Wijzigingswet enkele wetten (uitvoering beëindiging salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen)

Geraadpleegd op 26-12-2025.
Toekomstige tekst vanaf 01-01-2027.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-01-2027.

Wet van 18 december 2024 tot wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is regels te stellen ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor eindafnemers met een kleine aansluiting;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

[Wijziging per 01-01-2027. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

[Red: Wijzigt de Energiewet.]

Artikel II

[Wijziging per 01-01-2027. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]

Artikel III

[Red: Wijzigt de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie.]

Artikel IV

[Wijziging per 01-01-2027. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

[Red: Wijzigt de Wet op de accijns.]

Artikel IVa

[Wijziging per 01-01-2027. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Voor lopende gecombineerde overeenkomsten voor levering en teruglevering bij dezelfde marktdeelnemer, waarbij krachtens de artikelen 2.15, eerste lid, en 2.39, eerste lid, van de Energiewet een opzegvergoeding in rekening gebracht kan worden, blijft de opzegvergoeding achterwege indien de overeenkomst is afgesloten voorafgaand aan de bekendmaking van deze wet in het Staatsblad en de leverancier of marktdeelnemer die overeenkomst wegens het in werking treden van deze wet eenzijdig wijzigt.

Artikel IVb

[Wijziging per 01-01-2027.]

Onze Minister van Klimaat en Groene Groei zendt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de effecten van deze wet op het eigen verbruik van actieve afnemers die tevens huishoudelijk eindafnemer of een micro-onderneming zijn van zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit, de ontwikkeling van zonnepanelen op daken, de investeringen in zonnepanelen in de huursector en de koopsector, en de terugverdientijden van investeringen in zonnepanelen door actieve afnemers die tevens huishoudelijk eindafnemer of een micro-onderneming zijn.

Artikel V

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2027.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, treedt artikel III van deze wet in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 18 december 2024

Willem-Alexander

De Minister van Klimaat en Groene Groei,

S.Th.M. Hermans

De Staatssecretaris van Financiën,

T. van Oostenbruggen

Uitgegeven de negenentwintigste januari 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel