Artikel 1. Begripsbepalingen
-
–
Acute psychiatrische hulpverlening: hulpverlening die deel uitmaakt van de geneeskundige ggz en welke gericht is op personen
in een crisissituatie waarvan het vermoeden bestaat dat zij een acute psychiatrische
stoornis hebben. De zorg wordt geleverd conform de generieke module acute psychiatrie.
-
–
Consult: Direct, ononderbroken en zorginhoudelijk contact tussen zorgverlener en (forensische)
patiënt of naasten van de patiënt.
-
–
Forensische zorg: Zorg als omschreven bij of krachtens artikel 1.1, tweede lid, van de Wet forensische zorg.
-
–
Geneeskundige ggz: geneeskundige geestelijke gezondheidszorg als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet.
-
–
Kostprijs: kosten per eenheid van een kostendrager, doorgaans uitgedrukt als de kosten per behandelaar
per (behandel)uur.
-
–
Nhc: De normatieve huisvestingscomponent (nhc) is een productie gebonden normatieve vergoeding
voor (vervangende) (nieuw)bouw en instandhouding.
-
–
Nic: De normatieve inventariscomponent (nic) is een productie gebonden normatieve vergoeding
voor investeringen in inventaris.
-
–
NZa: Nederlandse Zorgautoriteit, als genoemd in artikel 3 van de Wmg.
-
–
Prestatie: De prestatie zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel j van de Wmg.
-
–
Productprijs: De productprijs per prestatie wordt in beginsel berekend door de inzet van behandelaren
(tijd) te vermenigvuldigen met de kostprijzen van behandelaren (kosten per tijdseenheid).
-
–
Reistijd: De tijd die de zorgverlener, in het kader van een consult, werkelijk besteedt aan
het reizen van en naar de patiënt die buiten de zorgaanbieder behandeling, begeleiding
of verpleging ontvangt.
-
–
Setting: Het onderscheid tussen vormen van zorg op basis van benodigde infrastructuur en inzet
van verschillende disciplines.
-
–
Stratum: Indeling voor groepen van zorgaanbieders in de ggz (instellingen, vrijgevestigden,
ziekenhuizen) of in de fz (tbs-klinieken, Rijksinstellingen, overige forensische zorgaanbieders).
-
–
Tarief: Prijs voor een prestatie, een deel van een prestatie of geheel van prestaties van
een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1 sub k van de Wmg.
-
–
Verblijfsdag: Dag en daaropvolgende nacht dat een patiënt gedurende een periode van klinische opname
in een instelling verblijft. De eerste verblijfsdag is de dag dat de patiënt voor
20:00u is opgenomen. In het tarief van de verblijfprestaties is wel de verpleging,
verzorging, vaktherapie en dagbesteding meegenomen, maar niet de overige behandeling.
-
–
Zorgaanbieder: Zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel c van de Wmg.
-
–
Zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in de Zvw of de Minister van Justitie en Veiligheid als bedoeld in artikel 1, lid 3 van de Wmg voor zover het de inkoop van forensische zorg betreft.
Het doel van deze beleidsregel is om vast te leggen op welke wijze de NZa gebruik
maakt van haar bevoegdheid om tarieven vast te stellen voor de prestaties in de geneeskundige
geestelijke gezondheidszorg (ggz) en de forensische zorg (fz).
Deze beleidsregel is van toepassing op geneeskundige geestelijke gezondheidszorg als
omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (Zvw) en op forensische zorg als omschreven bij of krachtens de Wet forensische zorg (Wfz).
Voor zover geen sprake is van zorg als omschreven in de vorige zin, is deze beleidsregel
van toepassing op handelingen of werkzaamheden op het terrein van geneeskundige geestelijke
gezondheidszorg, uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van personen ingeschreven
in een register als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) of door personen als bedoeld in artikel 34 van de Wet BIG.
Artikel 4. Opbouw van tarieven
4.1
De tarieven voor prestaties in de ggz en fz zijn in beginsel opgebouwd uit de werkelijke
kosten voor zorg, zoals gemeten in een kostprijsonderzoek, aangevuld met een normatieve
toeslag voor huisvesting en ondernemingsfinanciering.
4.2
In de tarieven van de ggz en fz is een normatieve vergoeding opgenomen voor de huisvestingskosten.
