Statutenwijziging Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw

Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 23-01-2025 t/m heden.

Statutenwijziging Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw

Algemeen

Artikel 1

De Stichting draagt de naam:

Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw”, bij afkorting Naktuinbouw; zij is gevestigd te Roelofarendsveen (gemeente Kaag en Braassem).

Artikel 2

Doel en middelen

Artikel 3

De Stichting stelt zich ten doel:

  • 1. te bevorderen dat betrouwbaar teelt- en plantmateriaal van bloemisterij-, boomkwekerij- en groentegewassen wordt voortgebracht, in het verkeer gebracht, verder verhandeld en uitgevoerd;

  • 2. het gebruik van betrouwbaar teelt- en plantmateriaal als in lid 1 van dit artikel omschreven alsmede de verbetering van dat materiaal te bevorderen;

  • 3. om op basis van hetzij de wet, hetzij een ministerieel mandaat controle- en inspectiewerkzaamheden te verrichten op planten en plantaardige producten. Onder deze werkzaamheden worden in het bijzonder begrepen het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 en de Plantgezondheidswet gestelde voorschriften en de uitvoering van fytosanitaire inspecties en het verstrekken van fytosanitaire documenten en kwaliteitscertificaten;

  • 4. rassenregistratie- en kwekersrechtonderzoek te verrichten in cultuurgewassen.

Artikel 4

  • 1 De Stichting verricht uitsluitend werkzaamheden van openbaar belang en streeft haar doelstelling na met onder meer de navolgende middelen:

    • a. het doen van voorstellen tot wijziging van inspectie- en keuringsnormen dan wel van inspectie- en keuringsvoorschriften aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur;

    • b. het verrichten of doen verrichten van keuringen en inspecties en het uitoefenen van toezicht op de naleving van door haar en/of bij of krachtens de Zaaizaad- en Plantgoedwet 2005 en de Plantgezondheidswet gestelde voorschriften;

    • c. het stellen van voorschriften met betrekking tot de wijze waarop de keuring of de inspectie wordt uitgevoerd en de wijze waarop het uitreiken van kentekenen en bewijsstukken plaatsvindt;

    • d. het ontwikkelen en instandhouden van certificatieschema’s voor de productie van hoogwaardig teelt- of plantmateriaal, de technische inrichting en/of de technische administratie van het bedrijf van de leverancier of de exploitant, of aspecten daarvan, welke schema’s voorschriften bevatten die een directe aansluiting vinden bij de wettelijke eisen die aan plantaardig materiaal en de leverancier of exploitant daarvan worden gesteld, waarbij op verzoek van de leverancier of exploitant een certificaat wordt verstrekt dat kenbaar maakt dat een gerechtvaardigd vertrouwen bestaat dat de kwaliteit van dat materiaal, dan wel de productieomstandigheden op zijn bedrijf, overeenstemmen met hetgeen in het certificatieschema is neergelegd;

    • e. het verrichten van rassenregistratie- en kwekersrechtonderzoek, de administratieve verwerking van aanvragen voor rassenregistratie en kwekersrechtverlening en het voorbereiden van door de Minister van Landbouw, Visserij. Voedselzekerheid en Natuur dan wel de Raad voor plantenrassen te nemen beslissingen;

    • f. het verstrekken van informatie en adviezen aan sectoren en (organisaties van) het bedrijfsleven over aangelegenheden die op het werkterrein van de Stichting liggen, alsmede het verzamelen en overdragen van kennis betreffende plantaardig materiaal, onder meer door het verzorgen van opleidingen, cursussen, workshops of trainingen en het onderhouden van contacten met kennisinstituten, het lager, middelbaar en hoger beroepsonderwijs, de universiteiten en met overige daarvoor in aanmerking komende organisaties, met name in tuinbouwbedrijfsleven en agrarische beroepenvelden;

    • g. het bevorderen dat toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek en proefnemingen op de doelmatigste wijze dienstbaar worden gemaakt aan de activiteiten die de Stichting, gezien haar doelstelling, uitvoert;

    • h. het bevorderen van het gebruik van goedgekeurd Nederlands teelt- en plantmateriaal in binnen- en buitenland;

    • i. het beoordelen en onderzoeken van monsters op identiteit, gezondheid en kwaliteit, onder meer met het oog op de toepassing van laboratoriummethoden;

    • j. het uitoefenen van toezicht op de naleving van door haar gestelde voorschriften om te bevorderen, dat hoogwaardig en gezond plantmateriaal beschikbaar komt;

    • k. andere middelen, welke tot het bereiken van het doel bevorderlijk kunnen zijn, uitgezonderd het drijven van handel in plantmateriaal.

