Regeling stimulering schoon en emissieloos bouwen voor medeoverheden

[Regeling vervalt per 01-04-2029.]
Geraadpleegd op 27-12-2025.
Toekomstige tekst vanaf 01-01-2026.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-01-2026.

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 5 april 2024, nr. IENW/BSK-2024/91785, houdende regels voor het verstrekken van een rijksbijdrage voor schoon en emissieloos bouwen (Regeling stimulering schoon en emissieloos bouwen voor medeoverheden)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 17, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, artikel 3, eerste lid, onderdeel a en b, artikel 4, eerste en tweede lid, en 5, van de Kaderwet subsidies I en M en artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van de Wet Mobiliteitsfonds en artikel 2, derde lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aanvrager: gemeente, provincie of waterschap;

  • bouwmachine:

    • a. bouwwerktuig:

      • 1°. mobiele machine;

      • 2°. vervoerbare industriële uitrusting; of

      • 3°. voertuig, niet bestemd voor personen- of goederenvervoer over de weg; en

      • 4°. welke genoemd is in bijlage 1, onderdeel A; of

    • b. hulpfunctie:

      • 1°. machine die is gemonteerd op het chassis van een weg- of spoorvoertuig of een drijvend werktuig; en

      • 2°. welke genoemd is in bijlage 1, onderdeel B; of

    • c. bouwvoertuig:

      • 1°. voertuig met de in het kentekenregister vastgelegde voertuigkwalificatie N2 of N3 en indien het voertuigcategorie N2 betreft vanaf een gewicht van 4.250 kg; en

      • 2°. welke genoemd is in bijlage 1, onderdeel C; en

    • d. indien elektrisch aangedreven beschikkende over een continu elektrisch vermogen van 8 kilowatt of hoger.

  • bouwwerkzaamheden: werkzaamheden die zich richten op de nieuwbouw, het onderhoud, de verbouw of het slopen en verwijderen van een onroerende zaak of een gedeelte daarvan, met inbegrip van werkzaamheden gericht op de inrichting van de openbare ruimte in de directe omgeving van een onroerende zaak, met uitzondering van groenonderhoud;

  • CPV-code: Common Procurement Vocabulary, de code voor alle mogelijke soorten overheidsopdrachten voor diensten, leveringen en werken, die aanbestedende diensten gebruiken bij Europese aanbestedingen;

  • emissieloos: zonder uitlaatemissie van NOx, roetdeeltjes en broeikasgassen, uitgezonderd CO2 die vrijkomt bij gebruik van niet fossiele waterstofdragers in een brandstofcel;

  • inzetdag: dag waarbij een bouwmachine voor minimaal twee uur per etmaal wordt ingezet;

  • inzetplan emissieloos materieel: een opgave van de voor de bouwwerkzaamheid in te zetten emissieloze bouwmachines en vaartuigen en het aantal inzetdagen;

  • Minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • ontvanger: aanvrager aan wie een rijksbijdrage is toegekend;

  • rijksbijdrage: een specifieke uitkering of een subsidie op grond van deze regeling;

  • vaartuig: binnenvaartschip of drijvend werktuig als bedoeld in de richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG.

Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderbesluit subsidies I en M

De artikelen, 6, eerste en vierde lid, 11, 12, aanhef en onder c, g en i, 14, eerste en vierde lid, 17, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c en f, tweede lid, 18 en, voor zover het een rijksbijdrage aan een waterschap betreft artikel 15, tweede lid, aanhef en onder b, artikel 24, eerste, derde en vierde lid en artikel 25, van het Kaderbesluit subsidies I en M zijn van overeenkomstige toepassing op een rijksbijdrage die op grond van deze regeling wordt verstrekt.

Artikel 3. Doel

Het doel van deze regeling is het stimuleren van medeoverheden om emissieloos bouwmaterieel toe te passen bij aanbestedingen, daartoe het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen te ondertekenen en daarmee bij te dragen aan doelen op het gebied van stikstofreductie, klimaat en gezondheid.

