Regeling specifieke uitkering flexibele inzet ondersteuning woningbouw (derde tranche)

Geraadpleegd op 08-05-2025.
Geldend van 30-11-2024 t/m heden

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 25 november 2024, nr. 2024-0000039225, houdende regels met betrekking tot het verstrekken van een specifieke uitkering ten behoeve van de financiering van capaciteitsondersteuning voor het voorkomen van vertragingen in de voorfase van de woningbouw (Regeling specifieke uitkering flexibele inzet ondersteuning woningbouw (derde tranche))

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Specifieke uitkering

  • 1 De minister verstrekt een specifieke uitkering aan de provincie ten behoeve van de financiering van capaciteitsondersteuning in de organisatie van de provincie, de gemeente, het waterschap of een regionaal samenwerkingsverband ter bevordering van:

    • a. de vergunningverlening voor woningbouwprojecten;

    • b. de totstandkoming van lokale of regionale integrale woonzorgvisies en het realiseren van betaalbare woningen met passende zorg en ondersteuning voor aandachtsgroepen;

    • c. het voorbereiden van een woningbouwproject of herstructureringsproject;

    • d. het sluiten van anterieure overeenkomsten met marktpartijen;

    • e. het opstellen van een omgevingsplan en het doorlopen van de bijbehorende procedure;

    • f. het vitaal en leefbaar maken en houden van vakantieparken; of

    • g. de transformatie van vakantieparken naar woningen.

Artikel 3. Hoogte van de specifieke uitkering

De specifieke uitkering is per provincie vastgesteld en bedraagt exclusief btw:

  • a. Drenthe: € 895.757,94;

  • b. Flevoland: € 1.418.636,16;

  • c. Friesland: € 902.456,48;

  • d. Gelderland: € 3.913.839,51;

  • e. Groningen: € 1.014.617,13;

  • f. Limburg: € 1.065.758,34;

  • g. Noord-Brabant: € 5.560.901,76;

  • h. Noord-Holland: € 6.738.062,53;

  • i. Overijssel: € 1.702.547,58;

  • j. Utrecht: € 3.086.860,91;

  • k. Zeeland: € 916.578,54; en

  • l. Zuid-Holland: € 8.733.700,55.

Artikel 4. Wijze van betaling en uitkeringsbeschikking

  • 1 De minister verleent uiterlijk 31 december 2024 bij het besluit tot verstrekking van de specifieke uitkering een voorschot van 100 procent en betaalt het voorschot in één keer uit.

  • 2 De uitkeringsbeschikking vermeldt in elk geval:

    • a. het totale bedrag van de uitkering;

    • b. het moment van uitbetaling van de uitkering;

    • c. de periode waarbinnen de uitkering moet zijn besteed en de activiteiten moeten zijn afgerond; en

    • d. het ingeschatte bedrag dat de provincie aan BTW verschuldigd zal zijn.

Artikel 5. Verplichtingen

  • 1 De provincie besteedt het volledige bedrag aan specifieke uitkering uiterlijk op 31 december 2026 aan de activiteiten waarvoor deze is verstrekt.

  • 2 Indien de volledige besteding van de specifieke uitkering uiterlijk op de datum, genoemd in het eerste lid, niet mogelijk is, kan de minister die termijn op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de ontvanger eenmaal met ten hoogste een jaar verlengen. Het verzoek tot uitstel van de bestedingstermijn kan worden ingediend tussen 1 augustus en 1 oktober 2026.

  • 3 De provincie:

    • a. voorziet zelf in een financiële bijdrage van ten minste 50% van de kosten van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt; of

    • b. financiert die activiteiten voor ten minste de duur van een jaar, gerekend vanaf de datum genoemd in het eerste lid, dan wel, indien gebruik is gemaakt van de mogelijkheid tot verlenging als bedoeld in het tweede lid, gerekend vanaf de datum na afloop van de in dat lid bedoelde termijn.

  • 4 Aan het verstrekken van de specifieke uitkering kan de minister nadere verplichtingen verbinden.

Artikel 6. Informatievoorziening na uitkering

  • 1 Gedeputeerde staten informeren de minister op verzoek over de voortgang van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt.

  • 2 Gedeputeerde staten verlenen op verzoek van de minister medewerking en verstrekken op verzoek van de minister informatie ten behoeve van de evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt.

Artikel 7. Eenmalige informatieverstrekking verwachte inzet middelen

  • 1 Gedeputeerde staten verstrekken uiterlijk 1 april 2025 informatie over de verwachte inzet van de middelen middels het daartoe door de minister beschikbaar gestelde formulier.

  • 2 De informatie, bedoeld in het eerste lid, bevat ten minste:

    • a. een omschrijving van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering naar verwachting wordt ingezet, waarbij wordt aangegeven wat de ingeschatte verhouding van de inzet van de middelen is tussen de woningbouwprojecten, herstructureringsprojecten, woonzorgvisies en vakantieparken waarbij wordt aangegeven wat de ingeschatte verhouding van de inzet van de aangevraagde middelen is met de inzet van de middelen door de gemeentelijke of provinciale organisatie; en

    • b. de verwachte begin- en einddatum van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering naar verwachting wordt ingezet.

Artikel 8. Verantwoording, terugvordering en vaststelling

  • 2 De minister stelt de specifieke uitkering vast uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de gedeputeerde staten, op de in het eerste lid bedoelde wijze, de eindverantwoording aan de minister hebben verstrekt.

  • 3 Indien uit de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, blijkt dat de specifieke uitkering niet volledig of onrechtmatig is besteed, kan de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel door de minister worden teruggevorderd. De minister doet binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling van de terugvordering aan gedeputeerde staten.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering flexibele inzet ondersteuning woningbouw (derde tranche).

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

M.C.G. Keijzer