Wet van 6 maart 2025 tot wijziging van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek in verband
met het opheffen van bedingen in het handelsverkeer die ertoe strekken vervreemding
dan wel verpanding van geldvorderingen op naam tegen te gaan (Wet opheffing verpandingsverboden)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het onwenselijk is dat partijen in het
handelsverkeer overeenkomen dat geldvorderingen op naam voortvloeiend uit de uitoefening
van een beroep of bedrijf niet kunnen worden overgedragen of verpand omdat dit de
kredietverlening aan het bedrijfsleven belemmert;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze: