Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie 2025

Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 01-02-2025 t/m heden.

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 januari 2025, nr. 2024-0000941625, tot vaststelling van de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie 2025

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 15, zesde lid, van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie;

Besluit:

Artikel 1. Boetenormbedragen

Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 15, zesde lid, van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie worden voor de overtredingen, bedoeld in artikel 12, tweede en derde lid, van die wet als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die zijn neergelegd in de ‘Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie’ die als bijlage I bij deze beleidsregel is gevoegd.

Artikel 2. Rechtspersoon met recidiverende bestuurder

  • 2 Bij de vaststelling of sprake is van herhaling van dezelfde of soortgelijke overtredingen worden zelfstandig opererende nevenvestigingen van rechtspersonen geacht afzonderlijke ondernemingen te zijn.

Artikel 4. Matiging

De berekende bestuurlijke boete kan per overtreding met 5%, 25%, 50% of 75% worden gematigd, afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de evenredigheid. Bij de matiging van de berekende bestuurlijke boete worden de uitgangspunten gehanteerd die zijn neergelegd in het ‘Matigingskader bestuurlijke boete Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie’, dat als bijlage II bij deze beleidsregel is gevoegd.

Artikel 5. Cumulatie

In geval van meerdere overtredingen bestaat de totale bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 6. Samenloop met bestuurlijke boete Wml

Indien een bestuurlijke boete is opgelegd voor overtreding van artikel 18b, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd voor overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie, indien de overtreding uitsluitend betrekking heeft op de onderdelen a, c, of e.

Artikel 9. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie 2025.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Y.J. van Hijum

Bijlage I. behorende bij artikel 1 van de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie 2025

Tarieflijst boetenormbedragen bestuursrechtelijke overtredingen als bedoeld in de artikelen 6, eerste en tweede lid, 8 eerste, derde, zesde en negende lid, 9, eerste tot en met derde lid, 9e, eerste en tweede lid, 9f, eerste en tweede lid, en 9g van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie.

Artikel

Lid

Overtreding

boetenormbedrag

6

1

De dienstverrichter verstrekt desgevraagd aan Onze Minister en de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 5, alle gegevens en inlichtingen, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze wet.

6.000 euro

6

2

Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op zelfstandigen voor wie de verplichting geldt, bedoeld in artikel 8, zesde lid.

3.000 euro

8

1

De dienstverrichter, die een werknemer detacheert naar Nederland, is verplicht dit schriftelijk of elektronisch aan Onze Minister te melden op een tijdstip voor aanvang van de werkzaamheden, waarbij hij meldt:

a. zijn identiteit;

b. de identiteit van de dienstontvanger en van de gedetacheerde werknemer;

c. de contactpersoon, bedoeld in artikel 7;

d. de aard en de vermoedelijke duur van de werkzaamheden;

e. het adres van de werkplek; en

f. de bijdrage voor toepasselijke socialezekerheidsregelingen.

minder dan 10 gedetacheerde werknemers: 1.500 euro;

10 tot en met 19 gedetacheerde werknemers:

3.000 euro;

20 of meer gedetacheerde werknemers:

4.500 euro.

8

3

De dienstontvanger controleert of het afschrift van de melding, bedoeld in het tweede lid, de in het tweede lid genoemde gegevens vermeldt en meldt onjuistheden, of het niet hebben ontvangen van het afschrift, uiterlijk vijf werkdagen na aanvang van de werkzaamheden schriftelijk of elektronisch aan Onze Minister.

1.500 euro;

indien de dienstontvanger een natuurlijk persoon is: 750 euro.

8

6

De verplichting in het eerste lid, aangaande de melding van de aard en vermoedelijke duur van de werkzaamheden, de identiteit van de persoon die de werkzaamheden uitvoert en de verplichting uit het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op zelfstandigen die werkzaam zijn in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen sectoren van het beroeps- of bedrijfsleven.

750 euro

8

9

De dienstverrichter en de zelfstandige voor wie de verplichting geldt, bedoeld in artikel 8, zesde lid, houden de melding actueel.

Dienstverrichters:

Minder dan 10 gedetacheerde werknemers: 1.500 euro;

10 tot en met 19 gedetacheerde werknemers: 3.000 euro;

20 of meer gedetacheerde werknemers: 4.500 euro

Zelfstandigen:

750 euro

9

1

Tijdens de periode van detachering draagt de dienstverrichter er zorg voor dat op de werkplek, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel f, schriftelijk of elektronisch beschikbaar zijn:1

a. een loonstrookje, waarop ten minste wordt vermeld het loonbedrag, inclusief de gespecificeerde bedragen waaruit dit is samengesteld en de bedragen die op het loon zijn ingehouden, de namen van de werkgever en werknemer, de termijn waarover het loon is berekend en de overeengekomen arbeidsduur;

b. een arbeidsovereenkomst, of een gelijkwaardig document in de zin van Richtlijn (EU) 2019/1152 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie (PbEU 2019, L 186), waarin ten minste wordt vermeld:

1°. de identiteit van partijen;

2°. indien de arbeid niet of niet hoofdzakelijk op een vaste werkplek wordt verricht, de vermelding dat de werknemer zijn arbeid op verschillende plaatsen verricht of vrij is zijn werkplek te bepalen;

3°. de functie van de werknemer of de aard van zijn arbeid;

4°. het tijdstip van indiensttreding;

5°. indien de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, de einddatum of de duur van de overeenkomst;

6°. de aanspraak op vakantie of ander betaald verlof waarop de werknemer recht heeft of de wijze van berekening van die aanspraken;

7°. het loon, met inbegrip van het aanvangsbedrag, de afzonderlijke bestanddelen ervan, de wijze en frequentie van uitbetaling en indien het loon afhankelijk is van de uitkomsten van de te verrichten arbeid, de per dag of per week aan te bieden hoeveelheid arbeid, de prijs per stuk en de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering is gemoeid;

8°. de normale dagelijkse of wekelijkse arbeidstijd van de werknemer;

9°. de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan, dan wel de toepasselijke arbeidsvoorwaarden op grond van artikel 8 of 8a van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs;

10°. indien van toepassing, de duur en voorwaarden van de proeftijd;

11°. indien van toepassing, het door de werkgever geboden recht op scholing;

c. bescheiden waaruit blijkt hoeveel uren de gedetacheerde werknemer heeft gewerkt;

d. bewijsstukken waaruit de bijdrage voor socialezekerheidsregelingen en de identiteit van de dienstverrichter, de dienstontvanger en de gedetacheerde werknemer blijken; en

e. een bewijs waaruit blijkt welk loon aan de gedetacheerde werknemer is voldaan.

8.000 euro (in totaal; geen cumulatie per werknemer)

9

2

De zelfstandige voor wie de verplichting, bedoeld in artikel 8, zesde lid, geldt draagt er zorg voor dat tijdens de periode, waarin hij werkzaamheden verricht, op de werkplek, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel f, bewijsstukken aanwezig zijn1 waaruit zijn identiteit en de identiteit van de dienstontvanger blijken.

4.000 euro

9

3

De dienstverrichter en de zelfstandige dragen er zorg voor dat de bescheiden, bedoeld in het eerste en tweede lid, na de periode van detachering of de periode waarin de werkzaamheden worden verricht binnen redelijke termijn op verzoek aan de aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 5, worden verstrekt.2

Indien de overtreder een dienstverrichter is: 8.000 euro (in totaal; geen cumulatie per werknemer);

indien de overtreder een zelfstandige is: 4.000 euro

9e

1

In afwijking van artikel 8 is de dienstverrichter, die een gedetacheerde bestuurder detacheert naar Nederland, verplicht om op een tijdstip voor aanvang van de werkzaamheden een detacheringsverklaring in te dienen bij Onze Minister via het IMI, met de volgende informatie:

a. de identiteit van de dienstverrichter;

b. de contactgegevens van de contactpersoon;

c. de identiteit, de verblijfplaats en het nummer van het rijbewijs van de gedetacheerde bestuurder;

d. de aanvangsdatum van de arbeidsovereenkomst van de gedetacheerde bestuurder en het daarop toepasselijke recht;

e. de vermoedelijke duur van de detachering;

f. de kentekenplaten van de motorvoertuigen; en

g. de aard van de verrichte vervoersdiensten.

minder dan 10 werknemers in dienst: 1.500 euro;

10 tot en met 19 werknemers in dienst:

3.000 euro;

20 of meer werknemers:

4.500 euro.

