Regeling leeruitkomsten hoger onderwijs

Geraadpleegd op 29-05-2025.
Geldend van 01-01-2025 t/m heden

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 oktober 2024, nr. 48828559, houdende regels inzake voltijdse opleidingen met een substantiële praktijkcomponent in het wetenschappelijk onderwijs en instemming van docenten met het gebruik van eenheden van leeruitkomsten

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.3, derde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Clustermelding: een gezamenlijke melding door een instelling voor twee of meer opleidingen;

  • Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • Praktijkcomponent: een onderdeel dat bestaat uit het uitvoeren van een of meer leeractiviteiten en het verzamelen van bewijsmateriaal voor het voldoen aan een of meer leeruitkomsten voor de opleiding in en met de praktijk;

  • Wet: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 2. Voltijdse wo opleidingen met een substantiële praktijkcomponent

De voltijdse opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs met een substantiële praktijkcomponent die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, kunnen geheel of gedeeltelijk bestaan uit eenheden van leeruitkomsten.

Artikel 3. Procedurele voorschriften voltijdse wo opleidingen met een substantiële praktijkcomponent

  • 1 Een opleiding wordt in de bijlage opgenomen nadat het instellingsbestuur daartoe bij de minister deze opleiding elektronisch heeft aangemeld en uit de melding en de daarbij op grond van het tweede lid aan te leveren bescheiden blijkt dat sprake is van een opleiding met een substantiële praktijkcomponent.

  • 2 De melding gaat vergezeld van de volgende bescheiden:

    • de gegevens in de Registratie instellingen en opleidingen, bedoeld in artikel 6.14, derde lid, van de wet;

    • het deel van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) waarin de substantiële praktijkcomponent wordt beschreven;

    • instemming van de opleidingscommissie inzake de werkwijze bij de totstandkoming van het studieplan;

    • een positief advies van de examencommissie op de invulling van de substantiële praktijkcomponent;

    • instemming van de betrokken docenten bij de betreffende opleiding.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een clustermelding.

  • 4 De aanmelding van een of meer voltijdse opleidingen met een substantiële praktijkcomponent wordt gedaan op uiterlijk 1 maart voorafgaand aan het studiejaar waarin de instelling de opleiding op basis van eenheden van leeruitkomsten wil verzorgen.

  • 5 De instelling doet uiterlijk met ingang van 1 maart voorafgaand aan het studiejaar met ingang waarvan de opleiding niet langer een substantiële praktijkcomponent omvat, melding hiervan aan de minister.

Artikel 4. Instemming voor bij de opleiding betrokken docenten

  • 1 De bij de opleiding betrokken docenten kunnen instemmen met het voornemen van het instellingsbestuur om een opleiding aan te bieden die bestaat uit eenheden van leeruitkomsten via:

    • a. het deel van de bij de opleiding betrokken docenten dat lid is van de opleidingscommissie, of

    • b. indien aan de orde, een afvaardiging van docenten, gekozen door de bij de opleiding betrokken docenten, die niet tevens lid zijn van het college van bestuur of de raad van toezicht.

  • 2 Het instellingsbestuur bepaalt welke van de in het eerste lid genoemde opties wordt gekozen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

E.E.W. Bruins