De wijze waarop deze vergoeding is berekend, is opgenomen in de vigerende ‘Beleidsregel normatieve huisvestingscomponent (nhc) en normatieve inventariscomponent
(nic) gespecialiseerde ggz, forensische zorg en langdurige zorg’.
4.3
In de tarieven is een normatieve vergoeding opgenomen voor de kosten voor het financieren
van de onderneming. Deze vergoeding is opgebouwd uit:
-
− de rente voor de inventaris;
-
− de kosten voor financiering van het werkkapitaal;
-
− de kosten voor financiering in geval van calamiteiten.
4.4
De tarieven worden jaarlijks aangepast aan het geldende prijspeil op basis van indexatie.
Hiervoor worden verschillende prijsindexcijfers gehanteerd, zoals beschreven in artikel 6.5 van deze beleidsregel.
4.5
Als tarieven van prestaties op een andere wijze zijn opgebouwd dan de hierboven beschreven
wijze, dan wordt dit apart toegelicht in deze beleidsregel of in een sectorspecifieke
verantwoording bij tarieven.
Artikel 5. Productprijzen
De productprijs van een prestatie wordt in beginsel berekend door de inzet van behandelaren
(directe en indirecte tijd) te vermenigvuldigen met de kostprijzen van behandelaren
(kosten per tijdseenheid).
De productprijzen van de meeste prestaties in de ggz en fz zijn gebaseerd op informatie
over werkelijk geleverde zorg en werkelijke kosten. De NZa kan onderdelen van tarieven
opbouwen aan de hand van een statistisch model dat gebruik maakt van dezelfde informatie.
Redenen om over te gaan tot een gedeeltelijk modelmatige berekening zijn onder andere
een logische tariefopbouw en herkenbaarheid van de uitkomsten.
In de berekening en toetsing van productprijzen onderscheiden we onderstaande groepen
prestaties, zoals opgenomen in de ‘Beleidsregel prestaties en tarieven ggz en fz’:
-
− Consulten (inclusief groepsconsulten);
-
− Verblijfsdagen;
-
− Toeslagen op de consulten en verblijfsdagen;
-
− Overige prestaties;
-
− Acute zorg (alleen ggz);
-
− ZZP-C (alleen fz);
-
− ZZP-VG (alleen fz);
-
− Extramurale parameters (alleen fz).
In dit artikel staat de berekening van de verschillende groepen van prestaties en
het gehanteerde toetsingskader opgenomen. Het toetsingskader beoordeelt de betrouwbaarheid
en representativiteit van de productprijsinformatie.
5.1. Berekening productprijzen consulten
De productprijzen van consulten worden als volgt berekend:
Productprijs = (kostprijs (prijspeil 2017)* directe minuten (prijspeil 2917)) + opslag
indirecte tijd (prijspeil 2021)
5.1.1
De kostprijs van een behandelaar is berekend als de gewogen gemiddelde kostprijs van
de combinatie van een BIG-categorie en setting.
5.1.2
De NZa kan gebruik maken van rekenregels om data te vertalen naar kostprijsinformatie
per setting.
5.1.3
Het aantal directe minuten per consult is gebaseerd op het gewogen gemiddelde aantal
directe minuten per consultduur. Het aantal directe minuten is gelijk voor elke BIG-categorie,
setting of diagnostiek/behandeling.
5.1.4
De opslag voor indirecte tijd per consult is modelmatig opgebouwd op basis van de
patiëntgebonden indirecte tijd. Voor deze opslag wordt gedifferentieerd naar consultduur,
BIG-categorie, setting en behandeling/diagnostiek.
5.1.5
Groepsconsulten worden berekend op basis van de gemiddelde kostprijs van uitvoerende
beroepen en de gemiddelde bestede tijd. De productprijs per groepsconsult is vervolgens
het resultaat van de kosten gedeeld door het aantal deelnemers aan het consult.
5.1.6
De NZa kan gemotiveerd afwijken van bovenstaande berekening en kiezen om onderdelen
van tarieven modelmatig op te bouwen. Bijvoorbeeld als beschikbare informatie beperkt
is door een subpopulatie van zorgaanbieders van beperkte omvang.