9e

2

De dienstverrichter houdt de detacheringsverklaringen actueel in het IMI.

minder dan 10 gedetacheerde werknemers: 1.500 euro;

10 tot en met 19 gedetacheerde werknemers:

3.000 euro;

20 of meer gedetacheerde werknemers:

4.500 euro.

9f

1

In afwijking van artikel 9 draagt de dienstverrichter, die een gedetacheerde bestuurder detacheert naar Nederland, er zorg voor dat deze bestuurder schriftelijk of elektronisch beschikbaar heeft en ter beschikking stelt wanneer daar bij een wegcontrole om wordt verzocht:

a. een kopie van de detacheringsverklaring, bedoeld in artikel 9e;

b. bewijs van het vervoer dat plaatsvindt in Nederland, zoals een elektronische vrachtbrief of een bewijs als bedoeld in artikel 8, derde lid, van Verordening 1072/2009/EG; en

c. de tachograafgegevens, met name de landsymbolen van de lidstaten waar de bestuurder zich bevond tijdens internationaal wegvervoer of cabotage, in overeenstemming met de registratievoorschriften in het kader van Verordening 561/2006/EG en Verordening 165/2014/EU.

8.000 euro

9f

2

Na de detacheringsperiode verstrekt de dienstverrichter, uiterlijk acht weken na een verzoek van de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, via het IMI:

a. kopieën van de in het eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde documenten;

b. documentatie in verband met de beloning van de bestuurder met betrekking tot de detacheringsperiode;

c. de arbeidsovereenkomst met de bestuurder of een opgave als bedoeld in artikel 655 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

d. bescheiden waaruit blijkt hoeveel uren de bestuurder heeft gewerkt; en

e. een bewijs, waaruit blijkt welk loon aan de bestuurder is voldaan.

5.000 euro per werknemer waar het verzoek betrekking op heeft

9g

 

De werkgever van een bestuurder, die in Nederland transnationale activiteiten verricht in de wegvervoersector en geen gedetacheerde bestuurder is, draagt er zorg voor dat de bestuurder schriftelijk of elektronisch beschikbaar heeft en ter beschikking stelt wanneer daar bij een wegcontrole om wordt verzocht:

a. het bewijs van het betrokken internationaal vervoer, zoals een elektronische vrachtbrief of een bewijs als bedoeld in artikel 8, derde lid, van Verordening 1072/2009/EG; en

b. de tachograafgegevens, met name de landsymbolen van de lidstaten waar de bestuurder zich bevond tijdens internationaal wegvervoer of cabotage, in overeenstemming met de registratievoorschriften in het kader van Verordening 561/2006/EG en Verordening 165/2014/EU.

8.000 euro

1 De bescheiden dienen beschikbaar te zijn in een van de talen genoemd in artikel 2b van de Regeling arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie.

2 Voor de toepassing van dit artikellid gelden de termijnen genoemd in artikel 2a van de Regeling arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie. Voorts dienen de bescheiden te zijn verstrekt in een van de talen genoemd in artikel 2b van die regeling.

Bijlage II. behorende bij artikel 4 van de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie 2025

Matigingskader bestuurlijke boete Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie.

De sancties die worden opgelegd op grond van deze beleidsregel dienen doeltreffend, afschrikkend en evenredig te zijn.

Voor het vaststellen van de hoogte van een op te leggen bestuurlijke boete dient in beginsel te worden gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel. In elk geval dient het in artikel 5:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) neergelegde evenredigheidsbeginsel in acht te worden genomen. Dit betekent dat de aan de hand van de boetenormbedragen vastgestelde hoogte van de bestuurlijke boete, gelet op alle omstandigheden van het geval, in evenredige verhouding dient te staan tot de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Daarbij wordt gelet op eventuele bijzondere omstandigheden die aanleiding kunnen vormen tot het verlagen of het verhogen van de boete, een en ander in het licht van het door de wetgever beoogde doel. Wanneer het toepassen van het volledige boetenormbedrag niet evenredig is, is matiging van dit bedrag passend en geboden. Ook dient de hoogte van de bestuurlijke boete in evenredige verhouding te staan tot de hoogte van andere bestuurlijke boetes die in het kader van deze beleidsregel opgelegd kunnen worden.

