Besluit deregistratie platformexploitant WIB

[Regeling vervalt per 01-01-2026.]
Geraadpleegd op 04-06-2025.
Geldend van 04-12-2024 t/m heden

Besluit deregistratie platformexploitant WIB

De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst heeft het volgende besloten.

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikelen 10l en 10m van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen

Besluit:

Dit interpretatieve besluit is een verduidelijking van de implementatie van de Richtlijn (EU) 2021/514 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen door middel van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen. In het bijzonder wordt de deregistratie van rapporterende buitenlandse platformexploitant nader toegelicht.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepaling

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  • Actieve verkoper: een verkoper als bedoeld in bijlage V, deel I, onderdeel B, onder 2, van Richtlijn 2011/16/EU;

  • Buitenlandse platformexploitant: platformexploitant die geen fiscaal ingezetene van een lidstaat is, noch is opgericht in overeenstemming met de wetten van een lidstaat, noch zijn plaats van leiding of een vaste inrichting in een lidstaat heeft, maar wel de verrichting van relevante activiteiten door te rapporteren verkopers of relevante activiteiten in verband met de verhuur van onroerend goed dat is gelegen in een lidstaat faciliteert en bovendien geen gekwalificeerde platformexploitant buiten de Europese Unie is;

  • DAC7: Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad van Europese Unie van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PbEU 2021, L 104);

  • Gekwalificeerde platformexploitant buiten de Unie: een platformexploitant als bedoeld in bijlage V, deel I, onderdeel A, onder 5, van Richtlijn 2011/16/EU;

  • Lidstaat: lidstaat van de Europe Unie;

  • Onze Minister: Onze Minister van Financiën;

  • Platform: een platform als bedoeld in bijlage V, deel I, onderdeel A, onder 1, van Richtlijn 2011/16/EU;

  • Platformexploitant: een entiteit als bedoeld in bijlage V, deel I, onderdeel A, onder 2, van Richtlijn 2011/16/EU;

  • Rapporterende platformexploitant: een platformexploitant als bedoeld in bijlage V, deel I, onderdeel A, onder 4, van Richtlijn 2011/16/EU;

  • Richtlijn 2011/16/EU: Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PbEU 2011, L 64);

  • Te rapporteren verkoper: een actieve verkoper, die geen uitgesloten verkoper is, die een ingezetene is als bedoeld in bijlage V, deel II, onderdeel D, van Richtlijn 2011/16/EU van een lidstaat of ingezetene is als bedoeld in deel II, paragraaf D, OESO-modelregels van een gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied, of die een onroerend goed heeft verhuurd dat in een lidstaat of gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied is gelegen;

  • Uitgesloten verkoper: een verkoper als bedoeld in bijlage V, deel I, onderdeel B, onder 4, van Richtlijn 2011/16/EU;

  • Verkoper: een gebruiker van een platform als bedoeld in bijlage V, deel I, onderdeel B, onder 1, van Richtlijn 2011/16/EU.

Hoofdstuk 2. Deregistratie van een rapporterende platformexploitant uit het centrale register

Artikel 2.1. Deregistratie

  • 2 Onze Minister draagt zorg voor de verzoeken aan de Europese Commissie om de betreffende platformexploitant uit het centraal register te schrappen.

Artikel 2.2. Bezwaar en beroep

  • 1 Onze Minister stelt de exploitant in de gelegenheid zich uit te laten over het voornemen tot schrappen van de registratie als bedoeld in de onderdelen b en c van artikel 2.1 van dit besluit.

  • 2 Tegen het besluit tot schrappen van de registratie staat met toepassing van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar en beroep open.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 3.1. Inwerkingtreding en vervaldatum

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 12 november 2024

De Staatssecretaris van Financiën,

namens deze,

H.G. Roodbeen

Hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken