Regeling Digitale cultuur 2025–2028

[Regeling vervalt per 01-01-2029.]
Geraadpleegd op 24-12-2025.
Geldend van 01-01-2025 t/m heden.

Regeling Digitale cultuur 2025–2028

Het bestuur van de stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, besluit vast te stellen de navolgende regeling, houdende regels voor het verstrekken van subsidies aan makers en partijen voor de uitvoering van projecten ter bevordering van de kwaliteit van de creatieve industrie.

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begrippen

De in deze regeling gebruikte begrippen hebben dezelfde betekenis als in de Regeling op het specifiek cultuurbeleid. Specifiek binnen deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1. aanvrager: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die op grond van deze regeling een subsidieaanvraag doet bij het Stimuleringsfonds;

  • 2. adviescommissie: een onafhankelijke, door het bestuur aangestelde commissie van externe deskundigen;

  • 3. beschikking: de brief waarmee het bestuur formeel besluit over het al dan niet toekennen van de subsidie;

  • 4. beschikkingsdatum: de datum zoals vermeld op de beschikking;

  • 5. beschouwer: een schrijver, programmamaker of curator wiens werkzaamheden zich verhouden tot het vakgebied digitale cultuur;

  • 6. bestuur: de directeur-bestuurder van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, als bedoeld in artikel 5 van de statuten;

  • 7. cofinanciering: aanvullende financiering in de vorm van een andere subsidie, sponsoring, investering, eigen inkomsten uit bijvoorbeeld kaartverkoop of een bijdrage van een externe partij, naast de voor het project gevraagde subsidie van het Stimuleringsfonds. Eigen bijdragen in de vorm van investeringen of doorberekende kortingen worden niet gerekend tot cofinanciering;

  • 8. creatieve industrie: het werkterrein van de disciplines vormgeving, architectuur en digitale cultuur inclusief mogelijke cross-overs tussen deze disciplines;

  • 9. culturele instelling of -organisatie: een non-profit-, privaatrechtelijke rechtspersoon met een ondersteunende, producerende of initiërende functie binnen het vakgebied digitale cultuur zoals een lab of werkplaats, een platform of een presentatieplek;

  • 10. herziene aanvraag: een subsidieaanvraag, voorzien van nieuwe informatie, die opnieuw wordt ingediend na een negatief advies van de adviescommissie, op grond van een regeling van het Stimuleringsfonds;

  • 11. het Koninkrijk: het Koninkrijk der Nederlanden, bestaande uit de landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • 12. maker: een ontwerper, beeldmaker, programmeur of hardware ontwikkelaar die zich beroepsmatig positioneert binnen het vakgebied digitale cultuur;

  • 13. ontwerpbureau: een groep van makers die zich beroepsmatig binnen het vakgebied digitale cultuur heeft georganiseerd en gepositioneerd;

  • 14. producent: een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorgdraagt voor de ontwikkeling, coördinatie en productie van (media)producties zoals (animatie)films of andersoortige AV-producten en vanuit die rol namens een maker als aanvrager optreedt;

  • 15. project: alle werkzaamheden voor een opzichzelfstaande, concreet omschreven activiteit, afgebakend in tijd en doel;

  • 16. stimuleringsfonds: de stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie;

  • 17. subsidiebehoefte: het bedrag dat op grond van deze regeling wordt aangevraagd bij het Stimuleringsfonds. Dit bedrag wordt gevormd door de totale projectkosten met aftrek van de cofinanciering en eventuele eigen bijdragen;

  • 18. subsidieplafond: het totale bedrag dat binnen een subsidietijdvak maximaal beschikbaar is voor subsidies;

  • 19. subsidietijdvak: de periode waarbinnen op grond van deze regeling een aanvraag kan worden ingediend;

  • 20. uitgeverij: een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorgdraagt voor het ontwikkelen, (laten) produceren en distribueren van boeken of andersoortige publicaties en vanuit die rol namens een auteur of maker als aanvrager optreedt;

  • 21. vakgebied digitale cultuur: tot het vakgebied digitale cultuur wordt gerekend: ontwerp in relatie tot nieuwe media en -technologieën, games, AV-performances, worldbuilding, creative coding, sensory storytelling, art-science, posthumanisme, internetcultuur, inclusief aanverwante activiteiten gericht op onderzoek, experiment en reflectie op deze terreinen;

  • 22. vervolgaanvraag: een subsidieaanvraag voor een project dat direct voortkomt uit een vooronderzoek of startfase, waarvoor een subsidie is verleend door het Stimuleringsfonds op grond van de Startregeling creatieve industrie of op grond van een verleende startsubsidie in de jaren 2023 of 2024.

