Naast het handhavingsrepertoire beschereven in paragraaf 5.1 is de TloKB bevoegd om de handhavingsmiddelen in te zetten als beschreven in hoofdstuk 4.
Of en zo ja welk handhavingsmiddel de TloKB inzet, hangt af van de concrete situatie.
Verder zijn ook de ernst, de omstandigheden, het optreden van de beschikkinghouder,
of andere overheidsinstanties al handhaven of gehandhaafd hebben en de andere elementen
uit bijlage 1 daarbij van belang. Ook andere feiten en omstandigheden kunnen hierbij een rol spelen.
De opsomming is daarom niet limitatief.
Indien de TloKB besluit tot de inzet van een last onder bestuursdwang, een last onder
dwangsom, een schorsing dan wel een intrekking, dan ontvangt de beschikkinghouder
een handhavingsbesluit. In het besluit motiveert de TloKB op basis waarvan en waarom
zij over is gegaan tot inzet van dit handhavingsmiddel.
In bijlage 1 staan de elementen die dit handhavingsbesluit verder kan bevatten.
Bij het nemen van het handhavingsbesluit en bij de uitoefening van de handhavingsbevoegdheden
past de TloKB de beginselen van behoorlijk bestuur uit de algemene wet bestuursrecht
toe. Deze beginselen zijn onder meer:
-
•
Beginselplicht tot handhaving
Gelet op het algemeen belang dat is gediend met handhaving, zal in geval van overtreding
van een voorschrift de TloKB, in het geval zij bevoegd is om op te treden, in de regel
van deze bevoegdheid gebruik moeten maken (of een handhavingstraject in gang moeten
zetten dat tot het gebruiken van die bevoegdheid zal of kan leiden). Slechts onder
bijzondere omstandigheden mag de TloKB hiervan afzien. Dit kan zich voordoen als concreet
zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig
zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete
situatie dient te worden afgezien.
-
•
Motiveringsbeginsel
In een besluit motiveert de TloKB voldoende duidelijk op basis waarvan en waarom zij
een bepaalde beslissing neemt of niet neemt.
-
•
Gelijkheidsbeginsel
Uit een oogpunt van rechtsgelijkheid past de TloKB handhavingsmiddelen in vergelijkbare
situaties op eenzelfde wijze toe.
-
•
Proportionaliteitsbeginsel
De inzet van het toezicht en de handhaving dient in verhouding te staan tot het doel.
-
•
Verdedigingsbeginsel
De persoon of onderneming die als overtreder te maken krijgt met handhavend optreden
door de TloKB, moet in de gelegenheid worden gesteld zijn of haar zienswijze kenbaar
te maken en daarvoor een redelijke termijn te krijgen. De termijn waarbinnen de overtreder
haar zienswijze kan geven staat in de brief van de TloKB. In die brief wordt de overtreder
uitgenodigd om binnen die termijn zijn zienswijze te geven op het voorgenomen handhavend
optreden. Die redelijke termijn is meestal twee weken na dagtekening. Bij bestuursrechtelijke
handhaving heeft dit beginsel mede uitwerking gekregen in de hoorplicht van art. 4:7 en 4:8 Awb (spoed eisende gevallen uitgezonderd).
De TloKB zal zorgvuldig te werk moeten gaan. Dit omdat in het bijzonder het schorsen
of intrekken van een aanwijzing voor de betrokken partijen een grote impact kan hebben.
Het kunnen opleggen van deze handhavingsmiddelen kan echter noodzakelijk zijn om de
geloofwaardigheid van het schema en het stelsel niet in het geding te brengen. De
TloKB zal daarom een afweging maken tussen de maatschappelijke belangen en de individuele
belangen van de beschikkinghouder en de andere betrokkenen.