-
a. het leiding geven aan de eigen programmadirectie;
-
b. het samen met de programma-directeur-generaal adviseren van de bewindspersonen ten
aanzien van het werkterrein van de eigen programmadirectie en het attenderen van hen
op politieke of maatschappelijke aspecten;
-
c. het coördineren van de beleidsontwikkeling en -uitvoering van de eigen programmadirectie
met de beleidsontwikkeling en -uitvoering van de andere onderdelen van het ministerie
en van andere ministeries;
-
d. het zorgdragen voor een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering, met uitzondering
van de vaststelling van de formatie, voor periodieke evaluatie daarvan en voor planning
en bewaking van de productie van de eigen programmadirectie;
-
e. de personeelsaangelegenheden van de onder elk van hen ressorterende functionarissen,
met inbegrip van de uitvoering van het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid,
voor zover dit niet is voorbehouden aan de secretaris-generaal, de programma-directeur-generaal
dan wel aan de uitlenende organisatie;
-
f. het zorgdragen voor de administratieve en financiële afhandeling van de uitvoering
van de personeelsaangelegenheden, voor zover deze niet is opgedragen aan anderen zoals
de directie Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel en de Stichting Pensioenfonds
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds;
-
g. het op orde hebben van de administratieve organisatie en informatiebeveiliging voor
zover deze niet is opgedragen aan anderen zoals de directie CIO-office, Informatie
voor Beleid en Bedrijfsvoering en Veiligheid;
-
h. het formuleren en uitvoeren van jaarplannen voor de eigen programmadirectie binnen
de door de secretaris-generaal en de programma-directeur-generaal vastgestelde uitgangspunten;
-
i. het rapporteren aan de programma-directeur-generaal over de uitvoering van de jaarplannen
betreffende de eigen programmadirectie;
-
j. het, na overeenstemming daarover met de programma-directeur-generaal, aanwijzen van
een plaatsvervanger;
-
k. het zorgdragen voor de vastlegging van de organisatie van de eigen programmadirectie
en de daarbinnen geldende mandaten, volmachten en machtigingen in een Organisatie-,
mandaat- en volmachtbesluit voor de eigen programmadirectie;
-
l. de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht voor zover deze betrekking hebben op gedragingen van de onder hen ressorterende functionarissen;
-
m. het dynamisch archiefbeheer van de eigen programmadirectie, te weten postbehandeling,
registratie, voortgang- en afdoeningsbewaking, dossierbeheer, informatievoorziening,
selectie, vernietiging en overdracht aan de directie Organisatie, Bedrijfsvoering
en Personeel alsmede het opstellen, vaststellen en onderhouden van het ordeningsplan
van de eigen programmadirectie.