Subsidieregeling Techkwadraat 2025–2028

[Regeling vervalt per 31-08-2029.]
Geraadpleegd op 18-05-2025.
Geldend van 15-02-2025 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 19 november 2024, nr. OVO/49012382, houdende regels voor de subsidieverstrekking voor technologieonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs (Subsidieregeling Techkwadraat 2025–2028)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, artikel 71 van de Wet op het primair onderwijsartikel 67 van de Wet primair onderwijs BES en artikel 71 van de Wet op de expertisecentra;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

Artikel 1.3. Doel van de regeling en te subsidiëren activiteiten

  • 1 De minister kan subsidie verstrekken aan een penvoerder van een Techkwadraatregio om in regioverband in de schooljaren 2025/2026, 2026/2027 en 2027/2028 vorm te geven aan toekomstbestendig, dekkend en kwalitatief hoogstaand technologieonderwijs binnen het bekostigd funderend onderwijs, voor:

    • a. een Techkwadraatregio voor de schooljaren 2025/2026, 2026/2027 en 2027/2028; of

    • b. een Techkwadraatregio voor de schooljaren 2026/2027 en 2027/2028, indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 1.14, nog niet is uitgeput.

  • 2 Op grond van deze regeling komen de kosten voor de volgende activiteiten voor subsidie in aanmerking:

    • a. kosten voor het vrij roosteren van personeel, voor zover uit het werkverdelingsplan of het taakbeleid blijkt dat het personeel dat is vrijgeroosterd, is ingezet voor Techkwadraat;

    • b. kosten voor personeel dat wordt aangenomen of ingehuurd voor Techkwadraat;

    • c. kosten voor samenwerking tussen en binnen Techkwadraatregio’s ten behoeve van toekomstbestendig, dekkend en kwalitatief hoogstaand technologieonderwijs;

    • d. kosten voor aanvullend technologieonderwijs, waarbij wordt ingezet op verrijking van de lessen door middel van de regionale samenwerking tussen vestigingen van onderwijs, buitenschoolse leeromgevingen en bedrijven.

Artikel 1.4. Cofinanciering

  • 1 Aan het einde van de subsidieperiode moet een cofinanciering van ten minste 20% van de totale meerjarenbegroting van het project zijn behaald door bedrijven, organisaties uit buitenschoolse leeromgevingen of andere publieke en private partijen. De cofinanciering moet in geld of in geld waardeerbaar zijn.

  • 2 De cofinanciering die afkomstig is van bedrijven bedraagt ten minste 10% van de totale meerjarenbegroting.

  • 3 De penvoerder staat garant voor de cofinanciering.

Artikel 1.5. Penvoerder

  • 1 Het bevoegd gezag van één van de vestigingen van een school die deel uitmaakt van de Techkwadraatregio, treedt namens de vestigingen in de samenwerkingsovereenkomst op als penvoerder.

  • 2 Subsidie wordt aangevraagd door, verleend aan en verantwoord door de penvoerder. Op de penvoerder rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke partij feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende activiteiten.

  • 3 Bij de aanvraag wordt een door alle vestigingen in de Techkwadraatregio getekende verklaring gevoegd waarin zij verklaren dat de penvoerder gemachtigd is om hen in het kader van de subsidieverstrekking in en buiten rechte te vertegenwoordigen, en dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de penvoerder over de besteding van de subsidie, op verzoek aan de penvoerder worden verstrekt.

Artikel 1.6. Techkwadraatregio

  • 1 Een Techkwadraatregio is een regio waarbinnen onderwijs, bedrijfsleven en organisaties actief in de buitenschoolse leeromgeving gezamenlijk vormgeven aan toekomstbestendig, dekkend en kwalitatief hoogstaand technologieonderwijs binnen het bekostigd funderend onderwijs waarbij wordt gestimuleerd en gefaciliteerd dat alle leerlingen in het funderend onderwijs structureel in aanraking komen met kwalitatief hoogstaand technologieonderwijs, en waarvoor een aanvraag kan worden ingediend als bedoeld in het tweede lid.