Artikel 4. Kosten die in aanmerking komen voor een rijksbijdrage

  • 1 De Minister kan een rijksbijdrage verstrekken voor kosten van de inzet van emissieloze bouwmachines en emissieloze vaartuigen bij aanbestede bouwwerkzaamheden ten behoeve van een publieke taak waarvoor de aanvrager financieel verantwoordelijk is.

  • 2 Kosten waarvoor reeds een specifieke uitkering of een andere subsidie door het Rijk, een provinciebestuur of een gemeentebestuur is verstrekt aan de aanvrager voor de inzet van emissieloos bouwmaterieel bij de bouwwerkzaamheid of waarvoor reeds gebruik is gemaakt van Europese subsidies voor de inzet van emissieloos bouwmaterieel bij de bouwwerkzaamheid komen niet voor een rijksbijdrage in aanmerking.

Artikel 5. Plafond en wijze van verdeling

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 Het totale rijksbijdrageplafond voor de gehele looptijd van de regeling bedraagt in totaal € 216.000.000 inclusief btw.

  • 2 Het jaarlijkse rijksbijdrageplafond bedraagt:

    • a. voor het jaar 2024: € 18.000.000 inclusief btw;

    • b. voor het jaar 2025:

      • 1°. € 51.000.000 inclusief btw voor de kosten van de inzet van emissieloze bouwmachines en emissieloze vaartuigen bij aanbestede bouwwerkzaamheden ten behoeve van aanleg, verbetering, beheer en onderhoud en bediening van infrastructuur als bedoeld in de Wet Mobiliteitsfonds, die door een provincie, gemeente of waterschap wordt beheerd;

      • 2°. € 20.000.000 inclusief btw voor kosten van de inzet van emissieloze bouwmachines en emissieloze vaartuigen bij aanbestede werkzaamheden die niet onder het tweede lid, onderdeel b, onderdeel 1°, vallen;

    • c. voor het jaar 2026:

      • 1°. € 100.000.000 inclusief btw voor de kosten van de inzet van emissieloze bouwmachines en emissieloze vaartuigen bij aanbestede bouwwerkzaamheden ten behoeve van aanleg, verbetering, beheer en onderhoud en bediening van infrastructuur als bedoeld in de Wet Mobiliteitsfonds, die door een provincie, gemeente of waterschap wordt beheerd;

      • 2°. € 20.000.000 inclusief btw voor kosten van de inzet van emissieloze bouwmachines en emissieloze vaartuigen bij aanbestede werkzaamheden die niet onder het tweede lid, onderdeel c, onderdeel 1°, vallen.

  • 3 De verdeling van het rijksbijdrageplafond, bedoeld in het tweede lid, vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen met dien verstande dat:

    • a. indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt;

    • b. indien de Minister op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag ontvangt, hij de onderlinge rangschikking van die aanvragen vaststelt door middel van loting.

  • 4 Indien op 1 mei 2026 het rijksbijdrageplafond in het tweede lid, onderdeel c, onderdeel 2°, nog niet voor 80% bereikt is, kan het nog beschikbare geld gebruikt worden voor de kosten, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, onderdeel 1°.

  • 5 Indien het rijksbijdrageplafond in het tweede lid, onderdeel c, onderdeel 1°, op enig moment in 2026 volledig bereikt is, kan het rijksbijdrageplafond in het tweede lid, onderdeel c, onderdeel 2°, gebruikt worden voor de kosten genoemd in het tweede lid, onderdeel c, onderdeel 1°.

  • 6 Per aanvrager genoemd in bijlage 2 is voor het betreffende jaar een individueel rijksbijdrageplafond beschikbaar van ten hoogste € 1.000.000 inclusief btw tot en met 30 juni van dat jaar.

  • 7 Vanaf 1 juli tot het sluiten van de aanvraagperiode in het betreffende jaar geldt er geen maximaal rijksbijdrageplafond per aanvrager, met inachtneming van het maximale bedrag per aanvrager over de gehele looptijd van de regeling genoemd in artikel 6, tweede lid.