Een boete die wordt gematigd met toepassing van artikel 4 van deze beleidsregel, kan worden verlaagd met 5%, 25%, 50% of 75%. Artikel 4 wordt niet gebruikt voor situaties waarbij de overtreder een beroep doet op een verminderde draagkracht, waardoor de boete een overtreder (mogelijk) in financiële problemen brengt. Een al dan niet op basis van dit artikel gematigde boete kan verder gematigd worden op grond van overkoepelend beleid bij alle arbeidswetgeving, dat voorziet in langlopende betalingsregelingen en eventueel nadere matiging. Dit beleid is gepubliceerd op de website van de Nederlandse Arbeidsinspectie: https://www.nlarbeidsinspectie.nl/nederlandse-arbeidsinspectie/sancties-en-handhavingsmethoden.

Matiging indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid

De matigingspercentages opgenomen in het volgende kader kunnen worden toegepast indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid, bij een overtreding die minder ernstig van aard is, of bij anderszins verzachtende omstandigheden. Daarbij geldt dat het percentage groeit naarmate de verwijtbaarheid afneemt of de overtreding als minder ernstig wordt beschouwd. Een percentage van bijvoorbeeld 25% wil dus zeggen dat 75% van de oorspronkelijke boetehoogte resteert. Indien meerdere matigingsgronden van toepassing zijn, kunnen deze bij elkaar worden opgeteld tot een maximum van 75%. Matigingsgronden worden dus niet afzonderlijk toegepast, maar in onderlinge samenhang beschouwd.

De overtreder dient te motiveren waarom in zijn geval sprake is van minder of geen verwijtbaarheid, mede gelet op de specifieke omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Uitgangspunt hierbij is dat een (gematigde) boete reeds kan worden opgelegd als een overtreding al in enige mate aan de overtreder kan worden toegerekend. Alleen als een overtreding volledig niet-verwijtbaar is, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd. Overigens worden bestuurlijke boetes die gematigd worden met 100%, zogenaamde beschikkingen zonder boete, niet opgelegd op grond van deze beleidsregel.

Indien een overtreding een overtreder geheel niet te verwijten valt, wordt op grond van artikel 5:41 Awb geen bestuurlijke boete opgelegd.

Verhoogde verwijtbaarheid

Er is sprake van verhoogde verwijtbaarheid wanneer de mate van verwijtbaarheid hoger ligt dan de normale verwijtbaarheid. Hierbij gaat het dan om ernstige nalatigheid, ernstige onzorgvuldigheid of ernstige onachtzaamheid met als gevolg dat de WagwEU door de dienstverrichter niet of niet behoorlijk is nageleefd.

Hier kan ook sprake van zijn wanneer er omstandigheden zijn die elk op zich normale verwijtbaarheid opleveren, maar in onderlinge samenhang bezien wel leiden tot verhoogde verwijtbaarheid. Omstandigheden die van belang kunnen zijn bij de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid zijn of er eerdere interventies zijn geweest, bijvoorbeeld zoals opgenomen in artikel 2 en 3 van deze beleidsregel, of omstandigheden waarbij geen enkele maatregel is getroffen of inspanning is verricht om overtreding van de WagwEU te voorkomen.

Percentage

Omschrijving

5%

Te lange periode tussen boeterapport en voornemen van de boete

Tussen de dagtekening van het boeterapport en de dagtekening van het voornemen van de boete is een periode van langer dan een halfjaar verstreken.

Een matiging van de boete wordt niet toegepast indien bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die de overschrijding van de periode van een halfjaar rechtvaardigen.

5%

Te lange periode tussen laatste ambtshandeling en insturen boeterapport

Tussen de laatste ambtshandeling van de inspecteur en de dagtekening van het boeterapport is een periode van langer dan een halfjaar verstreken.