  • 2 Een aanvraag door de penvoerder van een Techkwadraatregio komt in aanmerking voor subsidie voor zover:

    • a. wordt aangesloten bij de infrastructuur van een techniekregio of een techniekluwe regio, of hier gemotiveerd van wordt afgeweken;

    • b. alle vestigingen van scholen in die regio desgewenst kunnen deelnemen;

    • c. minimaal 20 vestigingen van po-scholen en minimaal 3 vestigingen van vo-scholen uit de betreffende regio deelnemen aan de Techkwadraatregio, met dien verstande dat een vo-vestiging leerlingen heeft in de bovenbouw van het mavo, havo of vwo, of uitsluitend leerlingen heeft in het eerste of tweede leerjaar van het mavo, havo, vwo of vbo om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d. de deelnemende vestigingen van scholen die een regio vormen uit aangrenzende gemeenten komen;

    • e. de deelnemende vestigingen een samenwerkingsovereenkomst ondertekenen, als bedoeld in artikel 1.8, tweede lid, onderdeel b; en

    • f. er bij het vormgeven van het technologieonderwijs in regioverband door de deelnemende vestigingen wordt samengewerkt met bedrijven en organisaties uit de buitenschoolse leeromgeving. Dit moet blijken uit het activiteitenplan en regiovisie, als bedoeld in artikel 1.8, tweede lid, onderdeel a, sub 1.

  • 3 Een vestiging van een school kan aan maximaal één Techkwadraatregio deelnemen.

Artikel 1.7. Vooraanmelding subsidieaanvraag 2025

  • 2 Voor de vooraanmelding wordt gebruik gemaakt van het formulier dat bekend is gemaakt op de website www.dus-i.nl.

  • 3 De vooraanmelding bestaat uit:

    • a. de penvoerder en de regio waar deze aanvraag betrekking op heeft; en

    • b. het aantal vestigingen waarmee een aanvraag wordt ingediend of uitgebreid.

  • 4 De vooraanmelding wordt ingediend van 1 september 2025 tot en met 26 september 2025.

Artikel 1.8. Subsidieaanvraag

  • 1 Voor de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat wordt bekendgemaakt op de website www.dus-i.nl.

  • 2 In aanvulling op de artikelen 3.4 tot en met 3.7 van de Kaderregeling bevat de aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid:

    • a. een activiteitenplan inclusief een regiovisie voor de periode 2025–2028 die bestaat uit:

      • 1°. de samenstelling van de Techkwadraatregio en de onderbouwing daarvan, waarbij de samenwerking wordt omschreven met bedrijven en organisaties uit de buitenschoolse leeromgeving;

      • 2°. een vermelding van de regio waarbinnen de samenwerking plaatsvindt;

      • 3°. een concrete omschrijving van het regionale doel met betrekking tot de dekking, toekomstbestendigheid en kwaliteit van het technologieonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs waarbij wordt omschreven hoe het technologieonderwijs zich verhoudt tot de kerndoelen als bedoeld in artikel 9 van de WPO, artikel 2.13 van de WVO 2020 en artikel 13, zevende lid, van de WEC en examenprogramma’s als bedoeld in artikel 2.54 van de WVO 2020;

      • 4°. een beschrijving van hoe de werkdruk van leraren en schoolleiders zo veel mogelijk wordt verminderd;

      • 5°. een concrete omschrijving van de wijze waarop de regiovisie bijdraagt aan het betrekken van ondervertegenwoordigde groepen in technologische beroepen.

