Beleidsregel verantwoord spelen 2024

Geraadpleegd op 28-04-2025.
Geldend van 01-10-2024 t/m heden

Beleidsregel van de raad van bestuur van de Kansspelautoriteit van 23 mei 2024 over verantwoord spelen (Beleidsregel verantwoord spelen 2024)

Paragraaf 1. Definities en toepassing

Artikel 1.1. Definities

In deze beleidsregel worden de begripsbepalingen uit het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen gebruikt. Voor het overige wordt verstaan onder:

Paragraaf 2. Wervings- en reclameactiviteiten

Artikel 2.1. Toepassing

Deze paragraaf heeft betrekking op de wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders, tenzij anders is bepaald.

Artikel 2.2. Zorgvuldig en evenwichtig

Onder het op zorgvuldige en evenwichtige wijze vorm geven aan wervings- en reclameactiviteiten als bedoeld in artikel 4a van de wet verstaat de raad van bestuur in ieder geval dat de wervings- en reclameactiviteiten van een vergunninghouder:

  • a. passen binnen de kanalisatiedoelstelling van de wet door consumenten te leiden naar het legale aanbod van kansspelen en weg te houden bij het illegale aanbod van kansspelen;

  • b. terughoudend zijn wat betreft vorm, doelgroep, inhoud, strekking, aantal en soort kanalen waarop de wervings- en reclameactiviteiten worden vertoond of aangeboden; en

  • c. zich niet uitstrekken tot branchevreemde nevenactiviteiten.

Artikel 2.3. Onmatige deelneming aan kansspelen

Onder het aanzetten tot onmatige deelneming aan kansspelen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen verstaat de raad van bestuur in ieder geval dat de wervings- en reclameactiviteiten van een vergunninghouder:

  • a. consumenten overhalen tot het nemen van impulsieve beslissingen om deel te nemen aan kansspelen door middel van aanbiedingen, kortingsacties of bonussen die de kennelijke bedoeling hebben een sterk gevoel van urgentie bij de consument te creëren;

  • b. kansspelen aanprijzen als oplossing voor financiële of persoonlijke problemen;

  • c. gokken als leefstijl promoten; of

  • d. de gevolgen van onmatige deelneming bagatelliseren.

Artikel 2.4. Misleiding

Onder misleidende wervings- en reclameactiviteiten als bedoeld in artikel 4a, derde lid, van de wet verstaat de raad van bestuur in ieder geval dat in of aan de wervings- en reclameactiviteiten van een vergunninghouder:

  • a. een onrealistisch of incorrect beeld van een product of dienst wordt gegeven;

  • b. voorwaarden worden verbonden aan de (eenmalige) gratis deelneming aan een kansspel welke voorwaarden het gratis karakter van de deelname tenietdoen;

  • c. geen duidelijkheid wordt geboden over de duur van de deelneming aan een kansspel of dat de gratis deelneming aan een kansspel zonder toestemming van de consument automatisch overgaat in betaalde deelneming;

  • d. de indruk wordt gewekt dat de consument in het algemeen overwegende invloed kan uitoefenen op de uitkomsten van een door een vergunninghouder aangeboden kansspel;

  • e. de indruk wordt gewekt dat de consument in het algemeen overwegende invloed heeft op zijn spelresultaat door het volgen van een training, studie, of (online) cursus;

  • f. de indruk wordt gewekt dat de raad van bestuur de wervings- en reclameactiviteiten, de kansspelen of de vergunninghouder heeft goedgekeurd, anders dan de neutrale vermelding dat een vergunninghouder beschikt over een vergunning op grond van de wet; of

  • g. de indruk wordt gewekt dat de vergunninghouder beschikt over een Europese vergunning of onder Europees toezicht valt.

Artikel 2.5. Kwetsbare groepen van personen

  • 2 Onverminderd de bij of krachtens de wet gestelde eisen over onder andere het registreren en analyseren van speelgedrag en signalen, acht de raad van bestuur het in overeenstemming met artikel 4a, eerste lid, van de wet, dat een vergunninghouder niet proactief op zoek gaat naar kwetsbaarheden van consumenten als bedoeld in het eerste lid als daar geen wettelijke verplichting en redelijkerwijs ook geen andere aanleiding voor is.

