Regeling aanvullende bekostiging bij overgangsrecht vereenvoudiging bekostiging po 2025

[Regeling vervalt per 01-01-2028.]
Geraadpleegd op 24-12-2025.
Geldend van 22-11-2024 t/m heden.

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 november 2024, nr. PO/49074818, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende bekostiging voor onbedoelde effecten van het overgangsrecht van de vereenvoudiging van de bekostiging po voor het jaar 2025 (Regeling aanvullende bekostiging bij overgangsrecht vereenvoudiging bekostiging po 2025)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 119, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en 117, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1 De Minister verstrekt aanvullende bekostiging aan een bevoegd gezag indien:

    • a. het negatieve verschil in overgangsbekostiging in het kalenderjaar 2025 ten opzichte van het kalenderjaar 2023 groter is dan 1% van de bekostiging waarop de overgangsbekostiging is gebaseerd;

    • b. dit negatieve verschil meer dan € 25.000,00 bedraagt; en

    • c. de verhouding tussen de overgangsbekostiging 2023 en de overgangsbekostiging 2025 groter is dan 5.

  • 2 De voorwaarde, genoemd in het eerste lid, onderdeel c, is niet van toepassing indien de overgangsbekostiging over 2025 een negatief bedrag is.

Artikel 3. Wijze van berekenen percentage bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, en verhouding bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c

  • 1 Ten behoeve van vaststelling van het recht op de aanvullende bekostiging wordt het absolute verschil berekend tussen de bedragen die een bevoegd gezag ontvangt aan overgangsbekostiging in het kalenderjaar 2025 ten opzichte van het kalenderjaar 2023.

  • 2 Het percentage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt berekend door het absolute verschil, bedoeld in het eerste lid, te delen door de bekostiging waarop de overgangsbekostiging voor 2025 is gebaseerd, en de uitkomst te vermenigvuldigen met 100.

  • 3 Voor de verhouding bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, wordt de overgangsbekostiging in het kalenderjaar 2023 gedeeld door de overgangsbekostiging in het kalenderjaar 2025.

Artikel 4. Hoogte van de aanvullende bekostiging

De aanvullende bekostiging is gelijk aan het absolute verschil in overgangsbekostiging, bedoeld in artikel 3, eerste lid, minus 1% van de bekostiging waarop de overgangsbekostiging voor 2025 is gebaseerd.

Artikel 5. Vaststelling en betaling

  • 1 De Minister stelt de aanvullende bekostiging voor 1 januari ambtshalve vast.

  • 2 De betaling vindt plaats in 12 maandelijkse termijnen met ingang van januari.

  • 3 De aanvullende bekostiging kan uiterlijk in de maand december van het jaar waarop de bekostiging betrekking heeft gewijzigd worden vastgesteld op basis van een bijdrage voor loonontwikkeling.

Artikel 6. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2028.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende bekostiging bij overgangsrecht vereenvoudiging bekostiging po 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.L.J. Paul