Stcrt. 2024, 38303, datum inwerkingtreding 26-11-2024, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2024.
Artikel 9, zesde lid, komt te luiden:
De beschikbaarheidbijdrage vergoedt de personele en materiële kosten van het zelfstandige
uitnameteam (ZUT), inclusief huisvestingskosten en overhead.
Het ZUT is 7 x 24 uur beschikbaar en bestaat uit twee chirurgen, waarvan een gecertificeerd
uitnamechirurg, een anesthesioloog, een anesthesiemedewerker, twee OK-assistenten,
perfusiemedewerker ten behoeve van de machinepreservatie nieren en een OK transplantatiecoördinator.
De beschikbaarheidbijdrage is als volgt opgebouwd:
Kosten (ultimo 2023)
|
Aantal fte’s
|
Per regio
|
Chirurgen
|
6,42
|
€ 1.697.529
|
Anesthesiologen
|
3,26
|
€ 828.436
|
Anesthesiemedewerkers
|
4,78
|
€ 438.615
|
Operatieassistenten
|
8,97
|
€ 823.787
|
Transplantatiecoördinatoren
|
4,90
|
€ 508.704
|
Management
|
0,93
|
€ 185.214
|
Secretariaat
|
1,03
|
€ 67.609
|
Machinepreservatie nieren
(incl. perfusiemedewerker)
|
Logistieke kosten
|
Werkelijke kosten
|
Kosten preservatie (disposables en machine)
|
Werkelijke kosten
|
Materiaalkosten ZUT
|
|
€ 353.156
|
Huisvesting
|
|
€ 55.228
|
Overhead
|
|
€ 731.039
|
Indien van de bovenstaande fte’s wordt afgeweken zal de beschikbaarheidbijdrage hiervoor
worden aangepast. De zorgaanbieder dient in dat geval bij de vaststelling de ingeroosterde
fte van het ZUT team op te geven. Hierbij worden de bovenstaande fte’s als maximum
gehanteerd.
Ten behoeve van de vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage levert de zorgaanbieder
de gerealiseerde kosten van de machinepreservatie nieren aan.
De hoogte van het bedrag voor de machinepreservatie nieren betreft de kosten van de
perfusie, voor zover die betrekking hebben op de materiaalkosten van de machines en
de personeelskosten van de perfusiemedewerker. De vervoerskosten vallen buiten de
beschikbaarheidbijdrage.
Van het normbedrag voor materiaalkosten ZUT wordt alleen afgeweken indien er een significante
stijging van het totale aantal landelijke uitnamen plaatsvindt. Er is sprake van een
significante stijging indien er een toename van twee maal de standaardafwijking boven
het gemiddeld aantal uitnamen in de periode 2013–2017 is. In deze periode bedroeg
het gemiddeld aantal uitnamen 268 per jaar, met een dubbele standaardafwijking van
30 uitnamen. Derhalve is er bij een landelijke stijging naar 298 uitnamen per jaar
sprake van een significante stijging en daarmee een herberekening van de materiaalkosten
door de NZa aan de orde.
De indexatie van de bovenstaande bedragen gaat als volgt:
-
• De personeelskosten zijn in 2017 vastgesteld en worden jaarlijks geïndexeerd met de
personele index.
-
• De materiaalkosten ZUT worden jaarlijks aangepast met de materiële index.
-
• De overhead per fte stijgt met de cao door middel van de personele index, de overhead
per m2 en de huisvestingskosten stijgen met de materiële index.
-
• De huisvesting wordt niet geïndexeerd.