  • 3 Bij de beoordeling of wervings- en reclameactiviteiten van een vergunninghouder zijn gericht op kwetsbare groepen van personen als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, kan de raad van bestuur in ieder geval en in onderlinge samenhang betrekken:

    • a. het doel, de inhoud, de vormgeving, de context, het medium en de locatie van de wervings- en reclameactiviteiten;

    • b. het product, de dienst, de persoon en de organisatie waarmee de wervings- en reclameactiviteiten worden verricht;

    • c. de kwalificatie die de aanbieder van het medium zelf geeft aan de beoogde doelgroep; en

    • d. het oordeel van onafhankelijke externe marketingpartijen over dat medium.

  • 4 Onder wervings- en reclameactiviteiten van een vergunninghouder die gericht zijn op kwetsbare groepen van personen als bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen verstaat de raad van bestuur in ieder geval dat:

    • a. logo’s, namen van een kansspel of een vergunninghouder, of andere associaties met een vergunninghouder vermeld staan op producten die voor een aanmerkelijk deel door minderjarigen worden gedragen of gebruikt;

    • b. logo’s, namen van een kansspel of een vergunninghouder, of andere associaties met een vergunninghouder vermeld staan op producten die aan personen van een kwetsbare groep worden verstrekt; en

    • c. fysieke reclame is geplaatst in het zicht van of op locaties die zijn gericht op minderjarigen.

Artikel 2.6. Afstemming reclame op verslavingsrisico

Onder onverantwoorde wervings- en reclameactiviteiten naar aanleiding van de uitkomsten van de risicoanalyse als bedoeld in artikel 3a van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen door een speelcasino, speelautomatenhal of online aanbieder, verstaat de raad van bestuur in ieder geval:

  • a. wervings- en reclameactiviteiten met een sterk wervend karakter voor een kansspel waarvan uit de risicoanalyse naar voren is gekomen dat het kansspel een hoog risicopotentieel heeft;

  • b. wervings- en reclameactiviteiten die een bij de risicoanalyse geconstateerde risicofactor van het kansspel versterken;

  • c. wervings- en reclameactiviteiten die spelers aanzetten tot doorspelen, terwijl uit de risicoanalyse naar voren is gekomen dat het kansspel een hoog risicopotentieel heeft; of

  • d. wervings- en reclameactiviteiten die een kansspel presenteren als een betrekkelijk ongevaarlijk kansspel, terwijl uit de risicoanalyse naar voren is gekomen dat het kansspel een hoog risicopotentieel heeft.

Artikel 2.7. Reclame kansspelen op afstand

Bij de beoordeling of wervings- en reclameactiviteiten van een houder van een andere vergunning op grond van de wet dan tot het organiseren van kansspelen op afstand, door vorm, context of doel sterke gelijkenis vertonen met wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen op afstand, bij het publiek redelijkerwijs de indruk geven dat zij kansspelen op afstand aanprijzen of mede aanprijzen, of op enigerlei andere wijze direct of indirect verwijzen naar kansspelen op afstand, als bedoeld in artikel 2ab, derde lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, kan de raad van bestuur in ieder geval en in onderlinge samenhang betrekken:

  • a. het doel, de inhoud, de vormgeving, de context, het medium en de locatie van de wervings- en reclameactiviteiten;

  • b. het product, de dienst, de persoon en de organisatie waarmee de wervings- en reclameactiviteiten worden verricht; en

  • c. het oordeel van onafhankelijke externe marketingpartijen over de wervings- en reclameactiviteiten.

Artikel 2.8. Rolmodellen

Onder het voor wervings- en reclamedoeleinden gebruik maken van individuele beroepssporters, een team bestaande uit beroepssporters en andere rolmodellen, als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur in ieder geval:

  • a. het voor wervings- en reclamedoeleinden gebruik maken van afbeeldingen, video-opnames, geluidsopnames, de namen of de aanwezigheid van de rolmodellen, of een andere associatie met het rolmodel in een wervings- en reclameactiviteit; of

  • b. een verwijzing op een website of mediadienst op aanvraag van een vergunninghouder naar een website of mediadienst op aanvraag van de rolmodellen of andersom.

Artikel 2.9. Sponsoring

Onder sponsoring als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur in ieder geval een neutrale vermelding van het logo van een vergunninghouder op de sportkleding van individuele beroepssporters of teams bestaande uit beroepssporters.

Paragraaf 3.1. Verslavingspreventie

Artikel 3.1.1. Toepassing

Deze paragraaf heeft betrekking op het verslavingspreventiebeleid en de uitvoering daarvan door speelcasino’s, speelautomatenhallen en online aanbieders, tenzij anders is bepaald.