Artikel 2. Taakopvatting Stimuleringsfonds

  • 1 De taak van het Stimuleringsfonds is om, vanuit het culturele perspectief, de rijke ontwerptraditie die Nederland heeft te continueren en te vernieuwen door het proces van experimenteren, onderzoeken en maken te stimuleren en goed opdrachtgeverschap te bevorderen.

  • 2 Het bestuur verstrekt, in overeenstemming met zijn statuten en volgens bepalingen vastgesteld in de wet en subsidieregelingen, subsidies aan natuurlijke personen en rechtspersonen die bijdragen aan het bevorderen van hoogwaardige kwaliteit, ontwikkeling en professionalisering van de hedendaagse creatieve industrie binnen het Koninkrijk.

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen

Artikel 3. Reikwijdte en doelstellingen Regeling Digitale cultuur

  • 1 Op grond van deze regeling kan het Stimuleringsfonds projecten van architecten, beschouwers, ontwerpbureaus of culturele instellingen subsidiëren met een subsidiebehoefte vanaf € 10.000 tot maximaal € 50.000.

  • 2 Projecten hebben primair geen winstoogmerk en dragen vanuit een of meerdere van de (sub)disciplines, dan wel vanuit cross-overs met andere disciplines, bij aan het versterken van de kwaliteit, ontwikkeling of verdieping van het vakgebied digitale cultuur.

  • 3 De regeling sluit aan bij de volgende algemene beleidsdoelstellingen van het Stimuleringsfonds:

    • a. Bevorderen van (de ontwikkeling van) ontwerpkwaliteit;

    • b. Stimuleren van experiment, onderzoek, reflectie en debat.

Artikel 4. Subsidieplafond

  • 1 Een subsidie wordt altijd verleend onder de voorwaarde dat door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voldoende gelden aan het Stimuleringsfonds ter beschikking worden gesteld.

Artikel 5. Procedure indienen en toetsing van aanvragen

Het proces van indienen van een aanvraag op grond van deze regeling kent twee fases, met elk een eigen toetsingsmoment.

  • 1. Proces fase I:

    • a. Het bestuur maakt via www.stimuleringsfonds.nl jaarlijks bekend binnen welke subsidietijdvakken op grond van deze regeling een subsidieaanvraag kan worden ingediend.

    • b. Het bestuur stelt een maximum vast voor het totaalaantal aanvragen dat in behandeling kan worden genomen per subsidietijdvak. Daarbij stelt het bestuur ook een maximumaantal herziene aanvragen en vervolgaanvragen vast voor dit subsidietijdvak. Dit aantal wordt ten minste twee weken voor openstelling van fase I van deze regeling bekendgemaakt op www.stimuleringsfonds.nl.

    • c. Aanvragers maken voor het indienen van een aanvraag gebruik van het daarvoor bestemde aanvraagformulier in de aanvraagomgeving van het Stimuleringsfonds. Artikel 8 van deze regeling bevat een omschrijving van de inhoud van de aanvraag. Zie ook de Handleiding voorbereiding subsidieaanvraag Digitale cultuur.

    • d. De aanvrager dient de aanvraag uiterlijk in op de datum genoemd in het onder a. genoemde subsidietijdvak.

    • e. Aanvragen worden getoetst aan de ingangseisen, beschreven in artikel 6.

    • f. Aanvragen worden getoetst op volgorde van binnenkomst, waarbij geldt dat de herziene aanvragen en de vervolgaanvragen eerst op volgorde van binnenkomst worden gerangschikt tot het moment waarop het onder b. bedoelde maximumaantal herziene aanvragen en vervolgaanvragen is bereikt. Vervolgens worden de overige aanvragen gerangschikt tot het moment dat het maximumaantal aanvragen voor het subsidietijdvak wordt bereikt. Bij de rangschikking geldt het moment dat de aanvraag volledig is op basis van artikel 8, lid 1.