5.2 Toetsingskader productprijzen consulten
5.2.1
Voor ieder onderdeel van de productprijzen (kostprijs, directe minuten, indirecte
tijd) dient informatie van minimaal 10 zorgaanbieders en minimaal 1.000 consulten
beschikbaar te zijn.
5.2.2
Voor ieder onderdeel van de productprijs wordt apart de betrouwbaarheid getoetst aan
de hand van de spreiding. Als de spreiding, gemeten als de gewogen cv-waarde, groter
is dan 0,3, wordt de informatie als onvoldoende betrouwbaar beschouwd.
5.2.3
Als onderdelen van de productprijs onvoldoende betrouwbaar zijn, extrapoleert de NZa
de betreffende onderdelen, zoals beschreven in artikel 6.2.
5.3 Berekening productprijzen verblijfsdagen
5.3.1
De productprijzen van verblijfsdagen met de verblijfsintensiteit A t/m G (ggz) en
A1 t/m G4 (fz), zijn berekend als het gewogen gemiddelde van de kostprijzen voor een
verblijfsdag.
5.3.2
Voor de ggz en fz worden afzonderlijk gewogen gemiddelde kostprijzen per verblijfsdag
berekend.
5.3.3
De productprijzen voor de verblijfsdagen zijn inclusief kosten van dagbesteding bij
verblijf en vaktherapie bij verblijf. De kosten van dagbesteding en vaktherapie per
verblijfsdag zijn modelmatig opgebouwd, rekening houdend met de verblijfsintensiteit
en het beveiligingsniveau.
5.3.4
De productprijzen onderstaande verblijfsprestaties zijn op een andere manier berekend
dan genoemd onder 5.3.1 t/m 5.3.3:
-
• De productprijs voor een verblijfsdag op de High Intensive Care (HIC) is gebaseerd
op expertinformatie.
-
• De productprijs voor verblijf met rechtvaardigingsgrond is gebaseerd op de ongewogen
gemiddelde productprijzen van verblijfsintensiteiten A t/m G in de geneeskundige ggz,
exclusief dagbesteding en vaktherapie.
5.4 Toetsingskader productprijzen verblijfsdagen
5.4.1
De productprijzen van verblijfsdagen worden getoetst op het aantal zorgaanbieders,
aantal verblijfsprestaties en de spreiding tussen zorgaanbieders. Hierbij wordt voor
zorgaanbieders onderscheid gemaakt naar de strata: instellingen, vrijgevestigden,
ziekenhuizen (ggz), tbs-klinieken, Rijksinstellingen, overige forensische zorgaanbieders
(fz).
5.4.2
Voor de productprijzen van verblijfsdagen is per stratum berekend hoeveel waarnemingen
er ten minste nodig zijn om tot een betrouwbare kostprijs te komen. Voor deze berekening
wordt gebruik gemaakt van het totaal aantal geregistreerde verblijfsdagen.
5.4.3
Als de spreiding van de productprijs van een verblijfsprestatie, gemeten als de gewogen
cv-waarde, groter is dan 0,3, wordt de informatie als (voorlopig) onvoldoende betrouwbaar
beschouwd.
5.4.4
Als een productprijs voor een verblijfsdag op basis van het aantal zorgaanbieders,
aantal verblijfsprestaties of de spreiding als onvoldoende betrouwbaar wordt beoordeeld,
kan op basis van nadere motivering dit oordeel door de NZa worden herzien.
5.4.5
Als een productprijs van een verblijfsprestatie onvoldoende betrouwbaar is, extrapoleert
de NZa de betreffende productprijs, zoals beschreven in artikel 6.2.
5.5 Berekening overige prestaties en toeslagen op de consulten en verblijfsdagen
5.5.1
De wijze waarop specifieke toeslagen en overige prestaties zijn berekend staat opgenomen
in verantwoordingsinformatie bij tarieven.
Er zijn drie typen onderbouwing voor productprijzen voor overige prestaties en toeslagen,
onderbouwing op basis van: werkelijke kostprijsinformatie, expertinformatie of afgeleid
van andere prestaties.
De berekeningswijze van productprijzen van overige prestaties zzp-c, zzp-vg, extramurale
parameters fz en acute psychiatrische hulpverlening zijn opgenomen onder artikel 5.6
tot en met 5.8.