Artikel 3.1.2. Personen

Onder personen die werkzaam zijn bij een vergunninghouder en die zijn belast met het toelaten van personen, met het toezicht op spelers en met de uitvoering van het verslavingspreventiebeleid, als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur in ieder geval personen die spelers aanmelden of inschrijven, personen die speelgedrag registreren of analyseren, personen die probleemgedrag van spelers onderzoeken, personen die werkzaam zijn bij de klantendienst, personen die klachten behandelen of personen die anderszins ten behoeve van hun werkzaamheden personen toelaten, toezicht houden op spelers of het verslavingspreventiebeleid uitvoeren.

Artikel 3.1.3. Deskundigen op het gebied van verslavingszorg

  • 2 De raad van bestuur kan gegevens en bescheiden opvragen bij de vergunninghouder ten behoeve van het vaststellen van de deskundigheid van de in het eerste lid genoemde deskundigen op het gebied van verslavingszorg.

Artikel 3.1.4. Ervaringsdeskundigen

  • 1 Onder ervaringsdeskundigen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur in ieder geval personen die:

    • a. persoonlijke kennis en ervaring hebben met kansspelverslaving en met de wijze waarop kansspelverslaving kan worden voorkomen;

    • b. algemene kennis hebben van het kansspelaanbod van de vergunninghouder waarmee zij samenwerken, de omgeving waarin dit wordt aangeboden en de risico’s die daarmee samenhangen;

    • c. een relevante opleiding hebben van mbo-niveau of hoger; en

    • d. hun persoonlijke kennis en ervaring als bedoeld onder a en b zodanig kunnen inzetten en overdragen aan anderen dat zij in ieder geval voldoen aan het bepaalde in artikel 3.1.7, eerste lid.

  • 2 De raad van bestuur kan gegevens en bescheiden opvragen bij de vergunninghouder ten behoeve van het vaststellen van de deskundigheid en geschiktheid van de in het eerste lid genoemde ervaringsdeskundigen.

Artikel 3.1.5. Organisaties met expertise op het gebied van voorkomen en behandelen van kansspelverslaving

  • 2 De raad van bestuur kan gegevens en bescheiden opvragen bij de vergunninghouder ten behoeve van het vaststellen van de expertise van de in het eerste lid genoemde organisaties.

Artikel 3.1.6. Trainers

  • 2 De raad van bestuur kan gegevens en bescheiden opvragen bij de vergunninghouder ten behoeve van het vaststellen van de specialisatie van de in het eerste lid genoemde trainers.

Artikel 3.1.7. Samenwerking

  • 1 Onder samenwerking als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur dat deskundigen op het gebied van verslavingszorg en ervaringsdeskundigen met betrekking tot het ontwikkelen, toepassen en onderhouden van het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder advies hebben gegeven over in ieder geval de effectiviteit van interventies en de evaluatie daarvan, de bijdrage van maatregelen en voorzieningen om risicovol spelgedrag of kansspelverslaving te voorkomen en de mate waarin een preventieve maatregel daadwerkelijk het gewenste gedragseffect bij spelers teweeg kan brengen.

Artikel 3.1.8. Aansluiting op het Nederlandse stelsel van verslavingszorg

De aansluiting op het Nederlandse stelsel van verslavingszorg, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, is onvoldoende geborgd indien het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder of de uitvoering daarvan niet of onvoldoende aansluit bij de in Nederland aangeboden hulp of de behoeften van spelers in Nederland. Daarvan is in ieder geval sprake als de vergunninghouder:

Artikel 3.1.9. Risicoanalyse

  • 1 Onder een risicoanalyse verstaat de raad van bestuur in ieder geval een beschrijving van:

    • a. de kenmerken van de door de vergunninghouder aangeboden kansspelen;

    • b. de vastgestelde risicofactoren en risicoscores met betrekking tot de door de vergunninghouder aangeboden kansspelen;

    • c. de risicopotentiëlen van de door de vergunninghouder aangeboden kansspelen;

    • d. de wetenschappelijk onderbouwde methoden waarmee de risicofactoren en de risicopotentiëlen zijn vastgesteld; en

    • e. wanneer en door wie de risicoanalyse is uitgevoerd.