    • g. Het bestuur wijst een aanvraag af als de aanvraag niet binnen het betreffende subsidietijdvak is ingediend.

    • h. Het bestuur wijst een herziene aanvraag en een vervolgaanvraag af als het maximumaantal in te dienen herziene aanvragen of vervolgaanvragen binnen het betreffende subsidietijdvak is overschreden. Het bestuur wijst de overige aanvragen af als het maximum van het totaalaantal aanvragen binnen het betreffende subsidietijdvak is overschreden.

    • i. Het bestuur wijst aanvragen af die niet voldoen aan de ingangseisen vermeld in artikel 6.

    • j. Aanvragers die onderdeel zijn van de rangschikking die ontstaat door toepassing van lid 1.f., ontvangen een uitnodiging om de aanvraag uit fase I aan te vullen en in te dienen voor fase II.

  • 2. Proces fase II:

    • a. Aanvragers die op grond van artikel 5, eerste lid onder j. een uitnodiging hebben ontvangen vullen hun aanvraag aan met de gevraagde informatie omschreven in artikel 8.2 en dienen deze in voor fase II.

    • b. De uiterlijke indiendatum voor fase II is vier weken na de bekendmaking van de selectie in fase I. De uiterlijke indiendatum wordt bekendgemaakt in de uitnodiging aan de geselecteerde aanvragers.

    • c. De in fase II aangevulde aanvragen worden door het fonds nogmaals getoetst aan de ingangseisen zoals vermeld in artikel 6 en worden getoetst aan de voorwaarden vermeld in artikel 7.

    • d. Aanvragen die niet op tijd zijn aangevuld, niet volledig zijn aangevuld of niet voldoen aan de ingangseisen van artikel 6 en de voorwaarden van artikel 7 worden afgewezen. Alle overige aanvragen worden voor advies voorgelegd aan een onafhankelijke adviescommissie.

    • e. De onafhankelijke adviescommissie adviseert het bestuur aan welke aanvragers subsidie wordt toegekend op basis van de beoordelingscriteria omschreven in artikel 10.

Artikel 6. Ingangseisen

Aanvragen die op grond van deze regeling worden ingediend, worden getoetst aan de volgende ingangseisen.

  • 1. Een subsidie op grond van deze regeling kan alleen worden verleend als:

    • a. De aanvrager is een ontwerper, maker, beschouwer, ontwerpbureau, culturele instelling of organisatie is, die zich aantoonbaar positioneert binnen het vakgebied digitale cultuur.

    • b. De aanvragende partij staat ingeschreven in het Handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel of bij een van de Handelsregisters die vallen binnen het Koninkrijk.

  • 2. Niet in aanmerking voor subsidie op grond van deze regeling komen:

    • a. aanvragers die worden gefinancierd via de ministeriële regeling Subsidieregeling culturele basisinfrastructuur 2025–2028, met uitzondering van de regionale musea en erfgoedmusea binnen de creatieve industrie;

    • b. aanvragers die een andere structurele subsidierelatie hebben met de Rijksoverheid;

    • c. projecten van aanvragers die gedurende de looptijd van het project subsidie ontvangen op grond van de Regeling Vierjarige instellingssubsidie creatieve industrie 2025–2028 of de Regeling Activiteitenprogramma's creatieve industrie van het Stimuleringsfonds;

    • d. onderwijsinstellingen en postacademische instellingen, evenals projecten van (gast)onderzoekers en (gast)docenten die vanuit deze instellingen worden uitgevoerd;

    • e. aanvragen gericht op de ontwikkeling van onderwijsprogramma’s en aanverwante activiteiten van onderwijsinstellingen;

    • f. kosten voor deelname aan residenties bij instellingen die worden uitgesloten van deze regeling op basis van lid 2.a, b en c van dit artikel;

    • g. aanvragers die op het moment van aanvragen als deelnemer verbonden zijn aan een postacademische instelling die wordt uitgesloten van deze regeling op basis van lid 2.a van dit artikel;

    • h. projecten waarvoor op het moment van indienen van de aanvraag al een aanvraag in behandeling is binnen een andere subsidieregeling van het Stimuleringsfonds;

