Artikel 1
[Regeling vervallen per 27-12-2024]
Ten behoeve van het voorkomen van blauwtong of het bestrijden van het blauwtongvirus
in stallen en andere huisvesting waar herkauwers in quarantaine worden gehouden, en
op de binnen- of buitenzijde van veevervoermiddelen waarmee deze herkauwers worden
vervoerd, wordt:
Artikel 3
[Regeling vervallen per 27-12-2024]
Dit besluit wordt aangehaald als: Vrijstelling K-Othrine tegen knutten 2024.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 27-12-2024]
Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van plaatsing in de Staatscourant
waarin het wordt bekendgemaakt, werkt terug tot en met 29 juni 2024 en vervalt met
ingang van 27 december 2024.
Bijlage , bedoeld in artikel 2
[Regeling vervallen per 27-12-2024]
De biocide K-Othrine SC7.5 Resoluut Insectenspray mag voor de bestrijding van culicoides
(knutten) worden gebruikt voor het vectorvrij maken van
-
– stallen (volgens ‘Protocol ‘tegen vectoren beschermde inrichting’ (TVBI) van de NVWA),
en
-
– transportmiddelen (volgens ‘Protocol vervoer herkauwers’ (BT-07) van de NVWA.
De risicobeperkende maatregelen en restricties die gelden voor Resoluut Insectenspray,
gelden ook voor de toepassingen waarvoor nu een vrijstelling wordt verleend.
Voor de vrijstellingen gelden bovendien de volgende risicobeperkende maatregelen:
-
– Dieren mogen tijdens toepassing van het middel niet aanwezig zijn in de stal of het
transportmiddel.
-
– Behandelde oppervlakken moeten droog zijn en ruimten moeten – bij voorkeur – worden
geventileerd, voordat dieren worden gehuisvest of vervoerd.
-
– Transportvoertuigen moeten bij de TVBI worden behandeld.
Om onacceptabele risico’s voor het milieu te voorkomen, moet emissie naar het vuilwaterriool
worden voorkomen. Het middel mag dan ook niet worden toegepast in stallen waarvan
de stalvloer is voorzien van een aansluiting op de riolering. Ook mag het middel niet
worden toegepast op spuitplaatsen voor voertuigen die afwateren op het vuilwaterriool;
Bij het schoonmaken van de gebruikte apparatuur en gereedschappen mag het afvalwater
worden geloosd op de mestopslag. Lozing op het vuilwaterriool is niet toegestaan.
Emissie naar oppervlaktewater of de bodem moet worden voorkomen.
Gebruiksinstructies Mengen en spuiten
-
– Controleer dat de spuitapparatuur schoon is en geen olie-achtig residu bevat. Spoel
de spuitapparatuur indien nodig uit met water en reinigingsmiddel voor gebruik.
-
– Vul de spuittank met de helft van de gewenste hoeveelheid water. Open voorzichtig
de dop en de verzegeling van de productverpakking. Meet de benodigde hoeveelheid product
precies af en giet deze voorzichtig in de spuittank (voorkom ‘klokken’). Vul tenslotte
de spuittank met water tot het juiste niveau en zet het roersysteem aan. Zet het roersysteem
van de spuittank opnieuw aan na een onderbreking van de toepassing van langer dan
30 minuten.
-
– Pas toe met een geschikte handspuit of mechanische spuitapparatuur, waarmee met grove
druppel kan worden gespoten. Zorg voor zichtbare bevochtiging zonder afdruipen van
de vloeistof. Gebruik een spleetdop voor behandeling van blootgestelde oppervlakken.
Gebruik bij bespuiting van naden en kieren een spuitdop voor een fijne straal of een
speciaal opzetstuk voor naden en kieren. De maximale spuitbreedte is 0,1 meter. Houd
voor de gewenste spuitbreedte een geschikte afstand tussen de spuitdop en het bespoten
oppervlak.
Algemene insectenbestrijding in gebouwen
-
– Bespuit de verbinding tussen muur en vloer en kieren en naden waar insecten zich kunnen
verschuilen. Ga te werk zoals hierboven beschreven, maar spuit overlappende stroken
op 0,5 meter van elkaar voor een gelijkmatige dekking met spuitvloeistof.
-
– De spuitvloeistof kan toegepast worden op oppervlakken die niet beschadigd worden
door water.