  • 3 Onder de functionele scheiding als bedoeld in artikel 7, derde lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur in ieder geval dat de risicoanalist:

    • a. geen werkzaamheden verricht die conflicteren met het belang van de bescherming van spelers tegen kansspelverslaving, zoals de uitoefening van de functie van de vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van het Besluit kansspelen op afstand, het bevorderen van de door de vergunninghouder aangeboden kansspelen, het bevorderen van de organisatie of het merk van de vergunninghouder of het actief werven of behouden van spelers voor de vergunninghouder;

    • b. zonder beïnvloeding van anderen de informatie die noodzakelijk is voor de risicoanalyse kan verzamelen, waaronder in ieder geval de door de vergunninghouder aangeboden kansspelen en de werking en uitvoering daarvan, de wijze waarop deze kansspelen worden aangeboden, het reclamebeleid van de vergunninghouder en de uitvoering daarvan, het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder en de analyses van het speelgedrag van de spelers;

    • c. bij de uitvoering van de risicoanalyse geen aanwijzingen krijgt van anderen die andere belangen nastreven dan die van de bescherming van spelers tegen kansspelverslaving; en

    • d. in staat is zelfstandig een oordeel te vormen over het risicopotentieel van het kansspelaanbod van de vergunninghouder en daarover verbetervoorstellen te doen, indien nodig.

  • 4 Onder de nodige deskundigheid en kennis als bedoeld in artikel 7, derde lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur, onverminderd de overige bij of krachtens de wet daaraan gestelde eisen, dat risicoanalisten in ieder geval voldoende kennis hebben van:

    • a. de relevante ontwikkelingen en (recente) wetenschappelijke inzichten op het gebied van kansspelverslaving en het voorkomen daarvan; en

    • b. de wetenschappelijk onderbouwde methoden voor de vaststelling van de risicofactoren en het risicopotentieel van kansspelen.

  • 5 Onder een actuele risicoanalyse als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur dat de vergunninghouder een risicoanalyse laat bijstellen of opnieuw laat uitvoeren naar aanleiding van ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de meest recente risicoanalyse of een onderdeel daarvan. Een dergelijke aanleiding bestaat in ieder geval als de vaststelling van de risicofactoren of het risicopotentieel beïnvloed kunnen worden door:

    • a. aanpassingen van het kansspelaanbod door de vergunninghouder; of

    • b. nieuwe wetenschappelijke inzichten.

  • 6 De raad van bestuur kan gegevens en bescheiden opvragen bij de vergunninghouder ten behoeve van het vaststellen van de onafhankelijkheid en deskundigheid van de risicoanalist en het vaststellen van de actualiteit, deugdelijkheid en wetenschappelijke onderbouwing van risicoanalyses.

Artikel 3.1.10. Bijzondere aandacht

  • 1 Onder bijzondere aandacht voor samenwerking met deskundigen op het gebied van verslavingszorg en ervaringsdeskundigen als bedoeld in artikel 12, onderdeel a, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur in ieder geval dat in het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder is opgenomen met welke deskundigen op het gebied van verslavingszorg en ervaringsdeskundigen wordt samengewerkt bij het opstellen, toepassen en onderhouden van het verslavingspreventiebeleid, hoe wordt samengewerkt met deskundigen op het gebied van verslavingszorg en ervaringsdeskundigen en hoe de voortgang van deze samenwerking is geborgd.

  • 2 Onder bijzondere aandacht voor de risicoanalyse als bedoeld in artikel 12, onderdeel b, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur in ieder geval dat in het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder is opgenomen hoe de deugdelijke en onafhankelijke uitvoering van de risicoanalyse is geborgd. Daartoe is in het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder, onverminderd hetgeen in artikel 12, onderdeel b, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen is bepaald, in ieder geval beschreven hoe de onafhankelijkheid van de risicoanalist en van zijn beoordeling is geborgd.

  • 5 Onder bijzondere aandacht voor de analyse van het speelgedrag als bedoeld in artikel 12, onderdeel f, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur, onverminderd hetgeen in artikel 12, onderdeel f, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen is bepaald, in ieder geval dat in het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder is opgenomen welke signalen de vergunninghouder in ieder geval hanteert.

  • 6 Onder bijzondere aandacht voor de maatregelen, voorzieningen en de toepassing daarvan, mede ten aanzien van jongvolwassenen, als bedoeld in artikel 12, onderdeel g en h, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur in ieder geval dat in het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder:

    • a. de beschikbare interventiemaatregelen, voorzieningen en de toepassing daarvan zijn beschreven; en

    • b. is opgenomen hoe en wanneer de interventiemaatregelen, voorzieningen en de toepassing daarvan worden geëvalueerd en gerapporteerd aan de raad van bestuur.