      • 6°. een concrete omschrijving van de wijze waarop wordt voortgebouwd op bestaande samenwerkingen en activiteiten rond technologieonderwijs in de regio;

      • 7°. een concrete omschrijving van de wijze waarop de tijdelijke impuls op basis van deze subsidieregeling na het schooljaar 2027/2028 wordt voortgezet en streeft naar een structureel effect in de regio;

      • 8°. een beschrijving van binnen de regio belangrijke thema’s en hoe hier in de regio aandacht aan wordt besteed, waaronder in ieder geval de 5 kompaspunten uit het interventiekompas:

        • i. regionale samenwerking

        • ii. beroepsontwikkeling

        • iii. onderwijsontwikkeling

        • iv. imago en beeldvorming

        • v. lerend vermogen; en

      • 9°. een beschrijving van de wijze waarop de cofinanciering, bedoeld in artikel 1.4, aan het einde van de subsidieperiode zal worden behaald;

    • b. een door in ieder geval alle aan de Techkwadraatregio deelnemende vestigingen ondertekende samenwerkingsovereenkomst met daarin:

      • 1°. een beschrijving van de manier waarop de samenwerking wordt georganiseerd en hoe de benodigde expertise op scholen zelf kan worden opgebouwd en kan beklijven;

      • 2°. een beschrijving van de verdeling van de middelen over de activiteiten;

      • 3°. een beschrijving van de verantwoordelijkheden van iedere partij en de activiteiten die iedere partij gaat uitvoeren;

      • 4°. de machtiging, bedoeld in artikel 1.5, derde lid; en

    • c. een sluitende meerjarenbegroting.

  • 4 Aanvragen die worden ingediend buiten een in het derde lid bedoeld aanvraagtijdvak, worden afgewezen.

Artikel 1.9. Aanvullen subsidieaanvraag bij uitbreiding in 2026

  • 1 Als het subsidieplafond, bedoeld in artikel 1.14, nog niet is uitgeput krijgt de penvoerder van een Techkwadraatregio, als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel a, de gelegenheid om aanvullende subsidie aan te vragen indien de Techkwadraatregio wordt uitgebreid met minimaal één vestiging van een vo-school of drie vestigingen van po-scholen.

  • 2 Voor de aanvullende subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het aanvraagformulier dat wordt bekend gemaakt op de website www.dus-i.nl.

  • 4 De aanvullende subsidieaanvraag kan worden ingediend van 25 november 2025, 09.00 uur tot en met 23 december 2025, 16.00 uur.

  • 5 De aanvullende aanvragen die worden ingediend na sluiting van het aanvraagtijdvak als bedoeld in het vierde lid worden afgewezen.

Artikel 1.10. Beoordeling adviescommissie

  • 1 De minister stelt een onafhankelijke adviescommissie in die de minister adviseert over de subsidieaanvragen, bedoeld in de artikelen 1.8 en 1.9.

  • 2 Een subsidieaanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria en deelaspecten:

    • a. activiteitenplan en regiovisie gericht op dekkend, toekomstbestendig en kwalitatief hoogstaand technologieonderwijs in de regio, beoordeeld met een cijfer tussen de 1 en 10 op de deelaspecten:

      • 1°. de regiovisie bevat een regionale analyse met aandacht voor binnen de regio belangrijke thema’s.

      • 2°. de regiovisie bevat heldere doelstellingen gericht op dekkend, toekomstbestendig kwalitatief hoogstaand technologieonderwijs in het funderend onderwijs.

      • 3°. een activiteitenplan dat aansluit bij de regiovisie en het interventiekompas.

    • b. Uitvoerbaarheid en haalbaarheid, beoordeeld met een cijfer tussen de 1 en 10 op de volgende deelaspecten:

      • 1°. het plan bevat een samenwerkingsovereenkomst.

      • 2°. het plan sluit aan bij reeds lopende regionale trajecten.

    • c. Onderbouwde en sluitende begroting, beoordeeld met een voldoende of onvoldoende.

  • 3 De criteria en deelaspecten zijn uitgewerkt in een beoordelingskader, dat als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd.

  • 4 De subsidie wordt slechts verleend indien de aanvraag op alle deelaspecten minimaal 6 van de 10 punten en een voldoende op de onderbouwde en sluitende begroting scoort, bedoeld in bijlage 1.

Artikel 1.11. Besluitvorming en gewijzigde aanvraag

  • 2 Indien de minister een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, afwijst, anders dan vanwege de overschrijding van het subsidieplafond:

    • a. kan voor aanvragen als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel a, van 13 juni 2025 tot 13 juli 2025 een gewijzigde aanvraag worden ingediend. De minister besluit op de gewijzigde aanvraag uiterlijk 22 september 2025.

