Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2025

Geraadpleegd op 20-04-2025.
Geldend van 01-02-2025 t/m heden

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 januari 2025, nr. 2024-0000941636, tot vaststelling van de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2025 (Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2025)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 19d, zesde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen;

Besluit:

Artikel 1. Waarschuwing

  • 1 Bij een overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen wordt afgezien van boeteoplegging en wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing aan de werkgever indien:

    • a. het in de periode van vijf jaar direct voorafgaand aan de constatering van de overtreding de eerste overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen door de werkgever betreft; en

    • b. bij de overtredingen niet meer dan vijf vreemdelingen of arbeidskrachten zijn betrokken, met uitzondering van de situatie als bedoeld in het tweede lid, onder e.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde waarschuwing wordt uitsluitend gegeven in een van de volgende situaties:

    • a. de werkgever heeft aangetoond dat de reeds aangevraagde tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid ten hoogste twee werkdagen nadat de arbeid door de vreemdeling is aangevangen, is ontvangen en is ingegaan;

    • b. bij de tewerkstelling van een student is sprake van een overschrijding van de toegestane arbeidsduur van maximaal zestien uur per week, en de overschrijding in de onderzoeksperiode in totaal niet meer dan acht uur bedraagt;

    • c. de werkgever heeft de overtreding zelf voortijdig aantoonbaar beëindigd, dat wil zeggen voordat controle van de Nederlandse Arbeidsinspectie, of een andere instantie belast met het toezicht op de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen, heeft plaatsgevonden, en uiterlijk binnen een termijn van één maand na aanvang van de werkzaamheden van de vreemdeling, en heeft binnen diezelfde termijn de overtreding bij de Nederlandse Arbeidsinspectie gemeld;

    • d. de arbeid is verricht door een vreemdeling die aantoonbaar een eerste- of tweedegraads familielid van de werkgever is en voor kort verblijf in Nederland is, de arbeid van geringe omvang en duur is, en onbetaald en eenmalig heeft plaatsgevonden;

    • e. de werkgever heeft, na de vorderingstermijn van 48 uur, genoemd in artikel 15a van de Wet arbeid vreemdelingen, maar uiterlijk vier weken na het verstrijken van de vorderingstermijn, alsnog een kopie van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht verstrekt, op basis waarvan de identiteit van de persoon kan worden vastgesteld en waaruit blijkt dat er geen sprake is van een overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen;

    • f. de werkgever heeft, bij de tewerkstelling van een kennismigrant dan wel een houder van de Europese blauwe kaart als bedoeld in artikel 2.1 en artikel 2.2 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022, in de onderzoeksperiode over een periode van ten hoogste een maand niet ten minste het loon als bedoeld in artikel 2.1 en 2.2 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 voldaan, en heeft de betaling alsnog verricht, voordat een controle van de Nederlandse Arbeidsinspectie of een andere instantie belast met het toezicht op de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen heeft plaatsgevonden;

    • g. de werkgever heeft, bij de tewerkstelling van een kennismigrant dan wel een houder van de Europese blauwe kaart als bedoeld in artikel 2.1 en artikel 2.2 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022, in de onderzoeksperiode over een periode van ten hoogste drie maanden maandelijks maximaal 100 euro bruto minder uitbetaald dan het voor die vreemdeling geldende salariscriterium, maar heeft het te weinig betaalde loon alsnog uitbetaald, uiterlijk binnen vier weken nadat de overtreding is geconstateerd door de Nederlandse Arbeidsinspectie; of

    • h. de werkgever heeft minder dan twee werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden door een vreemdeling, waarvoor op grond van artikel 2a van de Wet arbeid vreemdelingen een meldingsplicht geldt, en voordat een controle van de Nederlandse Arbeidsinspectie of een andere instantie belast met het toezicht op de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen heeft plaatsgevonden, een melding gemaakt als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen.

Artikel 2. Normbedragen bestuurlijke boete

Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt bij de vaststelling van de hoogte van de bestuurlijke boete voor alle overtredingen als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen bestuurlijke boete die als bijlage I bij deze beleidsregel is gevoegd.

Artikel 3. Samenloop overtredingen artikel 15, tweede en vierde lid

Een overtreding van artikel 15, tweede en vierde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt beboet alsof sprake was van slechts één overtreding per persoon ten aanzien van wie deze overtredingen zijn begaan.