  • 7 Onverminderd hetgeen daarover bij of krachtens de wet is bepaald, zijn de in het zesde lid genoemde beschikbare interventiemaatregelen, voorzieningen en de toepassing daarvan in ieder geval afgestemd op de spelers, het kansspel en de aspecten daar omheen. Daartoe is in het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder in ieder geval beschreven:

    • a. welke groepen van personen als kwetsbaar worden aangemerkt, waaronder in ieder geval worden begrepen minderjarigen, jongvolwassenen, personen die kenmerken van risicovol spelgedrag vertonen, consumenten met een verstandelijke beperking, consumenten die een verslaving aan kansspelen hebben of in het verleden hebben gehad en consumenten die niet meer dan het sociaal minimum als bedoeld in artikel 2 van de Toeslagenwet te besteden hebben;

    • b. hoe de beschikbare interventiemaatregelen, voorzieningen en de toepassing daarvan zijn afgestemd op het onderscheid tussen de in onderdeel a genoemde groepen van personen, met uitzondering van minderjarigen; en

    • c. hoe bij de beschikbare interventiemaatregelen, voorzieningen en de toepassing daarvan rekening is gehouden met de noodzakelijkheid, doelmatigheid en proportionaliteit door daarbij in ieder geval de ernst van de signalen, de trapsgewijze interventie en de zwaarte en intensiteit van de interventiemaatregelen te betrekken.

Artikel 3.1.11. Rapportage

Onverminderd het bepaalde in artikel 14 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, bevat de rapportage van het door de vergunninghouder gevoerde verslavingspreventiebeleid als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, in ieder geval:

  • a. een overzicht van de risicoanalyses, waaronder in ieder geval wordt verstaan:

    • i. een overzicht van de kansspelen van de vergunninghouder waarvoor risicoanalyses zijn uitgevoerd;

    • ii. welk risicopotentiëlen aan de kansspelen van de vergunninghouder zijn toegekend;

    • iii. de methoden waarmee de risicofactoren en de risicopotentiëlen zijn vastgesteld; en

    • iv. wanneer en door wie de risicoanalyses zijn uitgevoerd;

  • b. adviezen van deskundigen op het gebied van verslavingszorg en ervaringsdeskundigen als bedoeld in artikel 3.1.7, die zijn opgesteld in de periode waarover wordt gerapporteerd;

  • c. de redenen om eventueel af te wijken van de onder b genoemde adviezen; en

  • d. de meest recente versie van het verslavingspreventiebeleid.

Artikel 3.1.12. Analyseren en registreren van het speelgedrag

  • 2 De vergunninghouder legt zijn bevindingen van de in het eerste lid bedoelde analyse schriftelijk vast.

  • 3 Onder het op zodanige wijze registreren van gegevens dat onmatige deelneming aan kansspelen en risico’s op kansspelverslaving vroegtijdig kunnen worden onderkend, als bedoeld in artikel 13, derde lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur in ieder geval dat de vergunninghouder:

    • a. het tijdstip of de periode, de datum en de feiten en omstandigheden die hij beschouwt als signalen registreert;

    • b. zijn risicodetectiesysteem afstemt op de gegevens waarover hij beschikt, waarbij de online aanbieder in ieder geval registreert welke digitale parameters hij ten aanzien van de feiten en omstandigheden als bedoeld in onderdeel a hanteert om vroegtijdig onmatige deelneming aan kansspelen of risico’s op kansspelverslaving te onderkennen en het risicodetectiesysteem zodanig inricht dat hij een rapport ontvangt over iedere melding; en

    • c. de geregistreerde gegevens eenvoudig kan combineren om de interactie en samenhang tussen die gegevens te kunnen analyseren als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Aan het vroegtijdig kunnen onderkennen van onmatige deelneming aan kansspelen of een risico op kansspelverslaving, als bedoeld in artikel 13, derde lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, is in ieder geval voldaan als de vergunninghouder een signaal of een redelijk vermoeden zo snel mogelijk en in ieder geval binnen een uur nadat de relevante feiten en omstandigheden zich aan hem hebben voorgedaan kan onderkennen.

