Regeling Geestelijk Verzorgers Defensie

Geraadpleegd op 02-11-2024.
Geldend van 12-07-2024 t/m heden

Regeling Geestelijk Verzorgers Defensie

De Staatssecretaris van Defensie

Gelet op artikel 168 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • geestelijk verzorger: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie, die is aangesteld om bij de krijgsmacht als geestelijk verzorger werkzaam te zijn;

  • Hoofd van Dienst: de geestelijk verzorger, die ambtsinhoudelijk leiding geeft aan een van de Diensten Geestelijke Verzorging;

  • zendende instantie: de door de rijksoverheid erkende institutie, of diens gemachtigde, die een of meerdere kerkgenootschappen of genootschappen op grondslag van levensbeschouwing vertegenwoordigt en bevoegd is goedkeuring te verlenen aan het werkzaam zijn van een ambtsdrager als geestelijk verzorger bij Defensie.

Artikel 2. Aanstelling

  • 1 In de akte van aanstelling tot geestelijk verzorger wordt de militaire rang vermeld waarmee deze in rang wordt gelijkgesteld.

  • 2 Een aanstelling tot geestelijk verzorger vindt niet plaats, voordat de zendende instantie schriftelijk haar goedkeuring daaraan heeft verleend.

  • 3 Aan de in het tweede lid bedoelde goedkeuring kunnen bepalingen en bedingen worden verbonden die als additionele aanstellingsvereisten gelden.

  • 4 Een schriftelijke intrekking door de zendende instantie van de in het tweede lid bedoelde goedkeuring staat gelijk aan het verlies van een aanstellingsvereiste.

Artikel 3. Eed of belofte

In afwijking van de Regeling ambtseed burgerambtenaren Defensie, legt de geestelijk verzorger de eed of belofte af ten overstaan van de Directeur Geestelijke Verzorging of, in het geval van een Hoofd van Dienst, ten overstaan van de Secretaris-Generaal, door voorlezing van de tekst van het formulier, bedoeld in de bijlage bij deze regeling. Het afleggen van de eed of belofte geschiedt in de aanwezigheid van diens Hoofd van Dienst of, in het geval van een Hoofd van Dienst, in de aanwezigheid van één of meerdere vertegenwoordiger(s) van diens zendende instantie.

Artikel 4. Eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid

De aanstelling als geestelijk verzorger laat onverlet de eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de zendende instantie en de eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid, welke aan de functie verbonden is.

Artikel 5. Werkzaamheden

  • 1 De geestelijk verzorger verricht de aan diens religieus of levensbeschouwelijk ambt verbonden werkzaamheden, waaronder begrepen de in dat verband te onderhouden contacten met medewerkers van het Ministerie van Defensie, zonder inhoudelijke bemoeienis daarmee zijdens functionarissen en overige medewerkers van het Ministerie van Defensie. De geestelijk verzorger is omtrent de inhoud van de aan diens religieus of levensbeschouwelijk ambt verbonden werkzaamheden slechts verantwoording verschuldigd aan het Hoofd van Dienst van de denominatie waartoe de geestelijk verzorger behoort.

  • 2 Het Hoofd van Dienst is omtrent de inhoud van de aan diens religieus of levensbeschouwelijk ambt verbonden werkzaamheden slechts verantwoording verschuldigd aan de zendende instantie en – in voorkomend geval – het kerkgenootschap of genootschap op grond van levensbeschouwing waartoe het Hoofd van Dienst behoort.

  • 3 De geestelijk verzorger is niet gehouden mededeling te doen aan medewerkers van het Ministerie van Defensie, niet zijnde geestelijk verzorgers, omtrent de inhoud van de aan diens religieus of levensbeschouwelijk ambt verbonden contacten en werkzaamheden.

Artikel 6. Zienswijze zendende instantie bij voornemen tot oplegging van een disciplinaire straf

  • 2 Het bevoegd gezag betrekt de schriftelijke zienswijze bij het besluit tot het al dan niet opleggen van een disciplinaire straf en informeert de zendende instantie over dit besluit, door tussenkomst van het Hoofd van Dienst van de denominatie waartoe de geestelijk verzorger behoort.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2024. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 juli 2024, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 juli 2024.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Defensie

voor deze

De Hoofddirecteur Personeel

J. Legein

Generaal-majoor

Bijlage

Formulier voor het afleggen van de eed of belofte voor de ambtenaar die is aangesteld om bij de krijgsmacht als geestelijk verzorger werkzaam te zijn.

Onverminderd de verplichtingen en verantwoordelijkheden die op mij rusten uit hoofde van mijn religieus of levensbeschouwelijk ambt zweer / beloof ik dat ik trouw zal zijn aan de Koning en dat ik de Grondwet en alle overige wetten van ons land zal eerbiedigen;

Ik zweer / verklaar dat ik noch direct, noch indirect in welke vorm dan ook valse informatie heb verstrekt in verband met het verkrijgen van mijn aanstelling;

Ik zweer / verklaar dat ik tot het verkrijgen van mijn aanstelling aan niemand iets heb geschonken of beloofd en dat ik dit ook niet zal gaan doen;

Ik zweer / verklaar dat ik tot het verkrijgen van mijn aanstelling van niemand giften heb aanvaard en aan niemand beloften heb gedaan en dat ik dit ook niet zal gaan doen;

Ik zweer / beloof dat ik plichtsgetrouw en nauwgezet de mij opgedragen taken zal vervullen en zaken die mij uit hoofde van mijn functie vertrouwelijk ter kennis komen of waarvan ik het vertrouwelijke karakter moet inzien, geheim zal houden voor anderen dan die personen aan wie ik ambtshalve tot mededeling verplicht ben;

Ik zweer / beloof dat ik mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik zorgvuldig, onkreukbaar en betrouwbaar zal zijn en dat ik niets zal doen dat het aanzien van het ambt van ambtenaar kan schaden.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! / Dat verklaar en beloof ik! / een andere wijze van afleggen, waarvan de letterlijke tekst hieronder staat aangegeven:

..........

Op .........., werd te .......... ten overstaan van (2) ..........

en in tegenwoordigheid van (3) ..........

door (1) ..........

de eed / belofte volgens bovenvermeld formulier afgelegd.

De geestelijk verzorger5:

De D DGV c.q. SG6:

Het Hoofd van Dienst c.q. vertegenwoordiger(s) zendende instantie7

..........

Peoplesoft nummer:

..........

..........

5 De geestelijk verzorger.

6 De Directeur Diensten GV c.q. – indien het Hoofd van Dienst de eed dan wel de belofte aflegt – de Secretaris-Generaal.

7 het Hoofd van Dienst c.q. – indien het Hoofd van Dienst de eed dan wel belofte aflegt – een of meerdere vertegenwoordiger(s) van de zendende instantie.