    • b. kan voor aanvragen als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel b, van 2 juni tot 2 juli 2026 een gewijzigde aanvraag worden ingediend. De minister besluit op de gewijzigde aanvraag uiterlijk 11 september 2026.

Artikel 1.12. Algemene verplichtingen subsidie

  • 1 Aan de subsidieverstrekking zijn de volgende verplichtingen verbonden:

    • a. uitvoering van de activiteiten start zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk in oktober 2025 voor aanvragen als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel a, en uiterlijk in oktober 2026 voor aanvragen als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel b;

    • b. de penvoerder is ervoor verantwoordelijk dat vestigingen van de Techkwadraatregio meewerken aan peer-reviews, monitoring en evaluatie van deze regeling ten behoeve van een lerende aanpak;

    • c. de penvoerder zendt op uiterlijk 28 februari 2029 een eindverslag over de gehele subsidieperiode aan de minister;

    • d. de penvoerder van een Techkwadraatregio als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel a, zendt op uiterlijk 1 november 2026 een voortgangsrapportage over de periode augustus 2025 tot en met 31 juli 2026 en op 1 november 2027 een voortgangsrapportage over de periode 1 augustus 2026 tot en met 31 juli 2027 aan de minister;

    • e. de penvoerder van een Techkwadraatregio als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel b zendt op uiterlijk 1 november 2027 een voortgangsrapportage over de periode 1 augustus 2026 tot en met 31 juli 2027 aan de minister;

  • 2 De minister kan een formulier vaststellen ten behoeve van het eindverslag.

Artikel 1.13. Verplichtingen voortgangsrapportage

  • 2 De minister kan een formulier vaststellen ten behoeve van de voortgangsrapportage.

Artikel 1.14. Subsidieplafond

Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in totaal € 129 miljoen beschikbaar.

Artikel 1.15. Subsidiebedrag

  • 1 Het subsidiebedrag per aanvraag als bedoeld in de artikel 1.3, eerste lid en artikel 1.9, bestaat uit:

    • a. een vast bedrag per vestiging; en

    • b. een bedrag per leerling, met uitzondering van leerlingen in het praktijkonderwijs en het derde of vierde leerjaar van het vbo en de gemengde leerweg;

  • 4 Het subsidiebedrag per aanvraag als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, wordt berekend door de bedragen uit het tweede en derde lid bij elkaar op te tellen.

  • 5 Het bedrag in het derde lid wordt berekend op basis van het aantal leerlingen ingeschreven op de vestigingen die deelnemen aan de Techkwadraatregio op basis van de voorlopige telling, zoals geregistreerd bij DUO. Voor vestigingen van po-scholen wordt 1 februari 2024 als peildatum gehanteerd, en voor vestigingen van vo-scholen wordt 1 oktober 2023 als peildatum gehanteerd.

  • 6 Het aanvullende subsidiebedrag als bedoeld in artikel 1.9 wordt berekend door de bedragen uit het tweede en derde lid bij elkaar op te tellen voor de vestigingen waarmee de Techkwadraatregio is uitgebreid.

Artikel 1.16. Wijze van verdeling beschikbare middelen eerste aanvraagperiode

  • 2 Vervolgens verdeelt de minister het beschikbare bedrag door:

    • a. het bedrag van overschrijding in eerste instantie naar rato in mindering te brengen over alle aanvragen boven de grens van € 2.500.000,–, tot een maximum van 50% van het aangevraagde budget boven deze grens;

    • b. indien er nog een overschrijding resteert, brengt de minister het resterende bedrag van overschrijding naar rato van het aangevraagde bedrag tot de grens van € 2.500.000,– in mindering over alle aanvragen, met uitzondering van het deel dat al is belast onder a, tot het subsidieplafond is bereikt.

  • 3 Indien na toepassing van het eerste en tweede lid nog middelen resteren en de toewijzing van alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen als bedoeld artikel 1.11, tweede lid, onderdeel a, leidt tot overschrijding van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 1.14, wordt het beschikbare bedrag door loting verdeeld.