  • 8 Nieuwe ondertekenaars van het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen worden in bijlage 2 bij de regeling opgenomen vanaf het volgende jaar indien zij dit convenant voor 20 augustus van enig jaar ondertekend hebben.

  • 9 In het jaar dat het totale rijksbijdrageplafond wordt bereikt, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over de medeoverheden die het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen hebben ondertekend.

  • 10 In afwijking van het negende lid hebben nieuwe toetreders tot het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen in het betreffende jaar voorrang boven medeoverheden die reeds een jaarlijks individueel uitkeringsplafond hebben ontvangen.

Artikel 6. Hoogte van de rijksbijdrage

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De hoogte van de rijksbijdrage exclusief btw wordt bepaald volgens de tabellen in bijlage 3, waarbij € 2.400 inclusief btw wordt opgeteld als forfaitair startbedrag.

  • 2 De som van de uitgekeerde rijksbijdragen per aanvrager gedurende de looptijd van de regeling bedraagt ten hoogste € 5.000.000 inclusief de gemaakte kosten aan btw.

Artikel 7. Aanvraag tot verlening

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 Een rijksbijdrage wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2 Een aanvraag voor een rijksbijdrage kan bij de Minister worden ingediend:

    • a. voor het jaar 2024 vanaf 16 april tot en met 20 augustus;

    • b. voor het jaar 2025 vanaf 14 januari tot en met 12 september;

    • c. voor het jaar 2026 vanaf 13 januari tot en met 11 september.

  • 3 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de Minister ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

  • 4 Per aanvraag kan voor één bouwwerkzaamheid een rijksbijdrage worden aangevraagd.

  • 5 De aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a. een korte omschrijving van de bouwwerkzaamheid waarvoor de aanvraag wordt ingediend;

    • b. de CPV-code waarop de bouwwerkzaamheid hoofdzakelijk betrekking heeft;

    • c. de financiële omvang van de bouwwerkzaamheid;

    • d. indien van toepassing het bedrag aan compensabele btw;

    • e. de geplande start- en einddatum van de bouwwerkzaamheid;

    • f. een inzetplan emissieloos materieel met daarop vermeld uitsluitend bouwmachines die zijn vermeld in bijlage 1 of vaartuigen, die emissieloos zijn en die, indien elektrisch aangedreven, beide een continu elektrisch vermogen hebben van 8 kilowatt of hoger;

    • g. het bankrekeningnummer waarop het rijksbijdragebedrag dient te worden gestort.

Artikel 8. Voorwaarden

Uitsluitend aanvragen die voldoen aan de volgende voorwaarden worden in behandeling genomen:

  • a. de aanvrager heeft het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen getekend;

  • b. de werkzaamheid betreft een bouwwerkzaamheid ten behoeve van een publieke taak waarvoor de aanvrager financieel verantwoordelijk is;

  • c. de eerste inzet bij de bouwwerkzaamheid van de in het inzetplan emissieloos materieel genoemde bouwmachines of vaartuigen is uiterlijk vijf maanden voor de aanvraagdatum gestart.

Artikel 9. Verlening

Een besluit tot verlening vermeldt in ieder geval:

  • a. de bouwwerkzaamheid waarvoor de rijksbijdrage wordt verleend;

  • b. het bedrag van de rijksbijdrage;

  • c. indien van toepassing het bedrag dat betrekking heeft op de compensabele btw-component en, indien van toepassing, dat toegevoegd is aan het BTW-compensatiefonds;

  • d. de wijze waarop het bedrag van de rijksbijdrage is bepaald;

  • e. de periode waarvoor de rijksbijdrage wordt verleend; en

  • f. indien het een rijksbijdrage van minder dan € 25.000,- betreft aan een waterschap: de datum waarop de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld.

Artikel 10. Voorwaardelijke verlening

Een rijksbijdrage ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 11. Verplichtingen ontvanger

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De bouwwerkzaamheid start uiterlijk binnen 12 maanden na verlening en is uiterlijk binnen vier jaar na verlening van de rijksbijdrage afgerond.