    • i. projecten die al zijn gesubsidieerd op grond van een subsidieregeling van het Stimuleringsfonds;

    • j. projecten van aanvragers die gedurende de looptijd van het project al ondersteuning ontvangen voor het uitvoeren van hun ontwikkelplan vanuit de Regeling Talentontwikkeling van het Stimuleringsfonds;

    • k. aanvragen voor grootschalige festivals die in aanmerking komen voor ondersteuning op grond van de Regeling Festivals en publiekspresentaties;

    • l. projecten waarvoor al tweemaal eerder subsidie is aangevraagd op grond van een regeling van het Stimuleringsfonds, die zijn afgewezen na een negatief advies; en

    • m. aanvragen die niet op tijd worden ingediend of niet volledig zijn.

  • 3. Een aanvrager kan per subsidietijdvak niet meer dan één subsidieaanvraag indienen op grond van deze regeling.

  • 4. Een aanvrager kan per kalenderjaar niet meer dan één keer subsidie ontvangen op grond van deze regeling. Hierbij geldt een uitzondering voor uitgevers en producenten.

Artikel 7. Voorwaarden

De op grond van artikel 5 tweede lid aangevulde aanvragen worden getoetst aan onderstaande voorwaarden.

  • 1. Een subsidie op grond van deze regeling kan alleen worden verleend als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. De uitwerking van de aanvraag voor fase II is in lijn met de beschrijving en positionering van het project zoals ingediend voor fase I.

    • b. Het project sluit aan op de taakopvatting van het Stimuleringsfonds zoals verwoord in artikel 2 en past binnen de reikwijdte en doelstellingen zoals verwoord in artikel 3.

    • c. Het project draagt bij aan het versterken van de kwaliteit, ontwikkeling of verdieping van het vakgebied digitale cultuur in Nederland, dan wel het Koninkrijk.

    • d. Het project, of de projectfase waarop de subsidie betrekking heeft, start niet voor de beschikkingsdatum. Dat betekent dat een project vanaf elf weken na de indiendatum voor fase II kan starten.

    • e. Het project start binnen zes maanden na de beschikkingsdatum.

    • f. De looptijd van het project is niet langer dan 24 maanden.

    • g. Aanvragen zijn in de Nederlandse of Engelse taal opgesteld.

    • h. Er is sprake van een begrotingstekort en de behoefte aan een subsidie is, naar het oordeel van het bestuur, aangetoond.

    • i. Er is sprake van een redelijke mate van cofinanciering, waarbij een ondergrens wordt gehanteerd van 20% van de totale projectkosten.

    • j. Van de werkwijze van de aanvrager kan redelijkerwijs worden verwacht dat de door de aanvrager gestelde doelen zullen worden bereikt.

    • k. De resultaten van het project worden gepubliceerd of op andere wijze publiek toegankelijk gemaakt.

    • l. De aanvrager past de Fair Practice Code toe bij de uitvoering en verantwoording van het project.

    • m. Als de aanvraag wordt ingediend namens een culturele instelling, dan past deze de Governance Code Cultuur 2019 toe.

  • 2. Op grond van deze regeling kan geen subsidie worden verleend aan of voor:

    • a. activiteiten die al hebben plaatsgevonden of starten voor de beschikkingsdatum;

    • b. projecten waarvoor opnieuw subsidie wordt aangevraagd na een (gedeeltelijke) afwijzing, zonder dat de aanvrager nieuwe feiten of gewijzigde omstandigheden benoemt;

    • c. projecten, residenties of reizen die plaatsvinden in het kader van een studie, opleiding of PhD;

    • d. projecten die een reprise of een herdruk betreffen;

    • e. seriële productie, anders dan vakinhoudelijke publicaties;

    • f. arbeidskosten voor medewerkers van rijks-, provinciale en gemeentelijke instellingen;

    • g. het verwerven van eigendommen, materialen of apparatuur die ook na afloop van het project een waarde vertegenwoordigen;

    • h. projecten gericht op digitalisering, zoals het digitaliseren van collecties;

    • i. projecten gericht op erfgoed, anders dan digitaal erfgoed;

    • j. het oprichten van websites of online platforms, waarbij inhoudelijk onvoldoende raakvlak is met het vakgebied digitale cultuur;

    • k. activiteiten en kosten die direct samenhangen met het oprichten van een bedrijf of organisatie, marktverkenning of commerciële haalbaarheidsstudie;

    • l. activiteiten die de reguliere bedrijfsactiviteiten niet overstijgen;

    • m. medewerkers van het fonds;

    • n. leden van de Raad van Toezicht en het bestuur van het fonds; en

    • o. een aanvrager die lid is van de adviescommissie van deze regeling die aanvragen voor de betreffende subsidie beoordeelt.

