Beleidsregel oriëntatieprogramma mbo

Geraadpleegd op 03-05-2025.
Geldend van 01-08-2024 t/m heden

Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 april 2024. Nr. MBO/45666836, houdende een uitleg van de regels voor het aanbieden van oriëntatieprogramma’s aan mbo-studenten op de niveaus 2, 3 en 4

Paragraaf 1. Algemene bepaling

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Paragraaf 2. Doel, voorwaarden en inhoud van het oriëntatieprogramma

Artikel 2. Doel en inhoud

  • 2 Deze beleidsregel verduidelijkt de wijze waarop het bevoegd gezag van een instelling invulling kan geven aan zijn wettelijke taak voor LOB door middel van een oriëntatieprogramma.

  • 3 Deze beleidsregel heeft betrekking op LOB voor studenten die toelatingsrecht hebben tot een basisberoeps-, vak-, middenkader- of specialistenopleiding.

  • 4 Een oriëntatieprogramma is bedoeld voor een student die:

    • a. bij de aanmelding nog geen weloverwogen studiekeuze voor een kwalificatie kan maken en om die reden eerst een oriëntatieprogramma wenst te volgen, of

    • b. na de aanmelding voor een kwalificatie als gevolg van het intakegesprek of studiekeuzeadvies, bedoeld in artikel 8.0.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, alsnog de behoefte heeft aan het volgen van een oriëntatieprogramma, voordat er een inschrijving voor een kwalificatie plaatsvindt, of

    • c. Na een verkeerde studiekeuze zich wil oriënteren op een nieuwe kwalificatie.

Artikel 3. Voorwaarden oriëntatieprogramma

  • 3 Met het oriëntatieprogramma wordt invulling gegeven aan een deel van de wettelijke LOB-opdracht voor studenten die zich eerst willen oriënteren op het aanbod aan beroepsonderwijs dat bij hen past, voordat zij een keuze maken voor een kwalificatie.

  • 4 De student die wenst deel te nemen aan een oriëntatieprogramma wordt ingeschreven op het meest passende opleidingsdomein. Indien dit redelijkerwijs niet kan worden bepaald, wordt de student ingeschreven op een willekeurig opleidingsdomein.

  • 5 Nadat de student een weloverwogen studiekeuze heeft gemaakt, en onverminderd het eerste lid, stroomt de student zo snel mogelijk door naar de gekozen kwalificatie.

Artikel 4. Inhoud van het oriëntatieprogramma

  • 1 Nadat de student is ingeschreven op een opleidingsdomein zorgt het bevoegd gezag van de instelling ervoor dat de student onderricht krijgt voor LOB, zodat de student tot een toekomstbestendige studiekeuze kan komen.

  • 2 Een oriëntatieprogramma kan al dan niet domeinoverstijgend zijn en heeft tot doel om de student via persoonlijke begeleiding en oriënterende activiteiten inzicht te verschaffen in diens talenten, capaciteiten, interesses, het arbeidsmarktperspectief en de beroepspraktijk behorend bij diverse beroepsopleidingen om te komen tot een weloverwogen studiekeuze.

  • 4 De generieke onderdelen Nederlands, rekenen, loopbaanoriëntatie en -begeleiding en burgerschap zijn onderdeel van het oriëntatieprogramma en worden dientengevolge aan de student aangeboden. De student wordt voor zover mogelijk in de gelegenheid gesteld relevante keuzedelen te volgen. Het bevoegd gezag mag ook de inhoud van andere kwalificaties, waaronder beroepspraktijkvorming, aanbieden in het kader van loopbaanoriëntatie als dat passend is in het licht van het studiekeuzeproces van de student.

Artikel 5. Voorwaarden voor heroriëntatie binnen de kwalificatie

  • 1 In afwijking van artikel 3 kan de student die twijfelt aan een reeds gekozen kwalificatie ingeschreven blijven op zijn huidige kwalificatie en zich in het kader van LOB oriënteren op zijn studiekeuze, zolang hij in ieder geval nog één of meer beroepsgerichte onderdelen of eventuele wettelijke beroepsvereisten van zijn kwalificatie volgt.

  • 2 In afwijking van het eerste lid neemt het bevoegd gezag in overleg met de student uiterlijk drie maanden, nadat is vastgesteld dat de student dat onderwijs niet meer volgt, een beslissing over de inschrijving van de student. Dit gebeurt indien een student geen beroepsonderwijs meer volgt en in het bijzonder de beroepsgerichte onderdelen of de eventuele wettelijke beroepsvereisten niet meer volgt.

  • 3 De beslissing kan, met instemming van de student, inhouden dat deze wordt ingeschreven op een oriëntatieprogramma, en daarmee een overschrijving naar een opleidingsdomein plaatsvindt, of in een andere kwalificatie.

    In plaats van de eerste volzin kan het bevoegd gezag ook een verwijderingsbeslissing, als bedoeld in artikel 8.1.7d, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, nemen. In dat geval maakt het bevoegd gezag de beslissing tot verwijdering schriftelijk en voorzien van een deugdelijke motivering aan de student bekend.

Paragraaf 3. Slotbepalingen

Artikel 6. recht op studiefinanciering

Artikel 7. Intrekking van de brieven uit 2010

  • 1 De brief van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 6 januari 2010 met als onderwerp: ‘In- en doorstroomklassen’ wordt ingetrokken.

  • 2 De brief van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 23 maart 2010 met als onderwerp: ‘Specifieke informatie instroom- en doorstoomklassen’ wordt ingetrokken.

Artikel 8. Evaluatiebepaling

  • 1 De Minister evalueert de werking en effecten van de beleidsregel in de praktijk.

  • 2 Een tussentijdse evaluatie vindt plaats eind 2026.

  • 3 De Minister evalueert de beleidsregel in 2028 voor alle studenten die een oriëntatieprogramma op basis van de opleidingsdomeininschrijving hebben gevolgd.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

R.H. Dijkgraaf