  • 2 De Stichting onderwerpt zich aan door de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur uit te oefenen toezicht. Het Bestuur en de directie verplichten zich ten behoeve van het welslagen daarvan alle inlichtingen te verstrekken en alle medewerking te verlenen.

Het Bestuur van de Stichting

Artikel 5

  • 1 Alle bevoegdheden, voor zover niet uitdrukkelijk aan andere organen opgedragen, komen toe aan het Bestuur.

  • 2 Het Bestuur is zodanig samengesteld dat daarin belanghebbenden uit de onderscheiden sectoren als bedoeld in artikel 11 van deze Statuten genoegzaam zijn vertegenwoordigd. Het Bestuur bestaat met inachtneming daarvan uit tenminste zes leden en een voorzitter. De leden van het Bestuur worden door het Bestuur benoemd. Aan de hand van een door het Bestuur opgestelde profielschets dragen de sectorraden bloemisterijgewassen, boomkwekerijgewassen en groentegewassen daartoe elk, in unanimiteit, twee leden ter benoeming voor.

  • 3 Indien een besluit tot voordracht is genomen met een absolute of gekwalificeerde meerderheid is – naast de Sectorraad – ook de betrokken representatieve vakorganisatie, als in artikel 12 lid 3 van deze Statuten bedoeld, gerechtigd één of meerdere kandidaten aan het Bestuur voor te dragen.

  • 4 Het Bestuur kan bepalen:

    • a. dat van een sector meer of minder dan twee afgevaardigden in het Bestuur zitting zullen hebben. Daarbij dient door het Bestuur het aantal te worden aangegeven, waarbij elke sector in het Bestuur door hetzelfde aantal afgevaardigden dient te zijn vertegenwoordigd;

    • b. dat eindgebruikers van teelt- of plantmateriaal van bloemisterij-, boomkwekerij- en/of groentegewassen in het Bestuur zitting zullen hebben, onder bepaling van het aantal.

  • 5 Het Bestuur kan colleges en commissies instellen.

  • 6 Het Bestuur wordt bijgestaan door een secretaris, wiens taak nader wordt geregeld in het Huishoudelijk Reglement.

Artikel 6

  • 1 Het Bestuur benoemt en ontslaat de voorzitter. De benoeming en het ontslag behoeven de voorafgaande goedkeuring van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. De benoeming vindt plaats voor een periode van vijf jaren. De voorzitter is na zijn aftreden één maal herbenoembaar voor een periode van ten hoogste vijf jaren.

  • 2 De voorzitter van het Bestuur is tevens voorzitter van elk der sectorraden.

  • 3 De leden van het Bestuur kunnen geen deel uitmaken van een sectorraad of van een adviescommissie als bedoeld in artikel 13 van deze Statuten.

  • 4 Het Bestuur benoemt uit zijn midden één (of meer) ondervoorzitter(s), die de taak heeft/hebben de voorzitter bij diens afwezigheid of ontstentenis te vervangen.

  • 5 De bestuursleden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vijf jaren en kunnen, al dan niet aansluitend, één maal voor een periode van ten hoogste vijf jaren worden herbenoemd.

  • 6 Een tweede benoemingstermijn van een bestuurder eindigt niet voordat in plaats van die bestuurder een nieuwe bestuurder is benoemd, waarbij de tweede benoemingstermijn met ten hoogste één jaar kan worden verlengd.

  • 7 Alle bezoldigde en onbezoldigde nevenfuncties van de voorzitter, de bestuursleden en de leden van de directie worden openbaar gemaakt via de website van Naktuinbouw.

  • 8 Een bestuurslid dat een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van Naktuinbouw, geeft daarvan kennis aan het Bestuur zodra beraadslaging of de besluitvorming daarover worden geagendeerd. Een bestuurslid neemt niet deel aan de beraadslaging en de besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat strijdig is met het belang van Naktuinbouw.

Artikel 7

  • 1 Het bestuurslidmaatschap eindigt door:

    • a. overlijden;

    • b. ondercuratelestelling;

    • c. verklaring in staat van faillissement of verlening van surséance van betaling;

    • d. ontslag door de rechtbank;

    • e. vrijwillige ontslagname;

    • f. niet-vrijwillig ontslag door het Bestuur;

    • g. indiensttreding als werknemer van de Stichting;

    • h. aftreden volgens het door het Bestuur op te maken rooster.