5.5.2
Voor de volgende prestaties zijn de productprijzen gebaseerd op werkelijke kostprijsinformatie:
-
• toeslag tolk gebarentaal/ communicatiespecialist;
-
• toeslag reistijd fz en ggz;
-
• toeslag ambulante methadonverstrekking (amv);
-
• toeslag oorlogsgerelateerd psychotrauma;
-
• toeslag tbs-patiënt;
-
• intercollegiaal consult;
-
• forensisch psychiatrisch toezicht (fpt);
-
• ambulante dagbesteding fz.
5.5.3
Voor de volgende prestaties zijn de productprijzen gebaseerd op expertinformatie:
-
• toeslag repetitieve Transcraniële Magnetische Stimulatie (rTMS);
-
• toeslag Spravato;
-
• toeslag extreem vlucht- en beheersgevaarlijk (EVBG);
-
• toeslag Sglvg+ bij beveiligingsniveau 2 (fz);
-
• elektroconvulsietherapie (ect);
-
• zorgmachtiging Wet verplichte ggz.
5.5.4
De productprijzen van onderstaande overige prestaties zijn afgeleid van productprijzen
van andere prestaties:
-
• consultatie bij euthanasieverzoeken;
-
• overige MSZ prestaties;
-
• Niet-basispakketzorg consult;
-
• Niet-basispakketzorg verblijf.
5.6 Berekening productprijzen zzp-c prestaties
5.6.1
De productprijzen van zzp-c prestaties in de fz zijn modelmatig opgebouwd. Daarbij
is onderscheid gemaakt in de volgende componenten: personele kosten woonzorg en materiele
kosten.
5.6.2
Onder de personele kosten vallen de kosten voor de functies verplegend personeel,
persoonlijke verzorging en ondersteunende begeleiding.
5.6.3
Onder materiele kosten vallen onder andere de kosten voor voeding, hotelmatige kosten,
energie en klein onderhoud. In de productprijzen van zzp-c prestaties zit een normatief
percentage voor materiele kosten opgenomen. De materiele kosten component is voor
alle zzp-c prestaties gelijk.
5.7 Berekening productprijzen zzp-vg prestaties en extramurale parameters
5.7.1
De zzp-vg prestaties in de forensische zorg zijn afgeleid van dezelfde prestaties
zoals worden vastgesteld binnen de Wet langdurige zorg. Voor de productprijzen wordt aangesloten bij de Wet langdurige zorg.
5.7.2
De overeenkomstige prestaties in de Wlz zijn de zzp-vg inclusief behandeling/exclusief dagbesteding en de zzp-vg inclusief
behandeling/inclusief dagbesteding.
5.8 Berekening productprijzen acute psychiatrische hulpverlening
5.8.1
De productprijzen voor de Overige prestaties consulten acute ggz binnen budget worden
overgenomen als vaste tarieven uit de setting outreachend, diagnostiek.
5.8.2
De tarieven voor de Overige prestaties verblijfdagen acute ggz binnen budget worden
overgenomen als vaste tarieven van de verblijfsdagen in de ggz.
5.8.3
De onderbouwing van de budgetwaarden staat beschreven in de ‘Beleidsregel budgetbekostiging acute psychiatrische hulpverlening’.
Dit artikel beschrijft het beleid dat de NZa hanteert om van productprijzen tot tarieven
te komen.
6.1 Uitgangspunten
De NZa heeft in de ‘Beleidsregel Algemeen kader tariefprincipes’ opgenomen welke uitgangspunten
de NZa hanteert bij het vaststellen van tarieven. Het beleid voor de tarieven in de
geneeskundige ggz en de fz sluit hierop aan.
6.2 Ontbrekende of onvoldoende betrouwbare productprijzen
De NZa baseert de tarieven op de productprijzen. Als op grond van het in artikel 5 beschreven toetsingskader voor bepaalde producten, of onderdeel van productprijzen,
geen of onvoldoende betrouwbare productprijzen voorhanden zijn, bepaalt de NZa de
productprijs op een alternatieve wijze. Deze wijze wordt per productsoort in dit artikel
beschreven.
