Besluit vaststelling recht nadeelcompensatie bestuursorganen centrale overheid

Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 01-01-2025 t/m heden.

Besluit van 10 oktober 2024, houdende vaststelling van het te heffen recht voor de behandeling van nadeelcompensatieaanvragen door bestuursorganen van de centrale overheid (Besluit vaststelling recht nadeelcompensatie bestuursorganen centrale overheid)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 28 juni 2024, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 5576271, gedaan mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 4:128, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 augustus 2024, nr. W16.24.00174/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken, van 7 oktober 2024, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 5767137, uitgebracht mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 Van de aanvrager van een vergoeding op grond van artikel 4:126 van de Algemene wet bestuursrecht, kan door een bestuursorgaan van de centrale overheid een recht van € 300 worden geheven voor het in behandeling nemen van de aanvraag.

  • 2 De aanvrager betaalt het verschuldigde recht binnen vier weken na de indiening van de aanvraag.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling recht nadeelcompensatie bestuursorganen centrale overheid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 oktober 2024

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

T.H.D. Struycken

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.J.M. Uitermark

Uitgegeven de achttiende oktober 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D.M. van Weel