Artikel 1.17. Wijze van verdeling beschikbare middelen tweede aanvraagperiode en aanvullende aanvragen

  • 1 Indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 1.14, na het verstrekken van subsidie als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel a, nog niet is uitgeput worden de resterende gelden als volgt verdeeld:

    • a. indien de toewijzing van alle daarvoor in aanmerking komende volledige aanvragen als bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel b, en artikel 1.9, leidt tot overschrijding van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 1.14, krijgt de aanvraag voor de Techkwadraatregio van Caribisch Nederland, bedoeld in artikel 2.1, onderdeel a, voorrang;

    • b. indien na toepassing van onderdeel a, nog middelen resteren krijgen vervolgens aanvragen waarbij 50% van de vestigingen die deel uitmaken van de aanvraag voor een Techkwadraatregio in een gemeente gevestigd zijn waar nog geen Techkwadraatregio actief is en aanvullende aanvragen als bedoeld in artikel 1.9, voorrang;

    • c. indien na toepassing van onderdeel b het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de overschrijding naar rato in mindering gebracht over alle aanvragen, bedoeld in artikel 1.17, eerste lid, onderdeel b;

    • d. indien na toepassing van onderdelen a en b nog middelen resteren, wordt dit bedrag door loting verdeeld over de resterende volledige aanvragen.

  • 2 Indien na toepassing van het eerste lid nog middelen resteren en de toewijzing van alle daarvoor in aanmerking komende aanvragen als bedoeld artikel 1.11, tweede lid, onderdeel b, leidt tot overschrijding van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 1.14, wordt het beschikbare bedrag verdeeld door loting verdeeld.

Artikel 1.18. Besteding subsidie

  • 1 De subsidie wordt uitsluitend besteed aan de activiteiten waarvoor deze wordt verleend. Niet bestede middelen worden teruggevorderd.

  • 2 De subsidie wordt voor 31 augustus 2028 besteed.

Artikel 1.19. Verlening en betaling subsidie

  • 1 Bij goedkeuring wordt de subsidie verleend binnen 22 weken na sluiting van de aanvraagtermijn.

  • 2 De minister verleent een voorschot van 100%.

Artikel 1.20. Verantwoording

  • 2 De vaststelling vindt plaats binnen een jaar na de indiening van het jaarverslag over het laatste jaar van besteding.

Hoofdstuk 2. Caribisch nederland

Artikel 2.1. Bijzonderheden Caribisch Nederland

Bij subsidieverstrekking aan scholen in Caribisch Nederland:

  • a. bedraagt de totale cofinanciering, in afwijking van artikel 1.4, eerste en tweede lid, ten minste 5% van de totale meerjarenbegroting van het project door bedrijven en organisaties van buitenschoolse leeromgevingen;

  • b. geldt Caribisch Nederland in afwijking van artikel 1.6 als één Techkwadraatregio, waarbinnen:

    • i. wordt aangesloten bij de infrastructuur van de daar actieve techniekluwe regio; en

    • ii. alle vestigingen van vo-scholen in de regio, uitgezonderd beroepsgericht vmbo, deelnemen;

    • ii. minimaal 75% van de vestigingen van po-scholen in die regio deelneemt, daarbij geldt dat alle vestigingen desgewenst kunnen deelnemen; en

    • iv. een samenwerkingsovereenkomst wordt ondertekend als bedoeld in artikel 1.8, tweede lid, onderdeel b;

  • c. hoeft in afwijking van artikel 1.8, tweede lid, sub a, onder 3°, niet te worden omschreven hoe het technologieonderwijs zich verhoudt tot de kerndoelen en examenprogramma’s;

  • d. bedraagt het subsidiebedrag in afwijking van artikel 1.15 maximaal € 1.100.000,– omgerekend in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 3.1. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 3.2. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 31 augustus 2029.

Artikel 3.3. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Techkwadraat 2025–2028.