  • 3. In aanvulling op de in dit artikel onder lid 1 en 2 genoemde voorwaarden toetst het Stimuleringsfonds een aanvraag waarbij een buitenlandse reis onderdeel is van het project op de volgende punten:

    • a. Veiligheid van reizen: Er wordt gekeken of er op het moment van de geplande reis beperkingen, dan wel dringende adviezen gelden voor internationale reizen naar het desbetreffende land. Voor het bestuur zijn hierbij de reisadviezen op www.nederlandwereldwijd.nl bepalend. Subsidie mag niet worden gebruikt voor reizen naar een gebied waar op het moment van reizen een reisadvies met kleurcode rood geldt.

    • b. Duurzaamheid: Het bestuur stimuleert duurzaam reizen. Als een reis voor het project per trein maximaal acht uur bedraagt, vergoedt het bestuur alleen de kosten voor reizen over land.

  • 4. In het kader van Europese wet- en regelgeving ten aanzien van staatssteun geldt tevens dat voor aanvragers die kunnen worden beschouwd als onderneming subsidie op grond van deze regeling wordt geweigerd als:

Hoofdstuk 3. Subsidieaanvraag

Artikel 8. Inhoud van de aanvraag

  • 1 Voor fase I wordt een beknopte aanvraag ingediend. Vormvereisten en richtlijnen staan beschreven in de Handleiding voorbereiding subsidieaanvraag Digitale cultuur, hierbij geldt de versie zoals gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds op de datum waarop het subsidietijdvak wordt opengesteld.

    Een aanvraag voor fase I bestaat uit:

    • a. Een volledig ingevuld aanvraagformulier, waarin wordt gevraagd naar:

      • de basisgegevens van de aanvrager;

      • eventuele beoogde samenwerkingspartners;

      • een zeer beknopte samenvatting van het beoogde project;

      • de positionering van de aanvrager en het beoogde project binnen het vakgebied digitale cultuur.

    • b. Een digitaal gewaarmerkt uittreksel van maximaal één jaar oud uit het Handelsregister van de Nederlandse Kamer van Koophandel of van een van de Handelsregisters die vallen binnen het Koninkrijk;

    • c. Cv(’s) van de belangrijkste uitvoerder(s) van het project, of, in het geval de aanvraag wordt gedaan door een instelling of organisatie, een korte beschrijving van de missie van de instelling of organisatie.

  • 2 Voor fase II wordt een uitgewerkte aanvraag ingediend waarbij aanvullende stukken worden gevraagd. Een volledige aanvraag voor fase II bevat de onderstaande documenten. Alleen deze documenten, met uitzondering van de onder i. genoemde afbeelding, worden beschikbaar gesteld aan de adviescommissie. Vormvereisten en richtlijnen staan beschreven in de Handleiding voorbereiding subsidieaanvraag Digitale cultuur, hierbij geldt de versie zoals gepubliceerd op de website van het Stimuleringsfonds op de datum waarop het subsidietijdvak wordt opengesteld.

    Een aanvraag voor fase II bestaat uit:

    • a. een volledig ingevuld aanvraagformulier;

    • b. een projectplan dat inzicht biedt in het doel en de opzet van het project;

    • c. een sluitende begroting, inclusief dekkingsplan, volgens het format van deze regeling, waarin onder meer inzicht wordt gegeven in de vereiste cofinanciering en waarbij de uitgangspunten van de Fair Practice Code worden gevolgd;

    • d. een planning, waarin rekening wordt gehouden met de uiterlijke beschikkingsdatum;

    • e. een communicatieplan;

    • f. cv’s van diegenen die het project uitvoeren;

    • g. een relevant portfolio;

    • h. indien van toepassing, intentieverklaringen van of samenwerkingsovereenkomsten met de belangrijkste projectpartners; en

    • i. een afbeelding van het project, bestemd voor communicatie-uitingen door het Stimuleringsfonds en waarvan de benodigde rechten van de afbeelding bij de aanvrager liggen.

