade

  • 1 Schade door wijziging van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen als gevolg van de schadevergoeding die voortvloeit uit de schadeposten, genoemd in dit hoofdstuk, wordt vergoed.

  • 2 De schade, bedoeld in het eerste lid, wordt begroot volgens de regels die in het jaar van uitbetaling van de schadevergoeding gelden.

  • 3 Overige fiscale schade wordt vergoed voor zover dit paritair is overeengekomen en door het bevoegd gezag is vastgelegd.

Artikel 4.6. Verplaatste schade

  • 1 Voor de schadeposten, genoemd in de paragrafen 2 tot en met 4 van dit hoofdstuk, geldt dat onder overeenkomstige voorwaarden, ook schade aan de ambtenaar kan worden vergoed van kosten die een derde in het belang van die ambtenaar heeft gemaakt.

  • 2 Voor de berekening van schade, bedoeld in het eerste lid, worden achtereenvolgens de volgende tarieven gehanteerd:

    • a. het tarief dat De Letselschade Raad hanteert in een op die schadepost betrekking hebbende richtlijn;

    • b. het tarief dat voor die betreffende schadepost gehanteerd wordt in de letselschaderechtspraak;

    • c. het tarief dat voor die betreffende schadepost in de markt gebruikelijk is.

§ 2. Verlies van verdienvermogen

Artikel 4.7. Begroting verlies van verdienvermogen

Begroting van de schade door verlies van verdienvermogen vindt plaats door het hypothetisch te verdienen inkomen in de situatie zonder het ontstaan van de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten te vergelijken met het werkelijke inkomen na het ontstaan van de beroepsgerelateerde klachten.

Artikel 4.8. Verlies van verdienvermogen in dienst

  • 1 Voor de ambtenaar, met uitzondering van de vrijwillige ambtenaar, in dienst bij de politie wordt onder het hypothetisch te verdienen inkomen in de situatie zonder het ontstaan van de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten, bedoeld in artikel 4.7, verstaan het salaris, de toelagen, de vergoedingen en uitkeringen waar de ambtenaar op grond van het Bbp en Barp aanspraak op heeft of zou hebben gehad zonder het ontstaan van de beroepsgerelateerde klachten, alsmede de pensioenvoorziening.

  • 2 Voor de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, wordt onder het werkelijke inkomen in de situatie na het ontstaan van de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten, bedoeld in artikel 4.7, verstaan de nieuwe structurele inkomsten uit arbeid, de inkomensaanvullingen uit hoofdstuk 10 van het Bbp, de WIA-uitkering, de Ziektewet-uitkering, het arbeidsongeschiktheidspensioen, de pensioenvoorziening en een uitkering uit een arbeidsongeschiktheidsverzekering.

  • 3 Schade door studievertraging van maximaal twaalf maanden bij deelname aan een voorwaardelijke opleiding wordt gecompenseerd door de ambtenaar na het met goed gevolg afleggen van de opleiding, met terugwerkende kracht in te schalen op het functieniveau waarop hij zou zijn ingeschaald in het geval dat hij de opleiding binnen de normaal geldende termijn met goed gevolg had afgerond.

  • 4 Schade door studievertraging die niet onder het derde lid valt, wordt begroot bij de vergelijking, bedoeld in artikel 4.7.

Artikel 4.9. Verlies van verdienvermogen uit dienst

  • 1 Voor de ambtenaar, met uitzondering van de vrijwillige ambtenaar, die ten tijde van de berekening van het verlies van verdienvermogen uit dienst is wordt onder het hypothetisch te verdienen inkomen in de situatie zonder het ontstaan van de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten, bedoeld in artikel 4.7, verstaan het salaris, de toelagen, de vergoedingen en uitkeringen waar de ambtenaar op grond van het Bbp en Barp aanspraak op zou hebben gehad als hij in dienst was gebleven, alsmede de pensioenvoorziening.

  • 2 Voor de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, wordt onder het werkelijke inkomen in de situatie na het ontstaan van de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten, bedoeld in artikel 4.7, verstaan het inkomen buiten de politie en, voor zover van toepassing, het inkomen op grond van het Bbp.

  • 3 Bij de vergelijking, bedoeld in artikel 4.7, wordt geen rekening gehouden met de schade die is ontstaan of ontstaat in verband met het niet afsluiten van een basisverzekering arbeidsongeschiktheid.