Deze regeling zal met de bijlagen en toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.L.J. Paul

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

E.E.W. Bruins

Bijlage 1. Beoordelingskader subsidieaanvraag behorende bij artikel 1.10

Criterium

Deelaspecten

Minimale vereisten

1. Een activiteitenplan inclusief regiovisie dat toeziet op dekkend, toekomstbestendig en kwalitatief hoogstaand technologieonderwijs in de regio.

A. De regiovisie bevat een regionale analyse en heeft aandacht voor binnen de regio belangrijke thema’s.

1. In de regiovisie is een onderbouwde keuze gemaakt voor de samenstelling van de regio waarbij zoveel mogelijk aangesloten is bij de bestaande infrastructuur van een techniekregio of techniekluwe regio (STO), of hiervan gemotiveerd is afgeweken door bijvoorbeeld aan te sluiten bij andere bestaande samenwerkingsverbanden en initiatieven.

2. De regiovisie bevat een overzicht van de relevante partijen in de regio, inclusief hoe gewerkt wordt aan samenhang en samenwerking tussen de verschillende partners.

3. Er wordt inzichtelijk gemaakt welke belangen de partners hebben bij dit plan en hoe de individuele belangen worden vertaald in de gezamenlijke doelstellingen van de Techkwadraatregio.

4. De regiovisie bevat een concrete omschrijving welke bestaande samenwerkingen en activiteiten er zijn en hoe hierop wordt voortgebouwd rond technologieonderwijs in de regio.

5. De regiovisie bevat een concrete omschrijving hoe de tijdelijke impuls op basis van deze subsidieregeling tot structureel effect in de regio leidt en een onderbouwde indicatie hoe de Techkwadraatregio na 2028 wordt voortgezet en hoe de tijdelijke impuls op basis van deze subsidieregeling tot structureel effect in de regio leidt.

6. De regiovisie beschrijft hoe er aandacht zal worden besteed aan de binnen de regio belangrijke thema’s waaronder in ieder geval vijf kompaspunten uit het interventiekompas: regionale samenwerking, beroepsontwikkeling, onderwijsontwikkeling, imago en beeldvorming en lerend vermogen.

 

B. De regiovisie bevat heldere doelstellingen gericht op dekkend, toekomstbestendig kwalitatief hoogstaand technologieonderwijs in het funderend onderwijs

1. De regiovisie bevat een SMART omschrijving van de regionale doelstellingen met betrekking tot de dekking, toekomstbestendigheid en kwaliteit van het technologieonderwijs in het primair en voortgezet onderwijs.

2. Een beschrijving van hoe de werkdruk van leraren en schoolleiders zo veel mogelijk wordt verminderd.

3. De regiovisie bevat een SMART omschrijving van de regionale doelstellingen met betrekking tot het betrekken van ondervertegenwoordigde groepen in de techniek.

4. De doelstellingen sluiten aan bij het huidige onderwijsaanbod door bij de invulling hiervan gebruik te maken van het aanbod uit de omgeving (zoals musea, science centers en bibliotheken) en bestaande netwerken, zoals STO-regio’s en regionale VO-HO-netwerken.

5. De doelstellingen sluiten aan bij het door het Nationaal Groeifonds gefinancierde programma Techkwadraat en in het bijzonder bij het door het programmabureau verstrekte interventiekompas.

6. Er wordt een beschrijving gegeven van de mijlpalen die gedurende de subsidieperiode moeten worden bereikt om de doelstellingen te behalen.

 

C. De aanvraag bevat een activiteitenplan dat aansluit bij de regiovisie en het interventiekompas verspreid door het programmabureau. Het interventiekompas is te vinden in bijlage 2.

1. Het activiteitenplan bevat concrete, realistische en toekomstbestendige acties om de in de regiovisie geformuleerde doelstellingen te bereiken.

2. Het activiteitenplan is opgebouwd op basis van de vijf kompaspunten zoals benoemd in het door het programmabureau verstrekte interventiekompas.

3. Het activiteitenplan bevat een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

4. Het activiteitenplan bevat voor elke activiteit waar mogelijk een onderbouwing van het evidence-informed karakter van de doeltreffendheid en doelmatigheid van de activiteit.

