Doel:
Een COT wordt ingezet als een aanmelding voor crisisplaatsing heeft plaatsgevonden.
De crisisregisseur beoordeelt of met de inzet van het COT een crisisopname kan worden
voorkomen of korter kan duren, of dat vanuit crisisopname een succesvolle terugplaatsing
kan worden bevorderd. Deze inzet richt zich op de cliënt en zijn context.
Grondslag en doelgroep:
Cliënten met een Wlz-indicatie met een vg grondslag bij wie sprake is van complex
gedrag, psychiatrische problemen en/of verslaving. Het betreft meestal een samenloop
van psychiatrische problematiek met een verstandelijke beperking, waarbij het noodzakelijk
is om de vg en de ggz invalshoek te combineren.
Inhoud:
Een COT richt zich op het aanvullen van kennis en expertise van zorgaanbieders die
te maken hebben met complexe cliënten bij het omgaan met en voorkomen van crisissituaties
en biedt nazorg aan deze zorgaanbieders.
Een COT bestaat uit gespecialiseerde hulpverleners die binnen twee werkdagen de eerste
afspraken op locatie van de zorgaanbieder of het verblijfsadres van de cliënt hebben
in het geval van een niet-acute crisis.
Het COT geeft advies over de zorg en de organisatie op drie invalshoeken aan de zorgaanbieder
waar de crisis is. De drie kerndisciplines en adviesinvalshoeken binnen het COT zijn:
– De gedragswetenschapper (gz-psycholoog) geeft overwegend advies over cliëntkenmerken;
– De begeleider geeft overwegend advies over teamkenmerken;
– De leidinggevende geeft advies over organisatiekenmerken.
Aanvullend kan indien nodig expertise van psychiater, arts verstandelijk gehandicapten
en paramedici worden ingezet. De disciplines worden afgestemd tot een gezamenlijke
aanpak.
Het COT kan ingezet worden aanvullend op zorg geleverd via een zzp, vpt, mpt en pgb.
Voorwaarden:
– De inzet van een COT is alleen mogelijk voor cliënten met een Wlz-indicatie met
een vg grondslag die intramuraal verblijven of thuis verblijven en die bij een crisisregisseur
zijn aangemeld voor een crisisplaatsing.
– Een COT wordt ingezet in opdracht van de crisisregisseur. Alleen de crisisregisseur
beoordeelt of inzet van een COT zinvol is. Het COT mag niet worden ingezet op eigen
indicatie van de zorgaanbieder waar de cliënt in crisis zich bevindt.
– Het COT kan ook actief zijn naast een crisisopname. De inzet van het COT is in deze
situatie bedoeld om middels adviezen te zorgen voor een goede overdracht en voorbereiding
naar de zorgaanbieder waar de cliënt na de crisisplaatsing naartoe gaat. De inzet
van het COT naast een crisisplaatsing kan alleen plaatsvinden na toestemming van de
crisisregisseur.
– Het COT is een samenwerking tussen zorgaanbieders van vg-zorg en zorgaanbieders
van ggz-zorg.
– De gespecialiseerde hulpverleners zijn seniormedewerkers in hun vakgebied en zij
beschikken over adviesvaardigheden.
– Er is sprake van dubbele decompensatie: zowel de cliënt als de context kunnen de
situatie niet meer hanteren.
– Er is een verstoorde balans tussen cliëntkenmerken, contextkenmerken en organisatiekenmerken.
De cliënt uit de situatie plaatsen kan symptoombestrijding zijn en daarmee niet de
meest zinvolle interventie. Het uitgangspunt van de inzet van het COT is dat de cliënt
blijft waar hij/zij is.
– Het betreft geen acute crisissituatie waarbij directe opname nodig is en sprake
is van gevaar. Acute crisis is een contra-indicatie voor de inzet van het COT.
– Een COT neemt de zorg niet over. De zorgaanbieder waar de cliënt verblijft of waarvan
de cliënt zijn zorg ontvangt, blijft te allen tijde (eind)verantwoordelijk voor de
zorg.
– De aanpak kan bestaan uit observatie, advies, boventallig meelopen met diensten,
coaching, aanvullende diagnostiek.
– De leidinggevende vervult in het COT niet de rol van hiërarchisch leidinggevende,
maar is adviseur voor het management van de zorgaanbieder waarvoor de hulp van het
COT is ingeroepen.
– De inzet van het COT duurt maximaal 13 weken. Gedurende deze periode neemt de ureninzet
van het COT af. Deze periode kan eenmalig worden verlengd met maximaal 13 weken na
expliciete toestemming van de crisisregisseur. Na deze periode is het wenselijk dat
een COT voor nazorg, implementatie en borging gedurende een beperkte periode (maximaal
6 maanden) af en toe contact blijft houden met het team waar advies aan is gegeven.
Over de verlengingsperiode en de periode van nazorg maakt het COT afspraken met de
crisisregisseur over de duur van de periode en de ureninzet.
– Het zorgkantoor maakt per regio afspraken met één zorgaanbieder die optreedt als
penvoerder van het COT en verantwoordelijk is voor de registratie en declaratie van
de ureninzet van het COT. Alleen de penvoerder mag de ingezette uren van het COT declareren.
– De volgende uren kunnen worden gedeclareerd:
• de uren dat het crisisondersteuningsteam daadwerkelijk aanwezig is bij de zorgaanbieder
voor interventie/advies;
• de tijd voor interventie/advies via telefonisch contact tussen crisisondersteuningsteam
en de zorgaanbieder;
• de tijd van multidisciplinair overleg.
|