Beleidsbesluit gedeeltelijk uitstel overgangsregeling in verband met de afschaffing bepaalde tabelposten verlaagd tarief omzetbelasting

Geraadpleegd op 14-05-2025.
Geldend van 08-05-2025 t/m heden

Beleidsbesluit gedeeltelijk uitstel overgangsregeling in verband met de afschaffing bepaalde tabelposten verlaagd tarief omzetbelasting

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten
Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 1 mei 2025, nr. 2025-12240 ( Stcr. 2025 nr. 15954 ). De wijziging betreft de verlenging van de werkingsduur van de goedkeuring in dit besluit tot 1 januari 2026.

1. Inleiding

In de Tweede Kamer is bij de behandeling van het Belastingplan 2025 een motie aangenomen (nr. 140) waarin de regering wordt verzocht om voor de Voorjaarsnota in overleg met de Kamer een alternatieve invulling te presenteren voor de in het Belastingplan 2025 opgenomen afschaffing van de verlaagde btw-tarieven als bedoeld in de posten a.29, a.30, b.2, b.3, b.14, onderdelen c, d en f, b.17 en b.21 van Tabel I behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968.1 Het zoeken naar alternatieven voor de in het Belastingplan 2025 opgenomen afschaffing van de verlaagde tarieven ziet niet op het verstrekken van logies als bedoeld in post b.11 van Tabel I.

Artikel LXII van het Belastingplan 2025 bevat een overgangsregeling voor betalingen en overdrachten van vouchers voor enkelvoudig gebruik in 2025 voor leveringen en diensten waarvan per 1 januari 2026 is voorzien in de afschaffing van het verlaagde btw-tarief. De overgangsregeling houdt in dat bij betalingen en overdrachten van vouchers in 2025 voor leveringen van goederen en diensten die plaatsvinden vanaf 1 januari 2026 omzetbelasting is verschuldigd naar het algemene btw-tarief (nu 21%). Deze overgangsregeling treedt in werking op 1 januari 2025.

2. Goedkeuring gedeeltelijk buiten toepassing laten overgangsregeling

Vanaf 1 januari 2025 zijn ondernemers bij betalingen en overdrachten van vouchers in de hiervoor bedoelde zin btw verschuldigd naar het algemene tarief, ondanks het streven naar een alternatieve invulling van de bedoelde tabelposten. Gelet op het streven naar een alternatieve invulling acht ik het niet gewenst om deze betalingen en vouchers al per 1 januari 2025 naar het algemene tarief te belasten. Ook acht ik de administratieve en maatschappelijke lasten voor ondernemers en consumenten onder deze omstandigheden te groot om onverkort vast te houden aan de toepassing van de overgangsregeling. Om die reden keur ik vooruitlopend op wetgeving het volgende goed.

Goedkeuring

Ik keur goed dat de in artikel LXII van het Belastingplan 2025 opgenomen overgangsregeling tot 1 januari 2026 buiten toepassing blijft voor betalingen en overdrachten van vouchers betrekking hebbend op leveringen van goederen en diensten bedoeld in de posten a.29, a.30, b.2, b.3, b.14, onderdelen c, d en f, b.17 en b.21 van Tabel I behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968.

Betalingen in 2025 voor diensten en overdrachten van vouchers voor enkelvoudig gebruik betrekking hebbend op diensten bedoeld in post b.11 vallen wel onder de overgangsregeling als deze diensten plaatsvinden op of na 1 januari 2026.2 Ter zake van deze betalingen is vanaf 1 januari 2025 omzetbelasting verschuldigd naar het algemene tarief.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 december 2024

De Staatssecretaris van Financiën,

namens deze,

H.G. Roodbeen

Hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken

  1. Kamerstukken II, 2024–2025, 36 602, nr. 140. ^ [1]
  2. Voor de toepassing van het overgangsrecht op de post b.11 van Tabel I wordt verwezen naar de toelichting op die post in het Besluit tabel I omzetbelasting. ^ [2]