Artikel 4. Meerdere overtredingen artikel 15

Bij meerdere overtredingen van artikel 15, eerste lid, dan wel artikel 15, tweede of vierde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen waarbij niet tevens ten aanzien van dezelfde of een andere vreemdeling, of persoon van wie de identiteit niet is vastgesteld als bedoeld in artikel 15a van de Wet arbeid vreemdelingen, een overtreding van artikel 2, eerste lid, of artikel 15a van de Wet arbeid vreemdelingen wordt geconstateerd, wordt de bestuurlijke boete ongeacht de aard van de werkzaamheden gematigd tot het boetebedrag dat geldt voor één overtreding.

Artikel 5. Meerdere overtredingen artikel 2a

Bij meerdere overtredingen van artikel 2a, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen waarbij niet tevens ten aanzien van dezelfde of een andere vreemdeling, of persoon van wie de identiteit niet is vastgesteld als bedoeld in artikel 15a van de Wet arbeid vreemdelingen, een overtreding van artikel 2, eerste lid, of artikel 15a van de Wet arbeid vreemdelingen wordt geconstateerd, wordt de bestuurlijke boete ongeacht de aard van de werkzaamheden gematigd tot het boetebedrag dat geldt voor één overtreding.

Artikel 6. Mate van verwijtbaarheid en de ernst van de overtreding

  • 1 De normbedragen, bedoeld in artikel 2 van deze beleidsregel zijn van toepassing indien sprake is van normale verwijtbaarheid. Voor de overige mate van verwijtbaarheid geldt het volgende:

    • a. 50% van het normbedrag bij verminderde verwijtbaarheid;

    • b. 125% van het normbedrag bij grove schuld;

    • c. 150% van het normbedrag bij opzet.

  • 2 De aan de hand van het eerste lid berekende bestuurlijke boete is van toepassing indien sprake is van een normale ernst van de overtreding. Voor de overige mate van ernst geldt het volgende:

    • a. 75% van de aan de hand van het eerste lid berekende bestuurlijke boete in het geval er sprake is van een minder ernstige overtreding;

    • b. 125% van de aan de hand van het eerste lid berekende bestuurlijke boete als er sprake is van een ernstigere overtreding.

Artikel 7. Recidive

De aan de hand van de artikelen 2 en 6 van deze beleidsregel berekende bestuurlijke boete wordt, indien sprake is van recidive of herhaalde recidive, per overtreding verhoogd, waarbij de regels van artikel 19d, tweede tot en met vierde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen in acht worden genomen.

Artikel 8. Zelfstandig opererende nevenvestiging

  • 1 Bij de vaststelling of sprake is van herhaling van dezelfde of soortgelijke overtredingen wordt bij zelfstandig opererende nevenvestigingen van rechtspersonen, daarmee gelijkgestelden en eenmanszaken gehandeld alsof deze afzonderlijke ondernemingen zijn.

  • 2 Indien werkgevers langer dan zes aaneengesloten maanden op dezelfde bouwlocatie werkzaamheden verrichten, wordt die bouwlocatie beschouwd als nevenvestiging als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9. Adequate maatregelen

De aan de hand van de artikelen 2, 6, en 7 van deze beleidsregel berekende bestuurlijke boete wordt per overtreding met 12,5% gematigd indien de werkgever aantoont dat hij na de overtreding adequate maatregelen heeft genomen. Maatregelen zijn adequaat als zij:

  • a. zijn gericht op het voorkomen van dezelfde overtredingen; en

  • b. zo snel mogelijk na de overtreding zijn genomen.

Artikel 10. Matiging vanwege de termijn

  • 1 De aan de hand van de artikelen 2, 6, 7 en 9 van deze beleidsregel berekende bestuurlijke boete wordt per overtreding met 5% gematigd indien tussen de laatste ambtshandeling van de inspecteur en de dagtekening van het boeterapport een periode van langer dan een halfjaar is verstreken.

  • 2 De aan de hand van de artikelen 2, 6, 7 en 9 van deze beleidsregel berekende bestuurlijke boete wordt per overtreding met 5% gematigd indien tussen de dagtekening van het boeterapport en de dagtekening van het voornemen van de boete een periode van langer dan een halfjaar is verstreken.

  • 3 Een matiging van de boete wordt niet toegepast indien bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die de overschrijding van de periode van een halfjaar rechtvaardigen.

Artikel 11. Som van de overtredingen

De totale bestuurlijke boete bestaat, ingeval er sprake is van meer overtredingen, uit de som van de per overtreding aan de hand van de artikelen 2, 6, 7, 9 en 10 van deze beleidsregel berekende boetebedragen.