  • 2 Per aanvraag kan eenmalig één jaar uitstel aangevraagd worden van de start of afronding van de bouwwerkzaamheid bij de Minister.

  • 3 Zodra bekend is bij de aanvrager dat de inzet van het emissieloos bouwmaterieel zodanig anders is in de praktijk dat daardoor de berekende kosten, zoals berekend op basis van het inzetplan emissieloos materieel conform bijlage 3, minimaal 10% lager uitvallen dan waarvoor een vergoeding is verstrekt bij de verlening, dient de ontvanger hiervan melding te doen bij de Minister.

  • 4 Na afronding van de bouwwerkzaamheid worden op verzoek de ervaringen, resultaten en knelpunten gedeeld met de Minister volgens een door de Minister vastgesteld formulier.

  • 5 De aanvrager verleent binnen een door de Minister te stellen termijn medewerking aan een door de Minister ingesteld evaluatieonderzoek.

Artikel 12. Bevoorschotting

De Minister verstrekt bij het besluit tot verlening, bedoeld in artikel 9, een voorschot van 100%, dat binnen vier weken na de beschikking tot verlening wordt betaald.

Artikel 13. Verantwoording gemeenten en provincies

Gemeenten en provincies leggen verantwoording af over de besteding van de rijksbijdrage op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 14. Vaststelling van de rijksbijdrage

  • 1 De Minister stelt de rijksbijdrage voor provincies en gemeenten vast uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de eindverantwoording, bedoeld in artikel 13 heeft plaatsgevonden.

  • 2 De Minister stelt een rijksbijdrage voor een waterschap van minder dan € 25.000,- ambtshalve vast.

  • 3 Waterschappen dienen voor een rijksbijdrage van € 25.000,- of meer de aanvraag tot subsidievaststelling bij de Minister in.

  • 4 Een besluit tot vaststelling vermeldt in ieder geval:

    • a. het bedrag van de vastgestelde rijksbijdrage;

    • b. het betaalde voorschot;

    • c. wanneer van toepassing, het terug te vorderen bedrag.

Artikel 15. Evaluatieverslag

De Minister publiceert uiterlijk op 1 oktober 2029 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de rijksbijdrage in de praktijk.

Artikel 16. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 april 2029, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op een rijksbijdrage die voor die datum is aangevraagd.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling stimulering schoon en emissieloos bouwen voor medeoverheden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

V.L.W.A. Heijnen

Bijlage 1. Lijst van bouwmachines behorende bij artikel 1 van de regeling

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

A. Bouwwerktuigen

Mobiele machines

A1.1 asfaltzaag, betonzaag (rijdend)

A1.2 asfaltspreidmachine, asfaltwerkmachine

A1.3 asfaltvoorlader

A1.4 ballastafwerkmachine

A1.5 bestratingsmachine (zelfrijdend)

A1.6 beton- of mortelmachine, paver, mobiele 3D-printer

A1.7 beton- of bentonietpomp (standalone)

A1.8 bodemstabiliseerder

A1.9 bulldozer

A1.10 emulsiespuitwagen

A1.11 freesmachine voor asfalt of beton

A1.12 mobiele meetapparatuur voor de bouw (zoals sondeermachine, sondeertruck, sondeerrups, valgewicht)

A1.15 gietasfaltketel

A1.16 graaflaadcombinatie

A1.17 grader, wegschaaf

A1.18 funderingsmachine (gemotoriseerd materieel): heimachine, (damwand) drukmachine, trilstelling, vibrostelling

A1.19 hoogwerker (zelfrijdend of getrokken) vanaf 56 kW

A1.20 kabeltreklier

A1.21 mobiele boorinstallatie, grondboormachine, mobiele (anker) boorinstallatie, grondboormachine, gestuurde boringmachine, boorrups

A1.22 mobiele compressor

A1.23 mobiele graafmachine (niet zijnde 'overslagmachine')

A1.24 mobiele kraan (zoals telescoopkraan, torenkraan, rupshijskraan, ruwterreinkraan, draadkraan, minihijskraan, dragline-kraan)