Artikel 4.10. Verlies van verdienvermogen deelbetrekking

Op de ambtenaar die een deelbetrekking heeft bij de politie en tevens inkomen buiten de politie genereert zijn de artikelen 4.8 en 4.9 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4.11. Verlies van verdienvermogen vrijwillige ambtenaren

  • 1 Voor de toepassing van artikel 4.7, wordt voor de vrijwillige ambtenaar het hypothetisch te verdienen inkomen gesteld op het inkomen, bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 2 Het inkomen van de vrijwillige ambtenaar is het inkomen dat hij, gegeven zijn werkzaamheden als vrijwillige ambtenaar, zou verdienen in het geval dat hij zou zijn aangesteld als ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak onderscheidenlijk als ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Barp.

  • 3 Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder inkomen verstaan het salaris, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Bbp, vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, bedoeld in de artikelen 23 respectievelijk 25b van dat besluit.

  • 4 Voor de vrijwillige ambtenaar wordt onder het werkelijke inkomen in de situatie na het ontstaan van de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten, bedoeld in artikel 4.7, verstaan het inkomen buiten de politie.

§ 3. Gezondheidskundige behandeling of gezondheidskundige verzorging

Artikel 4.12. Gezondheidskundige behandeling of gezondheidskundige verzorging

  • 1 Zo lang een ambtenaar in dienst is van de politie vindt vergoeding van de kosten van gezondheidskundige behandeling of gezondheidskundige verzorging, onverminderd het bepaalde in artikel 4.2, plaats door toepassing van hoofdstuk 2, paragraaf 2.

  • 2 Wanneer de ambtenaar uit dienst is of vanaf het moment dat deze uit dienst gaat vindt, onverminderd het bepaalde in artikel 4.2, een begroting plaats van de toekomstige kosten van gezondheidskundige behandeling of gezondheidskundige verzorging door overeenkomstige toepassing van hoofdstuk 2, paragraaf 2.

§ 4. Huishoudelijke hulp, verlies van zelfwerkzaamheid en zorgschade

Artikel 4.13. Huishoudelijke hulp

  • 1 De schade door de behoefte aan huishoudelijke hulp komt voor vergoeding in aanmerking als die schade causaal is aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen voor de ambtenaar.

  • 2 De schade door de behoefte aan huishoudelijke hulp wordt begroot volgens de richtlijnen voor de vaststelling van schadevergoeding vanaf drie maanden, opgenomen in de Letselschade Richtlijn Huishoudelijke Hulp van De Letselschade Raad.

  • 3 Indien de werkelijke schade voor de behoefte aan huishoudelijke hulp van de ambtenaar de vergoeding van schade op grond van artikel 2.5 heeft overstegen, wordt het verschil tot maximaal de schade op basis van het tarief dat in de markt voor huishoudelijke hulp gebruikelijk is, toegevoegd aan de begrote schade, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 4.14. Verlies van zelfwerkzaamheid

  • 1 De schade door verlies van zelfwerkzaamheid komt voor vergoeding in aanmerking als die schade causaal is aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen voor de ambtenaar.

  • 2 De schade door het verlies van zelfwerkzaamheid wordt begroot volgens de normbedragen en berekeningsformule voor de vaststelling van schadevergoeding, opgenomen in de Letselschade Richtlijn Zelfwerkzaamheid van De Letselschade Raad.

  • 3 Indien de schade door het verlies van zelfwerkzaamheid van de ambtenaar groter is dan de schade, begroot op grond van het tweede lid, wordt de schade begroot op de werkelijke schade tot maximaal de schade op basis van de tarieven die in de markt voor werkzaamheden op het gebied van zelfwerkzaamheid gebruikelijk zijn.

  • 4 Indien de werkelijke schade door het verlies van zelfwerkzaamheid van de ambtenaar de vergoeding van schade op grond van artikel 2.7 heeft overstegen, wordt het verschil tot maximaal de schade op basis van de tarieven die in de markt voor werkzaamheden op het gebied van zelfwerkzaamheid gebruikelijk zijn, toegevoegd aan de begrote schade, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 4.15. Zorgschade

  • 1 Zorgschade is schade als gevolg van de zorgbehoefte en voortdurende zorgbehoefte van de ambtenaar die kan bestaan uit de zorgfuncties: persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding en toezicht. Zorgschade kan ook tijdelijk verblijf betreffen.