  • 5 De raad van bestuur kan bij het houden van toezicht op en handhaven van de zorgplicht als bedoeld in artikel 4a van de wet en daarmee samenhangende wet- en regelgeving in ieder geval als signaal betrekken dat de speler:

    • a. niet langer de financiële gevolgen van zijn speelgedrag kan dragen;

    • b. overmatig probeert zijn verliezen terug te verdienen;

    • c. dringend of herhaaldelijk klaagt over niet of te weinig winnen;

    • d. dringend of herhaaldelijk verzoekt om bonussen;

    • e. een creditcard of e-wallet gebruikt voor een storting op de speelrekening;

    • f. meerdere betaalmethoden gebruikt voor een storting op de speelrekening;

    • g. op voor de speler ongebruikelijke tijdstippen deelneemt, waarbij met name wordt gelet op deelname in de nachtelijke uren (van 00.00 tot 06.00 uur);

    • h. binnen een etmaal in totaal langer dan zes uur deelneemt;

    • i. aanmerkelijk vaker deelneemt dan andere spelers bij de vergunninghouder;

    • j. speelgedrag vertoont dat negatieve persoonlijke, sociale of maatschappelijke gevolgen veroorzaakt;

    • k. negatieve persoonlijke, sociale of maatschappelijke gevolgen van zijn speelgedrag ontkent, vermijdt of negeert; of

    • l. een signaal probeert te verhullen of een interventiemaatregel probeert te ontduiken of omzeilen.

  • 6 Onder een signaal dat de speler niet langer de financiële gevolgen van zijn speelgedrag kan dragen, als bedoeld in het vijfde lid, onder a, verstaat de raad van bestuur in ieder geval dat de speler:

    • a. geen geld kan opnemen van zijn bankrekening vanwege onvoldoende saldo;

    • b. geen storting op de speelrekening kan verrichten vanwege onvoldoende saldo;

    • c. geen parkeervergoeding, taxirit of openbaar vervoer kan betalen;

    • d. geldproblemen, leningen of andere negatieve financiële gevolgen van zijn speelgedrag ontkent, vermijdt of negeert;

    • e. in een kalendermaand:

      • i. netto-stortingen verricht van in totaal meer dan het recreatief te besteden deel van zijn maandelijkse netto-inkomen; of anders

      • ii. netto-stortingen verricht van in totaal 30% of meer van zijn maandelijkse netto-inkomen; of anders

      • iii. netto-stortingen verricht van in totaal meer dan € 300,– als de speler jongvolwassen is; of anders

      • iv. netto-stortingen verricht van in totaal meer dan € 700,–;

    • f. meer dan 30% van zijn liquide gelden aanwendt voor deelneming aan kansspelen;

    • g. andere bezittingen dan onder f aanwendt voor deelneming aan kansspelen;

    • h. zijn leefstijl financieel niet kan onderhouden;

    • i. is of risico loopt te worden onderworpen aan een dwanginvordering;

    • j. schuldsanering heeft aangevraagd of doorloopt; of

    • k. (anderszins) in financiële nood verkeert.

  • 7 Onder negatieve persoonlijke, sociale of maatschappelijke gevolgen als bedoeld in het vijfde lid, onder j, verstaat de raad van bestuur in ieder geval:

    • a. problemen bij of beëindiging van werk of studie van de speler;

    • b. benadeling van het gezin of het overige deel van de sociale omgeving van de speler;

    • c. (het ontstaan van kosten vanwege) een behandeling voor kansspelverslaving voor de speler;

    • d. (het ontstaan van kosten vanwege) criminaliteit door de speler, waaronder in ieder geval diefstal, verduistering of fraude; of

    • e. lichamelijke, psychische of sociale klachten bij de speler, waaronder angst, verdriet, woede, slaapproblemen, vermoeidheid, sociale isolatie, paranoïde denkbeelden, bijgelovige denkbeelden, stress of verwaarlozing.

  • 8 Onverminderd de bij of krachtens de wet gestelde eisen over onder andere het registreren en analyseren van speelgedrag en signalen, acht de raad van bestuur het in overeenstemming met artikel 4a, eerste lid, van de wet, dat een vergunninghouder niet proactief op zoek gaat naar signalen als daar geen wettelijke verplichting en redelijkerwijs ook geen andere aanleiding voor is.

  • 9 De raad van bestuur past het vijfde lid, onder e en f, en het zesde lid, onder b en e, niet toe op speelcasino’s en speelautomatenhallen.