Onder ambtshandeling wordt verstaan: elke handeling die een inspecteur in het kader van de uitoefening van die functie en het verrichten van het onderzoek naar de naleving van de voorschriften van de WagwEU heeft verricht, tenzij sprake is van een handeling die redelijkerwijs niet kan bijdragen aan het onderzoek. Een ambtshandeling dient verder te zijn vastgelegd in het boeterapport dan wel te blijken uit de hierbij gevoegde bijlagen (ABRvS 1 februari 2017, ECLI:RVS:2017:265).

Een matiging van de boete wordt niet toegepast indien bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die de overschrijding van de periode van een halfjaar rechtvaardigen.

25%

Overtreding artikel 9, maar geen overtreding van artikel 8

Wanneer de dienstverrichter een juiste melding in het meldloket heeft gedaan, maar wel artikel 9, eerste lid, van de wet heeft overtreden, kan hem niet verweten worden dat hij zich aan elk toezicht onttrekt. Immers, door het doorgeven van in artikel 8 van de wet genoemde gegevens is het voor de Arbeidsinspectie mogelijk om de dienstverrichter te lokaliseren en zijn er voldoende aanknopingspunten voor een inspectie.

25%

Overtreding artikel 9, maar geen overtreding van artikel 8 door een zelfstandige

Wanneer een zelfstandige een juiste melding in het meldloket heeft gedaan, maar wel artikel 9, tweede lid, van de wet heeft overtreden, dan kan hem niet verweten worden dat hij zich aan elk toezicht onttrekt. Bovendien vertonen de gegevens die de zelfstandige in het kader van artikel 8, zesde lid, van de wet in het meldloket heeft gemeld, overlap met de gegevens die een zelfstandige op grond van artikel 9, tweede lid, van de wet beschikbaar dient te hebben op de werkplek. Indien de zelfstandige die gegevens niet beschikbaar heeft op de werkplek, maar wel eerder in het meldloket heeft gemeld, is een matiging gerechtvaardigd.

25%

Overtreding artikel 9f, eerste lid, maar geen overtreding van artikel 9e

Wanneer de dienstverrichter een juiste detacheringsverklaring in IMI heeft gedaan en deze actueel heeft gehouden, maar wel artikel 9f, eerste lid, van de wet heeft overtreden, kan hem niet verweten worden dat hij zich aan elk toezicht onttrekt. Immers, door het doorgeven van de in artikel 9e van de wet genoemde gegevens is het voor de Arbeidsinspectie mogelijk om de dienstverrichter te benaderen via IMI en nadere gegevens over de detachering op te vragen, waaronder de tachograafgegevens en vrachtbrieven.

25%

Zelf overtreding beëindigd binnen zes weken (inkeerregeling)

De dienstverrichter of zelfstandige heeft, nadat hij beseft dat sprake is van overtreding van artikel 8, eerste of zesde lid, of 9e, eerste lid, van de wet, en voor aanvang van een controle van de Nederlandse Arbeidsinspectie, zelf alsnog binnen zes weken na aanvang van de werkzaamheden een melding gedaan op grond van artikel 8 onderscheidenlijk een detacheringsverklaring ingediend op grond van artikel 9e, eerste lid. Er is daarnaast geen sprake van andere onregelmatigheden, zoals onderbetaling van loon of recidive, of een overtreding van artikel 6, 9, of 9f van de wet.

50%

Overtreding artikel 8, eerste, zesde of negende lid, van de wet: bepaalde gegevens ontbreken of zijn onjuist in het meldsysteem

De dienstverrichter of zelfstandige heeft bepaalde gegevens niet of onjuist gemeld. Hierdoor is sprake van een overtreding van artikel 8, eerste, zesde onderscheidenlijk negende lid, van de wet. De elementen die ontbreken of onjuist zijn, zijn echter niet essentieel voor directe identificatie van de dienstverrichter of zelfstandige, de dienstontvanger, alle gedetacheerde werknemers of de financiële tegenprestatie, de contactpersoon en de lokalisatie van de werkplek, door een inspecteur.

Deze matigingsgrond is niet van toepassing als de matigingsgrond ‘Overtreding artikel 8, eerste lid, van de wet: andere contactpersoon beschikbaar’ wordt toegepast.