Het bepalen van een productprijs op alternatieve wijze, in veel gevallen extrapolatie,
vindt alleen plaats als de productprijs ontbreekt of als onvoldoende betrouwbaar is
beoordeeld. Productprijzen die op basis van expertinformatie zijn opgebouwd of afgeleid
zijn van andere prestaties, hebben geen eigen toetsingskader. Beoordeling van deze
productprijzen heeft al op andere wijze plaatsgevonden. Extrapolatie van productprijzen,
of onderdelen van productprijzen, zal daarom alleen voorkomen bij prestaties die zijn
opgebouwd vanuit werkelijke kostprijsinformatie.
6.2.1 Consulten
Voor ontbrekende of onvoldoende betrouwbare onderdelen van de productprijs van een
consult (kostprijs, directe minuten en indirecte tijd) zal het onderdeel (kostprijs,
directe minuten, indirecte tijd) worden geëxtrapoleerd op basis van de beschikbare
gegevens. De extrapolatie vindt plaats aan de hand van een statistisch model waarin
alle factoren worden meegenomen die van invloed zijn de productprijs.
De productprijs, of onderdeel van de productprijs, wordt bepaald door de bijdrage
van alle relevante factoren voor een consult op te tellen.
6.2.2 Verblijfsdagen ggz
Als er voor een verblijfsprestatie in de ggz geen of een onvoldoende betrouwbare productprijs
voorhanden is, gaat de NZa als volgt te werk:
-
a) Per verblijfscategorie wordt de gemiddelde inzet van het vov-personeel berekend, uitgedrukt
als percentage van de onder- of bovengrens van de bandbreedte.
-
b) Tussen de gevalideerde productprijzen voor verblijf wordt een lineaire lijn getrokken.
-
c) Het onder a) genoemde percentage wordt toegepast op de ondergrens van de bandbreedte
van de ontbrekende verblijfsprestatie.
-
d) Het tarief voor de ontbrekende verblijfsprestatie wordt vastgesteld op het punt waar
de vov-inzet de lijn raakt.
6.2.3 Verblijfsdagen forensische zorg
Als er voor een verblijfsprestatie in de forensische zorg geen of een onvoldoende
betrouwbare productprijs voorhanden is, dan vindt extrapolatie plaats op basis van
een statistisch model waarin alle betrouwbare productprijzen van verblijf in de fz
zijn opgenomen.
6.2.4 Overige prestaties en Toeslagen op de consulten en verblijfsdagen
Als voor een Overige prestatie of Toeslag geen of onvoldoende betrouwbare productprijs
beschikbaar is, maakt de NZa gebruikt van expert informatie. Zorgaanbieders, verzekeraars
en de NZa treden in overleg. In de expertbenadering wordt beschreven wat nodig is
om de zorg te leveren. Uit deze beschrijving wordt vervolgens het tarief afgeleid.
Wanneer er geen consensus is tussen zorgaanbieders, zorgverzekeraars en de NZa op
basis van de expertbenadering, kan de NZa besluiten de productprijs niet te herijken
en bestaande tarieven te indexeren.
6.3 Normatieve huisvestingscomponent en normatieve inventariscomponent
6.3.1
De kosten van de kapitaallasten bij verblijfsdagen maken integraal onderdeel uit van
de verblijfsprestatie. De wijze waarop deze kosten worden bepaald, staat beschreven
in de ‘Beleidsregel normatieve huisvestingscomponent (nhc) en normatieve inventariscomponent
(nic) gespecialiseerde ggz, forensische zorg en langdurige zorg’.
6.3.2
Voor verblijfsprestaties met beveiligingsniveau 2, 3 en 4 in de geneeskundige ggz
wordt de nhc-component van de forensische zorg overgenomen.
6.3.3
Voor zzp-vg en zzp-c verblijfsprestaties in de forensische zorg wordt de nhc-component
afgeleid van dezelfde prestaties zoals gelden in de Wlz.
6.3.4
De kosten van kapitaallasten bij consulten, overige prestaties en toeslagen maken
integraal onderdeel uit van deze prestaties. De wijze waarop deze kosten zijn opgebouwd,
staat beschreven in de ‘Eindrapportage Kapitaallasten bij behandeling’ van juli 2019.
In deze rapportage staat beschreven hoe de huisvestingskosten per activiteit bepaald
worden.