Hoofdstuk 4. Subsidieverlening

Artikel 9. Procedure inhoudelijke behandeling aanvragen

  • 1 Aanvragen die zijn ingediend in fase II, compleet zijn en voldoen aan de ingangseisen en voorwaarden, worden ter advisering voorgelegd aan een adviescommissie.

  • 2 De adviescommissie brengt advies uit aan het bestuur over het al dan niet toekennen van de subsidie.

  • 3 Bij de formulering van het advies baseert de adviescommissie zich op de door de aanvrager verstrekte gegevens.

  • 4 Een positief advies kan vergezeld gaan van een beargumenteerde aanbeveling over de hoogte van de te verlenen subsidie en van onderbouwde aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering dan wel het niet ondersteunen van specifiek genoemde activiteiten.

  • 6 Het bestuur besluit op basis van het advies van de adviescommissie over het al dan niet toekennen van de subsidie.

Artikel 10. Beoordeling

  • 1 De adviescommissie hanteert bij de beoordeling van een aanvraag voor een projectsubsidie de onderstaande criteria, die in gelijke mate worden gewogen.

    • a. De betekenis van de gekozen thematiek of vraagstelling voor het vakgebied: Het versterken van de kwaliteit, ontwikkeling of verdieping van het vakgebied vormt een belangrijk doel van deze regeling. Bij de beoordeling op dit criterium wordt gekeken naar de positionering van het project, de mate waarin het project onderscheidend is en van toegevoegde waarde ten opzichte van bestaande kennis of voorbeelden binnen het vakgebied. Stelt het project standaard denk- en werkwijzen ter discussie of bouwt het daar juist op voort?

    • b. De artistiek-inhoudelijke kwaliteit van het project: Bij het beoordelen van de artistiek-inhoudelijke kwaliteit wordt gekeken naar de relatie tussen vorm en inhoud van het project. Wat is het inhoudelijke doel of uitgangspunt en hoe wordt dat vertaald naar een ontwerpopgave, onderzoek, vorm of ander middel? Als de aanvraag wordt gedaan door een maker of diverse makers, dan kijkt de commissie hoe het project past binnen de eigen praktijk of het portfolio en naar vergelijkbare uitingen binnen het genre of vakgebied. Als de aanvraag een presentatie, evenement of publicatie betreft, wordt gekeken naar de artistiek-inhoudelijke uitgangspunten en de reflectie van de curator, schrijver of programmamaker op het vakgebied digitale cultuur. De commissie kijkt welke stap de aanvrager met het nieuwe project wil zetten.

    • c. De mate waarin het project doeltreffend is in opzet, methodiek, betrokken expertise: Uit het voorstel moet blijken door wie en hoe het project wordt uitgevoerd. De adviescommissie kijkt bij de beoordeling naar de mate van consistentie in doel en opzet. Er wordt beoordeeld of het plan van aanpak helder is, of er wordt gewerkt met een effectieve methodiek en of het project zo is opgezet dat de beoogde doelen kunnen worden behaald. De adviescommissie beoordeelt hierbij of de benodigde expertise om dit te bereiken aanwezig is en of er in de opzet sprake is van fair practice.

    • d. Het draagvlak voor het project: Het Stimuleringsfonds vindt het belangrijk dat projecten in deze regeling een breder belang hebben dan het directe belang van de hoofdaanvrager. Dat er draagvlak is voor een project kan blijken uit de betrokkenheid van partners, het verwachte publieksbereik en de wijze en mate van cofinanciering.

    • e. De mate waarin het project bijdraagt aan een meer diverse en gelijkwaardige ontwerpsector: Het Stimuleringsfonds verwacht dat aanvragers met hun project, op verschillende manieren, vanuit hun eigen kracht en lokale context, kunnen bijdragen aan het versterken van diversiteit en gelijkwaardigheid binnen het vakgebied. Hierbij wordt gekeken in hoeverre het project bijdraagt aan het creëren van ruimte voor onderbelichte visies of perspectieven binnen de ontwerpsector. Denk aan diversiteit in gender, culturele achtergrond, of leeftijd, maar ook aan de wijk, plaats of regio waar activiteiten plaatsvinden. De Code Diversiteit & Inclusie biedt concrete handvatten voor het stellen van doelen binnen het project, aan de hand van Publiek, Partners, Programma en Personeel.