Bij de beoordeling van de gepaste sanctie voor een onjuiste of niet of onvoldoende geactualiseerde melding, is het uitgangspunt dat voor niet-verwijtbare onjuistheden geen bestuurlijke boete wordt opgelegd. Zo zal bij kennelijke verschrijvingen, of andere niet-verwijtbare onjuistheden zonder significante gevolgen, een boete niet op zijn plaats zijn. Het in het geheel niet bereikbaar zijn van het meldsysteem in de vijf werkdagen voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden kan een dienstverrichter of zelfstandige bijvoorbeeld niet worden verweten.

50%

Overtreding artikel 9e, eerste of tweede lid, van de wet: bepaalde gegevens ontbreken of zijn onjuist in de detacheringsverklaring

De dienstverrichter heeft bepaalde gegevens niet of onjuist ingevuld in de detacheringsverklaring, of bij het actueel houden daarvan. Hierdoor is sprake van een overtreding van artikel 9e, eerste onderscheidenlijk tweede lid, van de wet. De elementen die ontbreken of onjuist zijn, zijn echter niet essentieel voor directe identificatie van de dienstverrichter of de mogelijkheid om contact met hem op te nemen via de IMI-module. De elementen zijn ook niet essentieel voor de identificatie van alle gedetacheerde bestuurders, de vermoedelijke duur van de detachering en de aard van de verrichte vervoersdienst door een inspecteur.

Bij de beoordeling van de gepaste sanctie voor een onjuiste melding, is het uitgangspunt dat voor niet-verwijtbare onjuistheden geen bestuurlijke boete wordt opgelegd. Bijvoorbeeld in geval van kennelijke verschrijvingen, of andere niet-essentiële onjuistheden, zal een boete voor het melden van een andere contactpersoon of vervoersmanager dan de daadwerkelijk beschikbare contactpersoon of vervoersmanager niet op zijn plaats zijn. Het moet gaan om onjuistheden die de identificatie van de dienstverrichter en werknemer of de mogelijkheid om contact met hem op te nemen via de IMI-module niet in de weg staan.

50%

Overtreding artikel 8, eerste lid, van de wet: andere contactpersoon beschikbaar

Een andere contactpersoon (in de zin van artikel 7 van de wet) fungeert als aanspreekpunt, dan door de dienstverrichter voor aanvang van de werkzaamheden is gemeld. Er is dus sprake van een onjuiste melding, maar met beperkte materiële gevolgen. Deze matigingsgrond wordt niet toegepast indien:

– door de dienstverrichter geen contactpersoon is gemeld;

– de andere contactpersoon weliswaar beschikbaar is, maar niet tijdig alle informatie verstrekt aan de toezichthouder die noodzakelijk is voor het toezicht op deze wet;

– andere elementen, genoemd in artikel 8, eerste lid, van de wet niet of foutief door de dienstverrichter zijn gemeld; of

– de matigingsgrond ‘Overtreding artikel 8, eerste lid, van de wet: Bepaalde gegevens ontbreken of zijn onjuist in het meldsysteem’ wordt toegepast.

50%

Overtreding van artikel 8, derde lid, van de wet: enkele onjuistheden

Indien de dienstontvanger enkele, maar niet alle onjuistheden heeft gemeld of indien er enkele onjuistheden zijn, en deze onjuistheden in beide gevallen niet essentieel zijn voor de lokalisatie van de werkplek en de identificatie van de dienstverrichter, dienstontvanger, alle gedetacheerde werknemers, de contactpersoon en de persoon die verantwoordelijk is voor de uitbetaling van het loon, dan wordt de boete gematigd.

Het uitgangspunt is dat voor niet-verwijtbare onjuistheden geen bestuurlijke boete wordt opgelegd. Indien bijvoorbeeld het meldsysteem in de vijf werkdagen na de aanvang van de werkzaamheden niet bereikbaar is en het afschrift van de melding ook niet op andere wijze tijdig gecontroleerd kan worden, kan dit de dienstontvanger niet worden verweten.