  • 10 De raad van bestuur geeft geen toepassing aan een bepaling in het vierde, vijfde, zesde of zevende lid als de vergunninghouder afdoende kan verantwoorden waarom hij daarvan is afgeweken.

Artikel 3.1.13. Interventies in het speelgedrag

  • 3 De raad van bestuur geeft geen toepassing aan een bepaling in het tweede lid als de vergunninghouder afdoende kan verantwoorden waarom hij daarvan is afgeweken.

Artikel 3.1.14. Persoonlijk onderhoud

  • 2 Onder het leiden naar passende zorg, als bedoeld in het eerste lid, verstaat de raad van bestuur dat de vergunninghouder risicospelers of probleemspelers zo veel mogelijk helpt verandering in hun speelgedrag te bewerkstelligen door deze spelers in ieder geval te wijzen op en te informeren over de mogelijkheden van hulp en verslavingszorg en deze spelers zo veel mogelijk te motiveren hulp en verslavingszorg te zoeken.

  • 3 Onder het onderzoeken of een speler door onmatige deelneming aan kansspelen of kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan zijn naasten, als bedoeld in artikel 18, tweede lid, onderdeel c, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur in ieder geval dat een medewerker van de vergunninghouder die kennis heeft van verslavingsproblematiek en die probleemgedrag kan herkennen in een recent persoonlijk onderhoud met de speler in ieder geval:

    • a. actief en expliciet heeft gevraagd naar:

      • i. het speelgedrag van de speler en zijn motieven;

      • ii. de gevolgen van het speelgedrag voor de speler met betrekking tot zijn inkomens- en vermogenspositie, familiesituatie, werksituatie en psychische en lichamelijke gezondheid;

      • iii. de afhankelijkheid van de speler van kansspelen; en

      • iv. overige mogelijk relevante feiten en omstandigheden.

    • b. zich voldoende heeft vergewist van de juistheid van de constateringen op grond van de analyse van het speelgedrag van de speler;

    • c. zich voldoende heeft vergewist van de juistheid van de mededelingen van de speler;

    • d. overige relevante feiten en omstandigheden bij het onderzoek heeft betrokken; en

    • e. een verslag heeft opgesteld dat ten minste voldoet aan het bepaalde in artikel 20 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen.

  • 4 Volgens de raad van bestuur is aan de verplichting tot het voeren van een persoonlijk onderhoud als bedoeld in artikel 27ja, tweede lid, artikel 30v, tweede lid, en artikel 31m, tweede lid, van de wet, voldaan als de speler niet of onvoldoende heeft gereageerd op pogingen van de vergunninghouder tot het voeren van een persoonlijk onderhoud, de vergunninghouder daartoe meerdere pogingen heeft gedaan, en, indien mogelijk, de vergunninghouder daarbij verschillende kanalen heeft aangewend.

  • 5 Onder het redelijkerwijs moeten vermoeden dat een speler door onmatige deelneming aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan zijn naasten, als bedoeld in artikel 27ja, derde lid, artikel 30v, derde lid en artikel 31m, derde lid, van de wet, verstaat de raad van bestuur in beginsel het niet of onvoldoende reageren door de speler op herhaalde pogingen van de vergunninghouder tot het voeren van een persoonlijk onderhoud, als bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 3.2. Vertegenwoordiging

Artikel 3.2.2. Vertegenwoordigers

  • 1 Onder de beschikbaarheid van vertegenwoordigers voor overleg in persoon met de raad van bestuur en andere ter zake relevante in Nederland werkzame organisaties, als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kansspelen op afstand, verstaat de raad van bestuur dat vertegenwoordigers in beginsel binnen twee werkdagen digitaal of binnen vijf werkdagen in persoon kunnen overleggen.

  • 2 Onder de deskundigheid van vertegenwoordigers, als bedoeld in artikel 4.1, tweede lid, van het Besluit kansspelen op afstand, verstaat de raad van bestuur, onverminderd de overige bij of krachtens de wet gestelde eisen, dat vertegenwoordigers in ieder geval voldoende kennis hebben over:

    • a. het zorgstelsel in Nederland, waaronder de soorten hulp voor spelers, de inhoud van de hulp, de wijze waarop de doorverwijzing naar de hulp is georganiseerd, de directe beschikbaarheid van de hulp en de kosten die aan de hulp verbonden zijn;

    • b. relevante ontwikkelingen en (recente) wetenschappelijke inzichten op het gebied van kansspelverslaving en het voorkomen daarvan;

    • c. de uitvoering van het kansspelaanbod van de vergunninghouder;

    • d. het functioneren van de organisatie van de vergunninghouder, waaronder ook kennis van de risicoanalyses ten aanzien van het kansspelaanbod van de vergunninghouder; en

    • e. de uitvoering van het verslavingspreventiebeleid en het reclame- en wervingsbeleid van de vergunninghouder.

