Regeling taakuitoefening en bevoegdheden BBT

Geraadpleegd op 23-05-2025.
Geldend van 12-02-2025 t/m heden

Regeling van de Minister van Financiën van 7 februari 2025 (2025-0000001587), houdende regels inzake de taakuitoefening en bevoegdheden van de belangenbehartiger voor belastingplichtigen, belastingschuldigen als bedoeld in de Invorderingswet 1990 en belanghebbenden als bedoeld in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Regeling taakuitoefening en bevoegdheden BBT)

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 41f van het Organisatiebesluit Ministerie van Financiën 2020;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Paragraaf 2. Taakuitoefening en bevoegdheden

Artikel 2. In behandeling nemen van een casus

  • 1 Uitsluitend een (maatschappelijk) intermediair of een bestuursorgaan kan een casus aandragen bij de belangenbehartiger.

  • 2 De belangenbehartiger neemt de aangedragen casus in ontvangst en geeft hier gevolg aan op een van de volgende wijzen:

    • a. hij stelt een onderzoek in;

    • b. hij verwijst de casus door naar de inspecteur, de ontvanger of de Dienst Toeslagen;

    • c. hij wijst de aandrager van de casus op een behandelmogelijkheid bij een maatschappelijk partner, de Nationale ombudsman of de inspectie belastingen, toeslagen en douane;

    • d. hij doet een mededeling aan de aandrager van de casus dat deze niet wordt onderzocht noch wordt doorverwezen.

  • 3 De belangenbehartiger onderzoekt uitsluitend een individuele casus wanneer de inspecteur, de ontvanger of de Dienst Toeslagen bevoegd is daarover te beslissen.

  • 4 De belangenbehartiger is niet bevoegd om besluiten van de inspecteur, de ontvanger of de Dienst Toeslagen aan te passen en houdt rekening met de bestaande rechtsmiddelen en de oplossingsmogelijkheden binnen de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen.

Artikel 3. Zienswijze van de belangenbehartiger

Een onderzoek van de belangenbehartiger naar een individuele casus kan resulteren in een zienswijze. De belangenbehartiger verstrekt deze gemotiveerde zienswijze aan de inspecteur, de ontvanger of de Dienst Toeslagen.

Artikel 4. Afwijzing zienswijze van de belangenbehartiger

  • 1 Indien de inspecteur, de ontvanger of de Dienst Toeslagen de zienswijze niet volgt, kan de belangenbehartiger aan de inspecteur, de ontvanger, onderscheidenlijk de Dienst Toeslagen, een onderbouwing hiervoor vragen en naar aanleiding van de onderbouwing gemotiveerd verzoeken om een heroverweging van de beslissing om de zienswijze niet te volgen.

  • 2 De belangenbehartiger kan zijn zienswijze voorleggen aan de directeur-generaal Belastingdienst of de directeur-generaal Toeslagen als zijn zienswijze ook na heroverweging niet wordt gevolgd door de inspecteur, de ontvanger, onderscheidenlijk de Dienst Toeslagen.

Artikel 5. Gegevensverstrekking

  • 2 De gegevens kunnen worden opgevraagd door middel van het burgerservicenummer of het Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer.

Artikel 6. Rapportage

  • 1 De belangenbehartiger stelt halfjaarlijks een rapport vast waarin zijn bevindingen met betrekking tot de behandeling en afhandeling van individuele casuïstiek door hem en door de Belastingdienst en de Dienst Toeslagen geanonimiseerd worden opgenomen.

  • 2 De rapporten van de belangenbehartiger worden aangeboden aan de directeur-generaal Belastingdienst, onderscheidenlijk de directeur-generaal Toeslagen. De directeur-generaal Belastingdienst en de directeur-generaal Toeslagen nemen het desbetreffende rapport op in hun rapportages richting de Tweede Kamer.

  • 3 De belangenbehartiger is bevoegd algemene bevindingen aan de minister te rapporteren vooruitlopend op het halfjaarlijkse rapport.

Artikel 7. Communicatie

De belangenbehartiger is verantwoordelijk voor het met zijn taken samenhangende communicatiebeleid.

Artikel 8. Contact met de Staten-Generaal

  • 1 De belangenbehartiger is bevoegd betreffende zijn werkterrein met een of beide Kamers der Staten-Generaal in contact te treden.

  • 2 De belangenbehartiger kan in zijn contact met een of beide Kamers der Staten-Generaal niet alleen feitelijke informatie verstrekken, maar ook zijn bevindingen op basis van een door hem afgerond rapport.

  • 3 De belangenbehartiger informeert de minister voordat hij in contact treedt met een of beide Kamers der Staten-Generaal.

Paragraaf 3. Slotbepalingen

Artikel 9. Inwerkingtreding en bekendmaking

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën,

E. Heinen