A1.25 mobiele lopende band (transportband), zelf aangedreven mobiel modulair transportsysteem

A1.26 mobiele puinbreekinstallatie

A1.27 mobiele zeefinstallatie, grondzeef

A1.28 mobiele overslagmachine, rupsoverslagmachine, overslagkraan (niet zijnde statisch en bekabeld elektrisch)

A1.29 rupsdumper

A1.30 rupsgraafmachine

A1.31 ruw terrein heftruck 4x4 aangedreven

A1.32 schranklader

A1.33 shovel, laadschop, wiellader op banden of rups

A1.34 shuttle buggy

A1.35 sleepgraver, dragline

A1.36 sloopkraan

A1.37 teer- of asfaltsproeier

A1.38 tractor of vergelijkbaar multifunctioneel bouwwerktuig, met motorvermogen vanaf 19 kW

A1.39 veegmachine met motorvermogen vanaf 56 kW

A1.40 verreiker (star of roterend)

A1.41 vlindermachine (uitsluitend ride-on)

A1.42 wals (klein, knik-, rol-, banden-, grond-, tril-)

A1.43 waterwagen bij asfalt- en freeswerkzaamheden

A1.44 (weg)markeringsmachine

A1.45 wieldumper

A1.46 boomverplantingsmachine

A1.47 mobiele wasinstallatie op een bouwlocatie

Vervoerbare industriële uitrustingen

A2.2 aggregaat op wind- of zonne-energie voor off-grid stroomvoorziening

A2.3 aggregaat op waterstof of waterstofdragers voor off-grid stroomvoorziening

A2.4 hydraulisch aggregaat

A2.5 lasaggregaat

A2.6 lichtmastaggregaat of lichtmast (zelf aangedreven)

A2.7 batterijpakket voor off-grid stroomvoorziening vanaf 50 kWh op een bouwlocatie of behorende bij een bouwwerktuig

A2.8 trilplaat, trilblok, stamper

A2.9 mobiele (vuil)-waterpomp

A2.10 pompen voor baggeren (zoals DOP-pomp, jetpomp, booster-baggerstation)

A2.11 vervallen

A2.12 vliegwiel als vermogensvoorziening

A2.13 laadstation vanaf 20 kW

A2.14 mobiele waterstof tankvoorziening

B. Hulpfuncties

B1. elektrische aandrijfmotor met een brandstofcel of een niet-loodhoudend batterijpakket voor aandrijving van de opbouw van een voertuig, oplegger of spoorvoertuig (inclusief vrachtautorailvoertuig), zijnde een:

B1.1 autolaadkraan

B1.2 betonmixer

B1.3 betonpomp

B1.4 binnenlader

B1.5 boor

B1.6 front-end cylinder

B1.7 haakarm

B1.8 kabelsysteem

B1.9 kettingsysteem

B1.10 onderwaartse cylinder

B1.11 portaalarmsysteem

B1.12 mobiele kraan (zoals telescoopkraan, torenkraan, rupshijskraan, ruwterreinkraan, draadkraan, minihijskraan)

B1.13 hoogwerker vanaf 46 kW

B1.14 blaas- en zuigsysteem voor zand, grind en schelpen

B3. elektrische aandrijfmotor met een brandstofcel of een niet loodhoudend batterijpakket voor aandrijving van een hulpfunctie op een vaartuig, niet de voortstuwing, zijnde een:

B3.1 grondpers

B3.2 hei-installatie op een heischip

B3.3 kraan

C. Bouwvoertuigen (N2/N3)

C1. betonmixer (carrosseriecode 15)

C2. betonpompvoertuig (carrosseriecode 16)

C3. boorwagen (carrosseriecode 28)

C4. hoogwerker (carrosseriecode 27)

C5. kieptruck (carrosseriecode 10)

C6. kraanwagen (carrosseriecode 26 of aanduiding SF)

C7. voertuig met haakarm (carrosseriecode 9)

C8. overige vrachtwagens ingezet voor bouwwerkzaamheden

Bijlage 2. Ondertekenaars Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen behorende bij artikel 5 van de regeling

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

De medeoverheden die hieronder genoemd zijn bij het betreffende jaar hebben allen het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen ondertekend voor 20 augustus van het voorgaande jaar. Daardoor komen de volgende medeoverheden in aanmerking voor een rijksbijdrage op grond van deze regeling in de genoemde jaren.