  • 2 Vrijwillige ontslagname dient schriftelijk te geschieden.

  • 3 Niet-vrijwillig ontslag kan door het Bestuur worden verleend op voorstel van de betrokken sectorraad dan wel van ten minste vijf bestuursleden, gehoord de betrokken sectorraad. Het Bestuur neemt unaniem een besluit tot niet-vrijwillig ontslag van een lid in een vergadering, waarin alle in functie zijnde bestuursleden aanwezig zijn, uitgezonderd het lid, op wie het voorstel betrekking heeft, en welke opgeroepen is onder vermelding van het voorgestelde ontslag op de agenda.

  • 4 Het niet-vrijwillige ontslag dient schriftelijk door het Bestuur aan het betrokken bestuurslid te worden bevestigd.

  • 5 De in lid 3 bedoelde bestuursvergadering kan slechts worden bijeengeroepen, indien daartoe in een daaraan voorafgaande bestuursvergadering is besloten.

  • 6 Bij belet en/of ontstentenis van alle bestuursleden, als bedoeld in artikel 2:291 vijfde lid Burgerlijk Wetboek, is de directie bevoegd tot het verrichten van bestuursdaden. Zij betrekt daarbij steeds de sectorraden die van het belet en/of de ontstentenis van alle bestuursleden onverwijld op de hoogte worden gesteld. Voor wat deze bestuursdaden betreft wordt de directeur in dat geval met een bestuurder gelijkgesteld. Tevens meldt de directie de ontstentenis van alle bestuursleden onverwijld aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en wendt zich tot de competente rechtbank met het verzoek om op de kortst mogelijke termijn één of meerdere bestuurders te benoemen als bedoeld in artikel 2:299 Burgerlijk Wetboek. De door de directie te verrichten bestuursdaden kunnen slechts worden verricht tot aan de datum van uitspraak van de rechtbank.

Artikel 8

  • 1 Het Bestuur en bovendien de voorzitter dan wel de ondervoorzitter tezamen met een ander bestuurslid vertegenwoordigt/vertegenwoordigen de Stichting.

  • 2 Het Bestuur kan besluiten deze vertegenwoordigingsbevoegdheid in een omvang als daarbij aangegeven al dan niet tijdelijk over te dragen aan de directie dan wel aan de secretaris of aan de secretaris met de directie gezamenlijk. Deze personen worden daartoe dan schriftelijk gemachtigd door de in lid 1 van dit artikel genoemde bestuursleden.

Artikel 9

Een aankoop, vervreemding en bezwaring van een onroerende zaak, alsmede het aangaan van een verbintenis, waarmede zijdens de Stichting een prestatie gemoeid is van een bedrag, dat € 150.000,– te boven gaat, zal slechts kunnen plaatshebben met instemming van het Bestuur.

Artikel 10

  • 1 De bestuursleden zijn allen natuurlijke personen. Zij stemmen zonder last en ruggespraak; zij zijn met name niet gebonden aan het inzicht of enige opdracht van een representatieve vakorganisatie of van de sectorraad die hen voor benoeming in het Bestuur heeft voorgedragen.

  • 2 Het Bestuur besluit bij volstrekte meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen, tenzij in deze Statuten of krachtens deze Statuten vastgestelde voorschriften anders is bepaald.

  • 3 Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.

  • 4 De voorzitter heeft stemrecht.

  • 5 De stemming over personen geschiedt schriftelijk; alle andere stemmingen mondeling.

  • 6 De vacatiegelden, alsmede de vergoeding van reis- en verblijfkosten van de leden van het Bestuur, de sectorraden en de adviescommissies zullen bij bestuursbesluit worden vastgesteld. Het Bestuur regelt de toe te kennen bezoldiging van de voorzitter.

Sectoren

Artikel 11

  • 1 De Stichting heeft de volgende sectoren:

    • a. een sector Bloemisterijgewassen;

    • b. een sector Boomkwekerijgewassen en

    • c. een sector Groentegewassen.

  • 2 Het Bestuur is bevoegd om andere sectoren- en/of groepen in te stellen.

Sectorraden

Artikel 12

  • 1 Een cultuurgewas (of een groep van cultuurgewassen) dat in de keuring betrokken is, zal het Bestuur naar gelang de aard van het gewas of de groep van gewassen onderbrengen in één van de sectoren bloemisterijgewassen, boomkwekerijgewassen of groentegewassen.