  • 2 Alleen positief beoordeelde voorstellen komen in aanmerking voor een subsidie.

  • 3 Overschrijdt het totaal van de aanvragen dat voor subsidieverlening in aanmerking komt het beschikbare budget van het subsidietijdvak, dan zal er worden geprioriteerd. Daarbij wordt de volgende procedure gehanteerd:

    • a. De aanvragen worden geprioriteerd op basis van de scores op de criteria genoemd in het eerste lid. Hierdoor ontstaat een ranglijst van alle beoordeelde voorstellen.

    • b. De subsidie wordt toegekend aan de aanvragers van wie de aanvraag het hoogst is geplaatst op de ranglijst.

    • c. Aan de hoogstgeplaatste voorstellen wordt de door de commissie geadviseerde bijdrage verleend, zolang het totaal daarvan het subsidieplafond niet overschrijdt.

    • d. Aan de aanvrager bij wie toekenning zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond wordt het bedrag toegekend dat resteert tot aan het subsidieplafond mits dit ten minste 50% van het aangevraagde bedrag is. Als het resterende beschikbare bedrag tot aan het subsidieplafond lager is dan 50% van het aangevraagde bedrag, dan wordt de aanvraag afgewezen.

  • 4 Als aanvragen op basis van de gemiddelde eindscore gelijk eindigen op de ranglijst en het subsidieplafond wordt met deze aanvragen overschreden, dan wordt tussen deze aanvragen onderling prioriteit gegeven aan het voorstel dat het hoogst wordt gewaardeerd op criterium a, zoals genoemd in het eerste lid, als deze score gelijk is wordt er gekeken naar de score op criterium b, vervolgens naar c, d en e.

Artikel 11. Verlening van een subsidie

  • 1 Het bestuur informeert de aanvrager binnen elf weken na de uiterlijke indiendatum van fase II schriftelijk over zijn besluit.

  • 2 Het bestuur kan in dit besluit andere verplichtingen aan de subsidieverlening verbinden dan vermeld staan in artikel 13 tot en met 15.

  • 3 Het besluit tot verlening van een subsidie bevat een weergave van het advies en de overwegingen van het bestuur, de voorwaarden waaronder de subsidie beschikbaar wordt gesteld, de duur van de subsidieperiode, de verplichtingen die gelden voor de ontvanger, de maximale hoogte van de subsidie en informatie over betaling en voorschot.

  • 4 Aan het verlenen van een subsidie kunnen door de ontvanger geen rechten worden ontleend met betrekking tot een volgende aanvraag.

Artikel 12. Voorschotten

Het Stimuleringsfonds betaalt in het geval van een toekenning bij wijze van voorschot 80% van het toegekende bedrag uit. Het resterende deel wordt uitbetaald na het besluit tot vaststelling van de subsidie.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 13. Administratie

  • 1 De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen evenals de baten en lasten kunnen worden nagegaan.

  • 2 De subsidieontvanger geeft desgevraagd aan het bestuur inzicht in de administratie.

  • 3 De subsidieontvanger bewaart de administratie en de bijbehorende documenten gedurende zeven jaren na het vaststellen van de subsidie.

Artikel 14. Vermelding Stimuleringsfonds

In alle publieke uitingen over de gesubsidieerde activiteiten vermeldt de subsidieontvanger het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie als subsidieverstrekker. Het logo van het Stimuleringsfonds wordt opgenomen in publicaties en verslagen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten, net als op uitnodigingen, aankondigingen, websites en audiovisuele producties die hierop betrekking hebben. Als een subsidieontvanger logo’s opneemt van andere partijen, dan wordt in verhouding tot de bijdrage het logo van het Stimuleringsfonds in een vergelijkbare grootte en opmaak weergegeven.