-
– Ter bestrijding van insecten op plaatsen die nat gereinigd worden: Bespuit alleen
kieren en naden met een maximale spuitbreedte van 0,1 meter.
-
– Na toepassing blijft het middel tot vier weken werkzaam, afhankelijk van het soort
oppervlak en hoe schoon het is. Behandel daarom opnieuw indien nodig, met een maximum
van elf toepassingen per jaar. Noteer in een logboek of vergelijkbaar document welk
oppervlak is behandeld, en wanneer. Het wordt aanbevolen de ruimte te ventileren na
het drogen van de spuitvloeistof. Omdat K-OTHRINE SC7.5 een insecticide met residuwerking
is, wordt stofzuigen of dweilen van het oppervlak afgeraden totdat de plaag onder
controle is.
Risicobeperkende maatregelen
-
– Het middel moet zodanig toegepast worden dat huisdieren, vee, voedingsmiddelen en
diervoeder er niet mee in contact komen.
-
– Niet rechtstreeks toepassen op oppervlakken waarop voedsel of diervoeder wordt bewaard,
bereid of gegeten.
-
– Verwijder voedingsmiddelen voor behandeling. Dek wateropslagtanks, oppervlakken voor
voedselbereiding, apparatuur voor voedselbereiding en bestek af met ondoorlaatbaar
plastic voor behandeling. Verwijder het plastic na behandeling en reinig de oppervlakken.
-
– Behandel geen oppervlakken die regelmatig nat gereinigd worden.
-
– Volgens de beste praktijken voor professionele ongediertebestrijders (Best Practice
for Professional Pest Control Operators) wordt het dragen van handschoenen en beschermende
overall aanbevolen bij mengen/laden en tijdens de toepassing van het middel.
-
– Voorkom uitspoeling van spoelwater naar het riool.
-
– Buiten bereik van kinderen bewaren.
Bijzonderheden van mogelijke directe of indirecte effecten
-
– Er kan gevoeligheid van de huid optreden, zoals een branderig of prikkend gevoel in
het gezicht en de slijmvliezen. Dit gevoel veroorzaakt echter geen letsel en duurt
max. 24 uur.
-
– Bij een ongeval of indien men zich onwel voelt, onmiddellijk een arts raadplegen (indien
mogelijk hem dit etiket tonen).
-
– Handen en blootgestelde huid wassen vóór maaltijden en na het werk.
-
– Bij aanraking met de huid of ogen onmiddellijk wassen.
-
– Voorkom buitensporige verontreiniging van beschermende kleding (overalls); was deze
regelmatig.
-
– Behandelde stof laten drogen voor aanraking en grondig luchten voor gebruik.
-
– Bodem, oppervlaktewater of waterlopen niet verontreinigen met chemicaliën of gebruikte
verpakking.
Uitgangspunten voor resistentiebeheer
-
– Combineer bestrijding waar mogelijk met niet-chemische maatregelen.
-
– Gebruik middelen volgens de aanbevelingen op het etiket.
-
– Bestrijd plaaginsecten in de gevoeligste stadia van hun levenscyclus.
-
– Wissel af met middelen met een ander werkingsmechanisme, als langdurige bestrijding
noodzakelijk is.
-
– Houd het effectiviteitsniveau in de gaten. Onderzoek bij verminderde effectiviteit
of er aanwijzingen zijn voor resistentie. Hygiënische omstandigheden en nabijheid
van onbehandelde schuilplaatsen kunnen bijdragen aan het risico op terugkeren van
de plaag.
Instructies voor de veilige verwijdering van het product en zijn verpakking
-
– Inhoud/verpakking aanbieden als gevaarlijk afval (conform EURAL). De biocide en de
verdunde oplossing daarvan niet lozen op het riool.
-
– Verpakking met resten van het middel moeten worden afgevoerd overeenkomstig de Kaderrichtlijn
afvalstoffen (2008/98/EG) en de Europese afvalcatalogus (EWC) alsmede nationale en
gewestelijke wetgevingen.
-
– Niet met ander afval vermengen.
Voorwaarden voor opslag onder normale opslagomstandigheden
-
– Houdbaarheid: twee jaar.
-
– In goed gesloten verpakking bewaren.
-
– Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.
-
– Vorstvrij bewaren.
-
– Op een veilige plaats bewaren.
-
– Verwijderd houden van eet- en drinkwaren en van diervoeder.