  • 2 In elke sector wordt een sectorraad ingesteld, welke op het terrein van die sector het Bestuur adviseert over alle aangelegenheden die betrekking hebben op het (de) betreffende cultuurgewas(sen) en op het toezicht op de bedrijven, die teelt- en plantmateriaal van dit/deze cultuurgewas(sen) voortbrengen en/of verhandelen.

  • 3 Een sectorraad is zodanig samengesteld, dat daarin (groepen van) belanghebbenden genoegzaam vertegenwoordigd zijn. Met inachtneming daarvan hebben in een sectorraad zitting leden/geregistreerden, erkenden of exploitanten, zijnde producenten en handelsbedrijven, die zijn ingedeeld in de betreffende sector en leden/eindgebruikers van teeltmateriaal, een en ander in aantallen als door het Bestuur bepaald, welke rechtstreeks door voor deze geregistreerden of erkenden respectievelijk eindgebruikers representatieve vakorganisaties, als door het Bestuur aangewezen, worden benoemd.

  • 4 De sectorraden adviseren het Bestuur en doen voorstellen over alle aangelegenheden betreffende de keurings- en inspectiewerkzaamheden, het rassenregistratie- en kwekersrechtonderzoek en de laboratoria van Naktuinbouw. De sectorraden geven mede invulling aan de activiteiten van Naktuinbouw die in het directe verlengde liggen van de wettelijke taken, met name de invulling van de certificatieschema’s als bedoeld in artikel 4 lid 1 onderdeel d. van deze Statuten. Voorts worden de sectorraden betrokken bij het door de Stichting uit te voeren onderzoek en de kennisoverdracht als bedoeld in artikel 4 lid 1, onderdelen e. en f. van deze Statuten. De adviezen en voorstellen van de sectorraden zijn voor het bestuur richtinggevend en kunnen door het Bestuur niet ongemotiveerd terzijde worden gelegd.

  • 6 De samenstelling en de werkwijze van elke sectorraad alsmede de benoeming van haar leden wordt nader geregeld bij Huishoudelijk Reglement.

Adviescommissies

Artikel 13

  • 1 De directie kan, indien zij zulks wenselijk acht, een adviescommissie instellen voor een bepaald gewas, een groep van gewassen, een technische aangelegenheid of een activiteit welke Naktuinbouw verricht binnen kaders van openbaar belang, ter advisering van directie of management.

  • 2 De werkwijze, samenstelling en de wijze van benoeming van de leden van de adviescommissies worden in het Huishoudelijk Reglement geregeld.

  • 3 Het Bestuur is bevoegd commissies in te stellen, anders dan die in lid 1 van dit artikel bedoeld, welke tot taak hebben binnen een door het Bestuur aangegeven kader over een bepaald onderwerp gevraagd en ongevraagd te adviseren. Bij instellingsbesluit worden de werkwijze, de samenstelling en de wijze van benoeming van de leden geregeld.

Directie

Artikel 14

  • 1 De dagelijkse leiding van de Stichting berust bij de directie, bestaande uit één of meer personen.

  • 2 Taak en bevoegdheden van de leden van de directie worden nader geregeld bij een door het Bestuur vast te stellen directiereglement.

  • 3 De benoeming, de schorsing, het ontslag alsmede de vaststelling en wijziging van de bezoldiging van de leden van de directie, geschiedt door het Bestuur.

  • 4 De directie heeft toegang tot alle vergaderingen van het Bestuur en de sectorraden, uitgezonderd die vergaderingen, welke op het (persoonlijk) functioneren van de directie zelve betrekking hebben. De leden van de directie hebben in de bestuursvergadering een adviserende rol.

Geldmiddelen

Artikel 15

  • 2 De tarieven als genoemd in lid 1 onder a. worden vastgesteld door het Bestuur. Deze tarieven behoeven, alvorens van kracht te zijn, de goedkeuring van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

  • 3 De tarieven als genoemd in lid 1 onder b. worden vastgesteld door de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

  • 4 Ter zake van de geldelijke verplichtingen, de wijze van betalen en de inning van gelden als bedoeld in lid 1, onderdeel d. kan het Bestuur nadere voorschriften geven.