  • 2 Zorgschade komt voor vergoeding in aanmerking als die schade causaal is aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen voor de ambtenaar, voor zover deze schade niet al op grond van de artikelen 4.12 of 4.13 of buiten deze regeling tot vergoeding leidt of zou leiden en voor zover de ambtenaar daarmee wordt teruggebracht in een situatie op maatschappelijk aanvaardbaar niveau.

  • 3 Partijen komen een zorgplan en een financieringsplan overeen om de zorgschade te begroten.

  • 4 Indien een van de partijen daarvoor kiest, wordt bij het opstellen van het zorgplan en het financieringsplan de vooraf paritair overeengekomen deskundige betrokken, die partijen aan de hand van gestandaardiseerde vragen adviseert.

  • 5 In het financieringsplan, bedoeld in het derde lid, is zichtbaar welk deel van de zorgbehoefte voor rekening komt van het bevoegd gezag.

  • 6 Op het begroten van zorgschade is artikel 5.2 niet van toepassing.

§ 5. Smartengeld en overige schade

Artikel 4.16. Smartengeld

  • 1 De ambtenaar heeft aanspraak op aanvullend smartengeld indien er sprake is geweest van smartengeld in categorie 3 als bedoeld in artikel 2.8, vierde lid.

  • 2 De hoogte van het smartengeld wordt bepaald door toepassing van de categorieën en factoren die zijn opgenomen in de Rotterdamse schaal.

Artikel 4.17. Overige schade

Overige kosten komen voor vergoeding in aanmerking:

  • a. als zij niet vallen onder een schadepost die is geregeld in dit hoofdstuk;

  • b. als zij causaal zijn aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten;

  • c. als zij worden gemaakt voor maatregelen die substantieel of duurzaam bijdragen aan het voorkomen van verergering of verlichting van de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten van de ambtenaar;

  • d. als het maatschappelijk gezien geen algemeen gebruikelijke kosten betreffen; en

  • e. tot maximaal de kosten die in de markt voor een adequate voorziening gebruikelijk zijn.

§ 6. Overlijdensschade artikel 53f Barp

Artikel 4.18. Overlijdensschade

  • 1 De schadevergoeding voor het derven van levensonderhoud wordt berekend volgens de Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade van De Letselschade Raad. De hoogte van de schadevergoeding die verband houdt met de kinderen is minimaal de hoogte van de krachtens wettelijke verplichting aan hen verschuldigde bijdrage aan levensonderhoud en studie.

  • 2 De kosten van lijkbezorging worden vergoed aan degene te wiens laste deze kosten zijn gekomen, voor zover zij in overeenstemming zijn met de omstandigheden van de overledene.

§ 7. Vaststellen vergoeding

Artikel 4.19. Schadevergoeding

  • 1 Het bevoegd gezag stelt schadevergoeding op grond van dit hoofdstuk vast door middel van het omzetten van begrote schade in een vergoeding voor die schade.

Hoofdstuk 5. Juridische bijstand en extern advies artikelen 54 en 54a Barp

Artikel 5.1. Beroepsmatig verleende juridische bijstand

  • 1 Van beroepsmatig verleende juridische bijstand is sprake indien de bijstand wordt verleend door:

    • a. een persoon die als belangenbehartiger in dienst is van of optreedt namens de politievakorganisaties, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994;

    • b. een persoon die als belangenbehartiger optreedt namens verzekeraars en vakorganisaties die rechtsbijstand verlenen in letselschadezaken;

    • c. een persoon die als belangenbehartiger werkzaam is bij een organisatie die is ingeschreven bij het nationaal keurmerk letselschade; of

    • d. een persoon die als belangenbehartiger optreedt en die:

      • 1. op tenminste hbo-niveau juridisch geschoold is, een specialistische letselschade-opleiding met goed gevolg heeft afgerond en zijn kennis actueel houdt; en

      • 2. die voor zijn handelen verzekerd is tegen beroepsaansprakelijkheid en een klachtenregeling heeft; of

      • 3. die werkzaam is bij een organisatie die verzekerd is tegen beroepsaansprakelijkheid en een klachtenregeling heeft.

  • 3 De kosten van juridische bijstand als bedoeld in artikel 54, tweede lid, van het Barp, worden vergoed tot een maximaal uurtarief van € 213,74 met een maximaal aantal uren van 40.

  • 4 Indien als kosten van juridische bijstand als bedoeld in artikel 54, tweede lid, van het Barp, reistijd in rekening wordt gebracht, worden deze kosten vergoed met de helft van het uurtarief.