50%

Overtreding artikel 9d van de wet: andere contactpersoon beschikbaar

Een andere contactpersoon (in de zin van artikel 9d van de wet) fungeert als aanspreekpunt, dan door de dienstverrichter voor aanvang van de werkzaamheden is gemeld. Er is dus sprake van een onjuiste detacheringsverklaring, maar met beperkte materiële gevolgen. Deze matigingsgrond wordt niet toegepast indien:

– door de dienstverrichter geen contactpersoon is gemeld;

– de andere contactpersoon weliswaar beschikbaar is, maar niet tijdig alle informatie verstrekt aan de toezichthouder die noodzakelijk is voor het toezicht op deze wet;

– andere elementen, genoemd in artikel 9e, eerste lid, van de wet niet of foutief door de dienstverrichter zijn gemeld; of

– de matigingsgrond ‘Overtreding artikel 9e, eerste of tweede lid, van de wet: bepaalde gegevens ontbreken of zijn onjuist in de detacheringsverklaring’ wordt toegepast.

50%

Bescheiden alsnog tijdig vertaald naar Nederlands

Artikel 9, eerste, tweede of derde lid, van de wet is overtreden doordat de benodigde bescheiden weliswaar beschikbaar zijn, maar niet in een van de geaccepteerde talen genoemd in artikel 2b van de Regeling arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie. Indien de dienstverrichter of zelfstandige deze bescheiden binnen twee weken beschikbaar maakt in een beëdigde Nederlandse vertaling, volgt een matiging van de boete met 50%.

50%

Gegevens genoemd in artikel 9, eerste of tweede lid, van de wet alsnog aangeleverd

Wanneer er bij een werkplekcontrole geen of niet alle documenten aanwezig zijn die op grond van artikel 9, eerste of tweede lid, van de wet, ter plaatse beschikbaar dienen te zijn en de dienstverrichter of zelfstandige deze gegevens alsnog binnen een week aan de inspecteur kan aanleveren, dan volgt een matiging van de boete wegens overtreding van artikel 9, eerste of tweede lid, van de wet.

50%

Gegevens genoemd in artikel 9f, tweede lid, van de wet alsnog aangeleverd door de lidstaat van vestiging van de dienstverrichter

Indien de dienstverrichter de documenten niet uiterlijk acht weken verstuurt via IMI na een verzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie, kan de Arbeidsinspectie een verzoek tot wederzijdse bijstand doen aan de bevoegde autoriteiten in de lidstaat van vestiging van de dienstverrichter. Indien die autoriteiten in de lidstaat van vestiging de documenten aanleveren binnen 25 werkdagen na het verzoek van de Arbeidsinspectie, volgt een matiging van de boete wegens overtreding van artikel 9f, tweede lid, van de wet, als ervan uit kan worden gegaan dat de autoriteiten de stukken hebben kunnen verstrekken doordat de dienstverrichter snel en volledig heeft voldaan aan de verzoeken van die autoriteiten om de ontbrekende informatie te verstrekken. Er is daarnaast geen sprake van andere onregelmatigheden, zoals onderbetaling van loon of recidive of overtreding van artikel 6 van de wet.

75%

Zelf overtreding meldingsplicht beëindigd (inkeerregeling)

De dienstverrichter of zelfstandige heeft, nadat hij beseft dat sprake is van overtreding van artikel 8, eerste of zesde lid, van de wet en voor aanvang van een controle van de Nederlandse Arbeidsinspectie, zelf alsnog binnen twee werkdagen na aanvang van de werkzaamheden een melding gedaan op grond van artikel 8. Er is daarnaast geen sprake van andere onregelmatigheden, zoals onderbetaling van loon of recidive, of van een overtreding van artikel 6 of 9 van de wet.

75%

Zelf overtreding meldingsplicht beëindigd (inkeerregeling wegvervoer)

De dienstverrichter heeft, nadat hij beseft dat sprake is van overtreding van artikel 9e van de wet en voor aanvang van een controle van de Nederlandse Arbeidsinspectie, zelf alsnog binnen twee werkdagen na de aanvang van de werkzaamheden in Nederland een melding gedaan in IMI. Er is daarnaast geen sprake van andere onregelmatigheden, zoals onderbetaling van loon of recidive, of van een overtreding van artikel 6 of 9f, tweede lid, van de wet.