Voor de toepassing van de bijleenregeling wordt onder verwerving onderscheidenlijk
vervreemding verstaan een gebeurtenis waardoor de woning ten aanzien van de belastingplichtige
als een eigen woning in de zin van artikel 3.111 Wet IB 2001 wordt aangemerkt, onderscheidenlijk niet meer als zodanig wordt aangemerkt (artikel 3.119aa, vierde lid, Wet IB 2001). Normaliter zal verwerving en vervreemding gelijk zijn aan aan- en verkoop.
Er kan ook sprake zijn van een verwerving of vervreemding als de eigenwoningregeling
zonder aan- of verkoop aanvangt of eindigt. Dit wordt hierna aangeduid als een fictieve
verwerving of vervreemding. Beëindiging van de verhuisregeling, echtscheidingsregeling,
regeling voor verblijf in een verpleeg- of verzorgingshuis of uitzendregeling van
artikel 3.111, tweede tot en met zesde lid, Wet IB 2001 is een fictieve vervreemding, tenzij de woning daarna als eigen woning wordt aangemerkt.
Bij zo’n fictieve vervreemding gaat de woning naar box 3. Dan wordt er dus geen verkoopopbrengst
gerealiseerd. Toch wordt de bijleenregeling toegepast. Het is de bedoeling van de
bijleenregeling dat de fictief gerealiseerde overwaarde gevolgen heeft voor de renteaftrek
van de (nieuwe) eigen woning.
Ook de overdracht van de blote eigendom of het vruchtgebruik van de eigen woning is
een vervreemding. In zo’n geval wordt de eigen woning fictief geheel vervreemd. Het
restant vruchtgebruik of blote eigendom gaat naar box 3.
Gedeeltelijke vervreemding van de eigen woning
Als de eigenwoningregeling deels eindigt, is sprake van een gedeeltelijke vervreemding.
Een voorbeeld is gedeeltelijke verhuur.
Bij tijdelijke verhuur als bedoeld in artikel 3.113 Wet IB 2001 of kamerverhuur als bedoeld in artikel 3.114 Wet IB 2001 verandert voor (het verhuurde deel van) de woning de toepassing van de eigenwoningregeling
niet. Daardoor is in die gevallen geen sprake van een gedeeltelijke vervreemding.
(Gedeeltelijk) tenietgaan van de eigen woning
Als de woning geheel tenietgaat, bijvoorbeeld door brand, staat deze woning de belastingplichtige
niet langer ter beschikking als eigen woning. Er is dan sprake van een gehele vervreemding
in de zin van de bijleenregeling. Als de woning gedeeltelijk is afgebrand, hangt het
van de feiten en omstandigheden af of de woning nog ter beschikking staat als eigen
woning. Zie ook onderdeel 3.2 van dit besluit.