Instellingsbesluit adviescommissie techniek- en technologieonderwijs in het funderend onderwijs

[Regeling vervalt per 01-01-2040.]
Geraadpleegd op 02-05-2025.
Geldend van 12-03-2025 t/m heden

Besluit van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 september 2024, nr. OVO/42902029, houdende instelling van de adviescommissie techniek- en technologieonderwijs in het funderend onderwijs voor de periode 2024 tot en met 2030 (Instellingsbesluit adviescommissie techniek- en technologieonderwijs 2024–2030)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Instelling van de adviescommissie

  • 1 Er is een Adviescommissie techniekonderwijs in het funderend onderwijs.

  • 2 De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 september 2024 en wordt opgeheven per 1 januari 2031, met de mogelijkheid tot verlenging.

Artikel 3. Taak van de adviescommissie regeling STO

  • 1 De adviescommissie heeft met betrekking tot de regeling STO tot taak:

    • a. het beoordelen van de ingediende activiteitenplannen als bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, onderdeel a en artikel 1.11, eerste lid, onderdeel b van de regeling STO aan de hand van het beoordelingskader dat is opgenomen als Bijlage 2 bij de regeling STO, en het adviseren van de minister hierover;

    • b. het adviseren van de minister over de ingediende activiteitenplannen, en dat advies te voorzien van een draagkrachtige motivering; en

    • c. het adviseren van de minister over de structurele inzet van de investeringsmiddelen voor techniekonderwijs in het vmbo van € 100 min. per jaar vanaf 2029;

    • d. het op verzoek van de minister adviseren van de penvoerder over de voortgangsrapportage, bedoeld in artikel 1.11 van de regeling STO, met uitzondering van de uitwerking van de activiteiten bedoeld in artikel 1.11 eerste lid, onderdeel b;

    • e. het op verzoek van de minister adviseren van de penvoerder over het eindverslag over de periode 2020 tot en met 2024, zoals bedoeld in artikel 1.12, tweede lid, van de Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2020–2024;

    • f. het op verzoek van de minister reflecteren op de tussenrapportages en de eindevaluatie van het onderzoeksconsortium dat de regionale planvorming en de uitvoering van die plannen monitort en evalueert;

    • g. het desgevraagd adviseren van de penvoerder over de uitvoering van de regeling STO, zolang dit niet binnen 10 weken voor of na een beoordelingsmoment valt.

Artikel 3a. Taak van de adviescommissie regeling Techkwadraat

  • 1 De adviescommissie heeft met betrekking tot de regeling Techkwadraat tot taak:

    • a. het beoordelen van het ingediende activiteitenplan, de regiovisie en de sluitende meerjarenbegroting als bedoeld in artikel 1.8, tweede lid, onderdelen a en c, van de regeling Techkwadraat aan de hand van het beoordelingskader dat is opgenomen als Bijlage 1 bij de regeling, en het adviseren van de minister hierover;

    • b. het adviseren van de minister over de ingediende activiteitenplan, regiovisie, en sluitende meerjarenbegroting, en dat advies te voorzien van een draagkrachtige motivering;

    • c. het adviseren van de minister op significante koerswijzigingen binnen het ingediende activiteitenplan;

    • d. het op verzoek van de minister adviseren van de penvoerder over de voortgangsrapportage, bedoeld in artikel 1.13 van de regeling Techkwadraat;

    • e. het op verzoek van de minister adviseren van de penvoerder over het eindverslag, zoals bedoeld in artikel 1.12, eerste lid, onderdeel c, van de regeling Techkwadraat;

    • f. het op verzoek van de minister reflecteren op de tussenrapportages en de eindevaluatie van het onderzoeksconsortium dat de regionale planvorming en de uitvoering van die plannen monitort en evalueert.

Artikel 4. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1 De adviescommissie bestaat uit een voorzitter, een vicevoorzitter en ten minste drie andere leden.

  • 2 De voorzitter en de overige leden worden door de minister benoemd voor de duur van de adviescommissie en, in voorkomend geval, geschorst of tussentijds ontslagen.

  • 3 De voorzitter of een ander lid kan worden geschorst of tussentijds ontslagen indien:

    • a. daarom door de betreffende persoon is verzocht;

    • b. het functioneren van de voorzitter of het lid daartoe aanleiding geeft; of

    • c. gebleken is dat de onafhankelijkheid van de voorzitter of het lid niet gewaarborgd is.

  • 4 Bij tussentijds ontslag van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

  • 5 Een lid neemt niet deel aan de beoordeling van of advisering over een subsidieaanvraag, indien het de beoordeling van of het advies over een aanvraag betreft, waarbij dat lid een persoonlijk of zakelijk belang heeft.

Artikel 5. Leden

Tot leden van de commissie worden benoemd:

  • a. de heer J. van Nierop, tevens voorzitter;

  • b. de heer B. Buddingh, tevens vicevoorzitter;

  • c. de heer A. van Andel;

  • d. de heer J. Plak;

  • e. mevrouw J. Westerhuis;

  • f. de heer J. de Kruijf, tot 1 september 2025;

  • g. de heer R. Kotzebue;

  • h. mevrouw A. Hotze;

  • i. de heer R. Steenkamp;

  • j. mevrouw A. Claessens;

  • k. mevrouw H. Hubbeling;

  • l. mevrouw T. Vaes;

  • m. mevrouw M. Lodewijks;

  • n. mevrouw M. Felix;

  • o. mevrouw K. Lutchmiah;

  • p. mevrouw F. Hermans, tot en met 11 maart 2025;

  • q. de heer A. Wals;

  • r. te rekenen vanaf 1 december 2024: mevrouw R. van Veelen;

  • s. te rekenen vanaf 1 december 2024: de heer T. de Groot;

  • t. te rekenen vanaf 1 december 2024: mevrouw S. van Tongeren;

  • u. te rekenen vanaf 1 januari 2025: meneer O. Vlieri;

  • v. te rekenen vanaf 1 januari 2025: meneer E. Stremmelaar;

  • w. te rekenen vanaf 1 januari 2025: meneer B. Westland.

Artikel 6. Secretariaat

  • 1 De adviescommissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2 Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de adviescommissie.

  • 3 In het secretariaat wordt voorzien door de minister.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1 De adviescommissie stelt haar eigen werkwijze vast, waarbij rekening wordt gehouden met het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling gedurende de looptijd van de adviescommissie.

  • 2 De adviescommissie kan zich, na toestemming van de minister, door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 8. Informatieplicht

De adviescommissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 9. Vergoeding

  • 2 Twee of meer vergaderingen per dag worden als één vergadering beschouwd.

  • 3 De vergoeding van de leden van de adviescommissie bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van de CAO Rijk per dagdeel zoals geldend op 1 januari 2025. De vergoeding van de voorzitter bedraagt 130% en de vergoeding van de vicevoorzitter bedraagt 110% van deze vergoeding per dagdeel.

  • 4 Per aanvraag die moet worden beoordeeld wordt voor een commissielid ten hoogste twee dagdelen vergoed, blijkend uit de taakverdeling tussen de commissieleden.

Artikel 10. Kosten van de commissie

De kosten van de adviescommissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen.

Artikel 11. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de adviescommissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de adviescommissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De adviescommissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Onderwijsprestaties en Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2040.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit adviescommissie techniek- en technologieonderwijs in het funderend onderwijs.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M.L.J. Paul