Artikel 15. Melding bij het Stimuleringsfonds

Als een van de onderstaande situaties zich voordoet, brengt de subsidieontvanger het bestuur daarvan direct op de hoogte:

  • 1. De activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zullen niet of niet geheel plaatsvinden.

  • 2. Er zal niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen worden voldaan.

  • 3. Er zijn aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen ten opzichte van de aanvraag op basis waarvan subsidie is verleend.

  • 4. Er is sprake van ontwikkelingen die de uitvoering van de activiteiten kunnen belemmeren, zoals meldingen van ongewenst gedrag of de betrokkenheid bij een rechtszaak.

Hoofdstuk 6. Subsidievaststelling

Artikel 16. Vaststelling

  • 1 Uiterlijk zestien weken na de looptijd van het project wordt een aanvraag tot vaststelling ingediend door de subsidieontvanger via de aanvraagomgeving van het Stimuleringsfonds. Hiervoor wordt het verantwoordingsformulier gebruikt.

  • 2 Als de activiteiten volgens de aanvraag zijn uitgevoerd en is voldaan aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, dan stelt het bestuur de subsidie binnen tien weken na het indienen van de aanvraag tot vaststelling overeenkomstig de verlening vast.

  • 3 Als blijkt dat activiteiten niet of slechts gedeeltelijk zijn uitgevoerd, dan kan de subsidie lager worden vastgesteld.

  • 4 Het bestuur kan de ontvanger nadere aanwijzingen geven over de controle op de naleving van de voorwaarden die zijn verbonden aan de verlening van de subsidie.

  • 5 Specifiek voor onderzoeksprojecten geldt dat de subsidieontvanger kan worden gevraagd om in het kader van kennisdeling en -opbouw een publieksversie van het onderzoeksrapport op te stellen. Hierin worden de belangrijkste resultaten en inzichten gedeeld, zodat deze met vakgenoten en andere belanghebbende en belangstellende partijen kunnen worden uitgewisseld.

Artikel 17. Verantwoording bij subsidies tussen de € 10.000 en € 25.000

  • 1 De subsidieontvanger toont aan de hand van het verantwoordingsformulier aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2 Steekproefsgewijs kan worden gevraagd ook een financieel verslag in te dienen. De subsidieontvanger toont aan de hand van het financieel verslag aan:

    • a. wat de gerealiseerde subsidiabele kosten zijn;

    • b. wat het totale bedrag van de gerealiseerde opbrengsten is, inclusief cofinanciering; en

    • c. indien van toepassing, wat het totale bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage is.

Artikel 18. Verantwoording bij subsidies tussen de € 25.000 en € 50.000

  • 1 De subsidieontvanger toont aan de hand van het verantwoordingsformulier aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2 De subsidieontvanger toont aan de hand van een financieel verslag inclusief werkelijkekostenverklaring aan:

    • a. wat de gerealiseerde subsidiabele kosten zijn, met daarbij een specificering van de posten;

    • b. wat de gerealiseerde opbrengsten zijn, inclusief cofinanciering; en

    • c. indien van toepassing: wat het totale bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage is.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 19. Bezwaar

Een belanghebbende kan bezwaar maken tegen een besluit van het bestuur dat wordt genomen op grond van deze regeling door een bezwaarschrift in te dienen bij het bestuur. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan op de dag nadat het besluit is bekendgemaakt. De procedure voor bezwaren is gepubliceerd op www.stimuleringsfonds.nl.

Artikel 20. Bescherming persoonsgegevens en Archiefwet

  • 1 Het Stimuleringsfonds verstrekt geen vertrouwelijke informatie omtrent onder meer bedrijfs- en fabricagegegevens aan derden.

  • 3 Als Zelfstandig Bestuursorgaan (zbo) valt het Stimuleringsfonds onder de Archiefwet. Aanvraagdossiers worden na het verstrijken van de daarvoor bepaalde termijn overgedragen aan het Nationaal Archief. Aanvraagdossiers worden in dat geval gekwalificeerd als ‘beperkt openbare’ documenten.

Artikel 21. Hardheidsclausule

Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van de belanghebbende van bepalingen in deze regeling afwijken, als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 22. Inwerkingtreding en expiratie

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

  • 3 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2029 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de afwikkeling van de op basis van deze regeling verleende subsidies.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie,

S. Groeneveld

directeur-bestuurder