Artikel 14

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2025.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Y.J. van Hijum

Bijlage I. behorende bij artikel 2 van de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2025

Tarieflijst Boetenormbedragen Bestuurlijke Boete Wet arbeid vreemdelingen

Artikel

Lid

Overtreding

Werkgever

Boetenorm-bedrag

2

1

Het is een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning of gecombineerde vergunning;

Natuurlijk persoon, die een huishoudelijke of persoonlijke dienst laat verrichten

€ 1.500

Natuurlijk persoon, die handelt uit ambt, beroep of bedrijf

€ 3.000

Stichting of vereniging met algemeen nut beogende doelstelling, waarbij sprake is van arbeid in de niet-zakelijke sfeer. Onder arbeid in de niet-zakelijke sfeer wordt verstaan arbeid die niet bedrijfsmatig van aard is en niet gericht is op het verwerven van inkomsten.

€ 3.000

Feitelijk leidinggevende die leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging

€ 3.000

Overige rechtspersonen of daarmee gelijkgestelden

€ 6.000

15a

 

De werkgever laat na om binnen 48 uren na een daartoe strekkende vordering van de toezichthouder de identiteit vast te stellen van een persoon van wie op grond van feiten en omstandigheden het vermoeden bestaat dat hij arbeid voor hem verricht of heeft verricht, aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht en de toezichthouder te informeren door een afschrift van dit document te verstrekken.

Natuurlijk persoon, die een huishoudelijke of persoonlijke dienst laat verrichten

€ 1.500

Natuurlijk persoon, die handelt uit ambt, beroep of bedrijf

€ 3.000

Stichting of vereniging met algemeen nut beogende doelstelling, waarbij sprake is van arbeid in de niet-zakelijke sfeer. Onder arbeid in de niet-zakelijke sfeer wordt verstaan arbeid die niet bedrijfsmatig van aard is en niet gericht is op het verwerven van inkomsten.

€ 3.000

Feitelijk leidinggevende die leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging

€ 3.000

Overige rechtspersonen of daarmee gelijkgestelden

€ 6.000

2a

1

Een werkgever die een vreemdeling arbeid in Nederland laat verrichten, ten aanzien waarvan het verbod, bedoeld in artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen niet geldt, is verplicht dit gegeven schriftelijk te melden ten minste twee werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden aan een bij ministeriële regeling aan te wijzen instantie, onder overlegging van een verklaring en bewijsstukken;

Natuurlijk persoon, die handelt uit ambt, beroep of bedrijf

€ 750

Feitelijk leidinggevende die leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging

€ 750

Overige rechtspersonen of daarmee gelijkgestelden

€ 1.500

15

1

Indien de werkgever door een vreemdeling arbeid laat verrichten waarbij die arbeid feitelijk wordt verricht bij een andere werkgever, draagt de eerstgenoemde werkgever er bij aanvang van de arbeid onverwijld zorg voor dat de andere werkgever een afschrift van het document, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van de vreemdeling ontvangt;

Natuurlijk persoon, die handelt uit ambt, beroep of bedrijf

€ 750

Feitelijk leidinggevende die leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging

€ 750

Overige rechtspersonen of daarmee gelijkgestelden

€ 1.500

15

2

De werkgever die het afschrift van het document, bedoeld in het eerste lid ontvangt, stelt de identiteit van de vreemdeling vast aan de hand van het genoemde document en neemt het afschrift op in de administratie;

Natuurlijk persoon, die handelt uit ambt, beroep of bedrijf

€ 750

Feitelijk leidinggevende die leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging

€ 750

Overige rechtspersonen of daarmee gelijkgestelden

€ 1.500

15

4

De werkgever bedoeld in het tweede lid, bewaart het afschrift tot tenminste vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de arbeid door de vreemdeling is beëindigd;

Natuurlijk persoon, die handelt uit ambt, beroep of bedrijf

€ 750

Feitelijk leidinggevende die leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging

€ 750

Overige rechtspersonen of daarmee gelijkgestelden

€ 1.500

15

5

De vreemdeling verstrekt een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht aan de werkgever, die het afschrift van het document, bedoeld in het eerste lid, ontvangt, en stelt die werkgever in de gelegenheid een afschrift van dit document te maken;

Natuurlijk persoon

€ 225