Artikel 17

  • 1 De Stichting zet zich in voor de beheersing en de kwaliteit van de door haar te verrichten processen, in het bijzonder die betreffende keuringen en inspecties, (laboratorium)onderzoek en rassenregistratie- en kwekersrechtonderzoek, met name op aspecten van deskundigheid en onafhankelijkheid. Het Bestuur kan besluiten deze processen en werkwijzen te onderwerpen aan toetsingen naar (inter)nationaal erkende normen door onafhankelijke bureaus.

  • 2 De Stichting beoogt niet het behalen van winst. Haar inkomsten strekken tot bestrijding der uitgaven. Van eventuele overschotten worden door het Bestuur fondsen en reserves gevormd, welke, behalve voor het dekken van eventuele tekorten van een boekjaar, dienstbaar zullen worden gemaakt aan de bevordering van het doel van de Stichting, overeenkomstig de besluiten van het Bestuur.

Artikel 18

  • 1 Telkenjare wordt door het Bestuur een begroting vastgesteld, omvattend onder meer gespecificeerde begrotingen van de sectorraden als bedoeld in artikel 12 lid 4. Met het oog op het bepaalde in artikel 15 leden 1, onderdeel a. en 2 wordt de begroting overgelegd aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en dient het besluit tot vaststelling van de begroting door genoemde Minister te worden goedgekeurd.

  • 2 De controle op het financiële beheer en op de rekening en verantwoording in het bijzonder, wordt uitgeoefend door een door het Bestuur te benoemen registeraccountant. Diens goedkeuring strekt tot décharge van het gevoerde financiële beheer.

  • 3 Het Bestuur stelt de jaarrekening vast en legt deze ter goedkeuring voor aan de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

Statutenwijziging en opheffing

Artikel 19

  • 1 Op voorstel van het Bestuur of van meer dan de helft van de bestuursleden kan worden besloten de Stichting op te heffen, voorafgaand aan het te nemen besluit tot opheffing gehoord elke sectorraad. Een dergelijk voorstel kan slechts behandeld worden als het in de oproepbrief is vermeld en deze ten minste drie weken voor de vergadering aan de bestuursleden is verzonden. In de eerste vergadering, waar een voorstel als hier bedoeld in behandeling is genomen, moeten voor een geldig besluit alle stemgerechtigde bestuursleden aanwezig zijn.

  • 2 Is het quorum als in lid 1 bepaald niet aanwezig, dan kan het voorstel in de volgende vergadering, waarvoor dezelfde oproeptermijn in acht moet worden genomen en waarvoor de beperking betreffende het aantal leden niet geldt, opnieuw in behandeling worden genomen.

  • 3 Het voorstel als in lid 1 bedoeld behoeft ten minste drie/vierde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen van ter vergadering aanwezige leden om te worden aangenomen. Een besluit tot opheffing behoeft, alvorens van kracht te zijn, de goedkeuring van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

  • 4 Voor wijziging van deze Statuten is het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20

  • 1 Na opheffing zal de liquidatie geschieden door het Bestuur, tenzij in het opheffingsbesluit anders mocht worden bepaald.

  • 2 De liquidatie geschiedt met inachtneming van het bepaalde in titel 6, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Een batig saldo wordt onder goedkeuring van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur aangewend voor een doel, verband houdende met het doel van de opgeheven Stichting.

Uitvoerings- en slotbepalingen

Artikel 21

  • 1 Het Bestuur stelt binnen de door deze Statuten gegeven grenzen een Huishoudelijk Reglement vast.

  • 2 De bestuursleden, de leden van de sectorraden, de functionarissen van de Stichting of van een van haar organen zijn verplicht tot geheimhouding tegenover derden van al hetgeen bij de uitoefening van hun functie omtrent persoonlijke en zakelijke omstandigheden, alsmede omtrent het bedrijf van de geregistreerde of erkende leverancier te hunner kennis komt.

  • 3 Het Bestuur, de bestuursleden, de leden van de sectorraden, de leden van de adviescommissies, de leden van de directie en andere leidinggevenden onthouden zich van aanwijzingen of anderszins van handelingen, uitingen of gedragingen, gericht op beïnvloeding vooraf van de oordeelsvorming en besluitvorming bij de uitvoering van wettelijke taken, al dan niet op basis van mandaat, van het met die uitvoering van die taken belast personeel zodanig, dat dat zou dienen te handelen in afwijking van vigerende instructies.

  • 4 In de gevallen waarin deze Statuten niet voorzien beslist het Bestuur.

  • 5 Uitlegging van deze Statuten geschiedt door het Bestuur.