2. Uitvoerbaarheid en haalbaarheid.

A. Het plan bevat een samenwerkingsovereenkomst met daarin de inrichting van een deskundige en duurzame organisatie die zorg draagt voor sturing op een efficiënte inzet en verantwoording van middelen, samenwerking, planning, evaluatie en communicatie. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande structuren.

1. De samenwerkingsovereenkomst bevat een beschrijving van de manier waarop de samenwerking wordt georganiseerd, en hoe de benodigde expertise op scholen zelf kan worden opgebouwd en kan beklijven.

2. De samenwerkingsovereenkomst bevat een beschrijving van de verdeling van de middelen over de activiteiten.

3. De samenwerkingsovereenkomst bevat een beschrijving van de verantwoordelijkheden van iedere partij en de activiteiten die iedere partij gaat uitvoeren.

4. De samenwerkingsovereenkomst maakt aannemelijk dat de regio gezamenlijk optrekt, van elkaar leert en zo veel mogelijk van elkaars expertise en voorzieningen gebruik maakt, zo ook van bestaande voorzieningen in de regio.

5. De samenwerkingsovereenkomst heeft een open karakter en beschrijft de wijze waarop partijen kunnen toetreden tot de Techkwadraatregio. De overeenkomst is dus flexibel en niet strikt vastomlijnd. De samenwerking kan evolueren naarmate de omstandigheden of behoeften veranderen.

B. Aansluiting bij reeds lopende regionale trajecten.

1. Het plan bevat een beschrijving van de aansluiting van dit plan op, en zo mogelijk versterking van, eventuele reeds lopende regionale trajecten met overeenkomstige doelen (zoals de regionale VO-HO-netwerken en de Sterk Techniekonderwijs-regio’s), en maakt aannemelijk dat het plan hierop aanvullend is.

2. Indien partijen reeds subsidie ontvangen op basis van de Regeling Sterk Techniekonderwijs of de Regeling Regionaal Investeringsfonds MBO, zijn de regiovisies niet onderling tegenstrijdig en met elkaar verenigbaar.

3. Onderbouwde en sluitende begroting.

A. Het plan bevat een realistisch uitgewerkte meerjarenbegroting van de kosten en baten.

1. Er is een inzichtelijke en evenwichtige meerjarenbegroting voor de subsidieperiode die voldoet aan artikel 3.5 van de Kaderregeling. Dit betekent dat (1) de begroting per kompaspunt een overzicht behelst van de geraamde kosten en opbrengsten van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd; (2) de begrotingsposten ieder afzonderlijk van een toelichting worden voorzien; en (3) de begroting sluitend is. De begroting geeft inzicht in de loonkosten, materiële kosten en overige kosten.

2. De begroting maakt inzichtelijk hoe de middelen door de regio zijn verdeeld over de activiteiten en wat de omvang van de kosten voor de overhead is.

B. Doelstellingen worden op zo efficiënt mogelijke manier bereikt.

1. Uit de aanvraag blijkt dat de middelen (geld, tijd en menskracht) zo efficiënt mogelijk worden ingezet om maximale resultaten te bereiken.

2. Voor de berekening van de personeelskosten wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe personeelskosten. Voor intern personeel wordt een uurtarief gehanteerd conform de meest recent geraamde GPL. Voor extern personeel wordt een integraal tarief gehanteerd van maximaal € 135,– per uur inclusief BTW. De inzet van vrijwilligers wordt gewaardeerd op ten hoogste het uurtarief van intern personeel.

C. Het plan toont aan hoe de 20% cofinanciering bereikt wordt aan het einde van de subsidieperiode.

1. De cofinanciering van minimaal 20% is weergegeven en volgens de kaders van de regeling geregeld.

2. De aanvraag bevat een beschrijving van de beoogde inbreng van de bedrijven (de kosten van bedrijven) en organisaties gekoppeld aan de activiteiten van de Techkwadraatregio dat overeenkomt met de beschrijving van de cofinanciering.