  • 3 De raad van bestuur kan gegevens en bescheiden opvragen bij de vergunninghouder ten behoeve van het vaststellen van de deskundigheid van vertegenwoordigers.

  • 4 Het belang van de goede uitvoering van de bij of krachtens de wet gestelde bepalingen met betrekking tot het voorkomen van kansspelverslaving, waarvoor de vertegenwoordigers, als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kansspelen op afstand, zijn aangewezen, is in ieder geval onvoldoende geborgd, indien de vertegenwoordigers onvoldoende bijdragen aan de ontwikkeling, de uitvoering of het onderhoud van het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder. Daarvan is in ieder geval sprake als:

    • a. het verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder of de uitvoering daarvan onvoldoende aansluit bij de in Nederland aangeboden hulp of de behoeften van de spelers in Nederland;

    • b. de vertegenwoordigers onvoldoende functioneren als aanspreekpunt voor de verslavingszorg en andere hulpinstanties, deskundigen, ervaringsdeskundigen of toezichthouders;

    • c. de vertegenwoordigers voor de goede uitoefening van hun werkzaamheden de Nederlandse taal of een andere, voor de raad van bestuur en andere ter zake relevante in Nederland werkzame organisaties, als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit kansspelen op afstand, begrijpelijke taal niet of onvoldoende beheersen; of

    • d. de vertegenwoordigers onvoldoende als onderdeel van het lokale netwerk een goede samenwerking op het gebied van preventie en het tegengaan van kansspelverslaving bevorderen.

Paragraaf 3.3. Informatie en voorzieningen

Artikel 3.3.1. Toepassing

Deze paragraaf heeft betrekking op speelcasino’s en speelautomatenhallen.

Artikel 3.3.2. Informatie

  • 2 Onder het op duidelijke en begrijpelijke wijze toegang bieden tot de websites en voorzieningen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, verstaat de raad van bestuur dat de vergunninghouder de persoon die daarom verzoekt onverwijld schriftelijke informatie verstrekt over deze voorzieningen, faciliteert bij de directe online toegang tot deze websites en voorzieningen en hem desgevraagd de benodigde formulieren verstrekt.

Paragraaf 3.4. Rapportage

Artikel 3.4.1. Toepassing

Deze paragraaf heeft betrekking op houders van een vergunning die door de raad van bestuur is verleend op grond van artikel 3, eerste lid, van de wet, de houder van een vergunning tot het organiseren van de staatsloterij als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet, de houder van een vergunning tot het organiseren van de instantloterij als bedoeld in artikel 14a, eerste lid, van de wet, de houder van een vergunning tot het organiseren van sportweddenschappen als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de wet, de houder van een vergunning tot het organiseren van de totalisator als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet, en de houder van een vergunning tot het organiseren van de lotto als bedoeld in artikel 27a, van de wet. Deze paragraaf heeft geen betrekking op personen, werkzaam binnen de onderneming van de houder van een vergunning die door burgemeester en wethouders is verleend op grond van artikel 3, eerste lid, van de wet, personen, werkzaam binnen de onderneming van de houder van een vergunning die is verleend op grond van artikel 3, eerste lid, van de wet met een geldigheidsduur van maximaal zes maanden per jaar, en personen, werkzaam binnen de onderneming van de houder van een vergunning die is verleend op grond van Titel Ia van de wet.

Artikel 3.4.2. Rapportage

Onder een rapportage van de vergunninghouder als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, over de wijze waarop de kennisvereisten als bedoeld in artikel 6, derde lid, van het Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, zijn geborgd in zijn organisatie, verstaat de raad van bestuur in ieder geval een overzicht van welke functionarissen aan de kennisvereisten moeten voldoen en een beschrijving van hoe de vergunninghouder ervoor zorgt dat daaraan is voldaan.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 mei 2024

De raad van bestuur van de Kansspelautoriteit,

R.J.P. Jansen

Voorzitter