6.3.5
De kosten voor investeringen in de inventaris zijn voor alle prestaties onderdeel
van de reguliere kostprijzen, uitgezonderd de zzp-vg en zzp-c prestaties in de forensische
zorg. Voor de zzp-vg en zzp-c prestaties in de forensische zorg wordt de nic-component
overgenomen van dezelfde prestaties zoals gelden in de Wlz.
6.4 Ondernemingsfinanciering
6.4.1
De kosten voor het financieren van de zorgonderneming maken onderdeel uit van de tarieven
in de ggz en fz: financiering van huisvesting, werkkapitaal, rente inventaris en de
kosten van vermogen dat wordt aangehouden als buffer om calamiteiten op te vangen.
6.4.2
De kosten voor het financieren van huisvesting zijn normatief bepaald via de nhc-component,
zoals opgenomen onder artikel 6.3 van deze beleidsregel.
6.4.3
De NZa past voor de kosten van het financieren van werkkapitaal een opslag toe op
de productprijzen. Deze opslag is gebaseerd op financiële informatie van zorgaanbieders
en een marktconform rentepercentage.
6.4.4
Omdat rentelasten geen onderdeel uitmaken van kostprijzen in de ggz en fz, past de
NZa een opslag toe voor de rentelasten voor inventaris.
6.4.5
In de ggz en fz tarieven wordt rekening gehouden met opportunity costs door een vergoeding
te bieden voor het gederfd rendement op het vermogen dat wordt aangehouden om calamiteiten
op te vangen. Hierbij gaat de NZa ervan uit dat het eigen vermogen betreft.
6.5 Indexering
6.5.1
Kosten en tarieven worden bijgesteld naar het prijspeil van het jaar waarin de tarieven
zullen gelden. Dit vindt plaats op basis van prijsindexcijfers.
6.5.2
Omdat de definitieve prijsindexcijfers niet vóór het vaststellen van tarieven bekend
zijn, worden voorlopige prijsindexcijfers gehanteerd. De definitieve prijsindexcijfers
landen in de indexatie van tarieven voor het opvolgende jaar.
Tarief jaar t = (tarief jaar t-1) / (1+voorlopige index t-1) * (1+definitieve index
t-1) * (1+voorlopige index jaar t)
6.5.3
Indexering vindt plaats op basis van een verhouding tussen het prijsindexcijfer materiële
kosten en prijsindexcijfer personele kosten. De volgende verhouding wordt toepast:
-
• 85% index personele kosten/ 15% materiële kosten voor de productprijzen van consulten,
verblijfsdagen, overige prestaties en toeslagen op consulten en verblijfsdagen.
-
• 75% index personele kosten/ 25% materiële kosten voor productprijzen van zzp-c en
zzp-vg prestaties.
-
• De nhc-component wordt voor alle prestaties jaarlijks geïndexeerd met 2,5%.
6.5.4
Als prestaties, of onderdelen van prestaties, zijn afgeleid van andere prestaties
of andere sectoren, zoals de Overige MSZ-prestaties in de ggz, dan volgt de NZa in
beginsel de indexatie van die sector.
Artikel 7. Afwijkingsbevoegdheid
Deze beleidsregel voorziet in de betrouwbaarheid van de tarieven. Indien nodig voor
het waarborgen van deze betrouwbaarheid daarvan, kan de NZa van deze beleidsregel
afwijken, bijvoorbeeld wanneer onvoorziene omstandigheden, onvoldoende betrouwbare
metingen, onverwachte of niet plausibele uitkomsten, nieuwe prestaties of wijzigingen
in de productstructuur daartoe naar oordeel van de NZa aanleiding geven.
Artikel 8. Inwerkingtreding en Bekendmaking
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt de ‘Beleidsregel
tariefopbouw dbc’s, dbbc’s, prestaties generalistische basis-ggz en ozp’s’, met kenmerk
BR/REG-22143, ingetrokken.
De ‘Beleidsregel tariefopbouw dbc’s, dbbc’s, prestaties generalistische basis-ggz
en ozp’s’, met kenmerk BR/REG-22143, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden
die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode
waarvoor die beleidsregel gold.
Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2025. Ingevolge artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wmg, zal van de vaststelling van deze beleidsregel mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel tariefopbouw prestaties in de
geestelijke gezondheidszorg en forensische zorg.