  • 5 De tegemoetkoming, genoemd in het tweede lid, en het uurtarief, genoemd in het derde lid, worden jaarlijks per 1 juli gewijzigd met het procentuele verschil tussen de prijsindex voor rechtskundige diensten van het Centraal Bureau voor de Statistiek in het betreffende kalenderjaar en de overeenkomstige prijsindex in het hieraan voorgaande kalenderjaar.

Artikel 5.2. Extern advies

  • 1 Het externe advies, bedoeld in artikel 54a, van het Barp, komt tot stand door een herbeoordeling van de voorgenomen beslissing van het bevoegd gezag op basis van alle bij het primaire oordeel betrokken informatie.

  • 2 Bij de herbeoordeling wordt gebruik gemaakt van de in deze regeling opgenomen methodiek en de op grond van deze regeling vastgestelde methodiek en gestandaardiseerde vragen.

  • 3 Een lijst van externe aanbieders wordt paritair overeengekomen en vastgesteld door het bevoegd gezag.

  • 4 De externe aanbieder is niet in dienst van of gedetacheerd bij het bevoegd gezag en is ook niet op andere wijze betrokken bij de behandeling van de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten van de ambtenaar.

  • 6 Extern arbeidsdeskundig advies kan worden ingewonnen bij de beoordeling van de arbeidsdeskundige gevolgen voor de begroting van schade op grond van hoofdstuk 4 van deze regeling.

  • 7 Extern rekenkundig advies kan worden ingewonnen bij de toepassing van artikel 4.18.

Hoofdstuk 6. Aanspraak gezinsleden artikel 54b Barp

Artikel 6.1. Aanspraak echtgenoten of inwonende gezinsleden

  • 1 Aan de in artikel 54b van het Barp bedoelde echtgenoten of anderszins inwonende gezinsleden van de ambtenaar bij wie sprake is van beroepsgerelateerde gezondheidsklachten kunnen de kosten, bedoeld in het tweede of derde lid, worden vergoed.

  • 2 De kosten van relatietherapie, gezinstherapie of familietherapie die causaal zijn aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen van de ambtenaar worden vergoed:

  • 3 De kosten van het wettelijke eigen risico en de wettelijke eigen bijdrage die moeten worden betaald voor een gezondheidskundige behandeling of gezondheidskundige verzorging die causaal is aan de beroepsgerelateerde gezondheidsklachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen van de ambtenaar worden vergoed als de behandeling of verzorging valt onder het basisverzekeringspakket.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel

Bijlage Smartengeld herstel- en re-integratiestadium

Voor de toepassing van artikel 2.8 wordt de mate van de ernst van de klachten bepaald door een integrale weging van de volgende indicaties.

Categorie 1:

  • a. het betreft slechts enkelvoudige klachten zoals kneuzingen, verrekkingen, kleine botbreuken waarbij geen zenuwen zijn beschadigd, beperkte niet ontsierende littekens, eerstegraads of oppervlakkige tweedegraads verbrandingen en licht psychisch letsel;

  • b. er is geneeskundige hulp ingeroepen en eventueel sprake geweest van een korte ziekenhuisopname;

  • c. er is pijn geleden;

  • d. de normale dagtaak kon tot maximaal 13 weken niet worden verricht;

  • e. er is geen of niet langer dan drie weken verzuim geweest;

  • f. de klachten zijn restloos genezen, inclusief normaal te verwachten niet ontsierende littekens, binnen een termijn van ongeveer zes maanden.

Categorie 2:

  • a. het betreft enkelvoudige of meervoudige klachten zoals niet gecompliceerde fracturen aan de ledematen, beschadigingen aan het gebit, een arm uit de kom, lichtere littekens (door bijvoorbeeld bijtincidenten), licht inwendig letsel, diepere tweedegraads brandwonden, een lichte hersenschudding en licht psychisch letsel;

  • b. er is geneeskundige hulp ingeroepen en eventueel sprake geweest van een korte ziekenhuisopname;

  • c. er is eventueel een operatieve ingreep nodig geweest;

  • d. de ambtenaar is gedurende een aantal maanden arbeidsongeschikt geweest;

  • e. de normale dagtaak kon gedurende meer dan 13 weken niet worden verricht;

  • f. er is langer dan drie weken verzuim geweest;

  • g. de klachten zijn restloos genezen, inclusief normaal te verwachten niet ontsierende littekens, binnen een termijn van ongeveer zes maanden.

Categorie 3:

Het betreft alle klachten die binnen een termijn van ongeveer zes maanden niet restloos zijn genezen.