Convenantpartijen 2024

Gemeenten

Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Eindhoven, Harderwijk, ’s-Hertogenbosch, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, Tilburg en Utrecht.

Provincies

Drenthe, Flevoland, Friesland, Gelderland, Groningen, Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland.

Waterschappen

Aa en Maas, Amstel Gooi en Vecht, Brabantse Delta, De Dommel, Drents Overijsselse Delta, Hollandse Delta, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Hoogheemraadschap van Delfland, Hoogheemraadschap van Rijnland, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest, Rijn en IJssel, Rivierenland, Scheldestromen, Vallei en Veluwe, Vechtstromen, Limburg, Fryslân en Zuiderzeeland.

Convenantpartijen 2025

Gemeenten

Almere, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Asten, Amsterdam, Arnhem, Breda, Brummen, Den Haag, Doetinchem, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Geldrop-Mierlo, Gouda, Haarlem, Harderwijk, Heemstede, Heerlen, Helmond, Heusden, ’s-Hertogenbosch, Leiden, Leusden, Losser, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rotterdam, Tilburg, Utrecht, Voorst, Waadhoeke, Waalre, Waalwijk, IJsselstein, Zaanstad en Zeist.

Provincies

Drenthe, Flevoland, Friesland, Gelderland, Groningen, Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland.

Waterschappen

Aa en Maas, Amstel Gooi en Vecht, Brabantse Delta, De Dommel, Drents Overijsselse Delta, Hollandse Delta, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Hoogheemraadschap van Delfland, Hoogheemraadschap van Rijnland, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest, Rijn en IJssel, Rivierenland, Scheldestromen, Vallei en Veluwe, Vechtstromen, Limburg, Fryslân en Zuiderzeeland.

Convenantpartijen 2026

Gemeenten

Almere, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Apeldoorn, Asten, Amsterdam, Arnhem, Berg en Dal, Bergen, Bergen op Zoom, Beuningen, Beverwijk, Bloemendaal, Breda, Brummen, Bunnik, Castricum, De Bilt, De Fryske Marren, De Ronde Venen, Den Haag, Dijk en Waard, Doesburg, Doetinchem, Dongen, Dordrecht, Druten, Duiven, Ede, Eindhoven, Enschede, Geldrop-Mierlo, Gouda, Groningen, Haarlem, Haarlemmermeer, Harderwijk, Hattem, Heemskerk, Heemstede, Heerenveen, Heerlen, Heiloo, Hellendoorn, Helmond, Hengelo, Heusden, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoorn, Kampen, Leiden, Leusden, Lingewaard, Losser, Medemblik, Meppel, Montfoort, Nijmegen, Oosterhout, Oudewater, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rotterdam, Terschelling, Tilburg, Tytsjerksteradiel, Uitgeest, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Velsen, Vijfheerenlanden, Voorst, Waadhoeke, Waalre, Waalwijk, Wageningen, Westervoort, Woerden, Woudenberg, IJsselstein, Zaanstad, Zandvoort, Zeist en Zevenaar.

Provincies

Drenthe, Flevoland, Friesland, Gelderland, Groningen, Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland.

Waterschappen

Aa en Maas, Amstel Gooi en Vecht, Brabantse Delta, De Dommel, Drents Overijsselse Delta, Hollandse Delta, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Hoogheemraadschap van Delfland, Hoogheemraadschap van Rijnland, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Hunze en Aa’s, Noorderzijlvest, Rijn en IJssel, Rivierenland, Scheldestromen, Vallei en Veluwe, Vechtstromen, Limburg, Fryslân en Zuiderzeeland.

Bijlage 3. Vergoedingstabellen voor het bepalen van de hoogte van de uitkering als bedoeld in artikel 6 van de regeling

[Wijziging per 01-01-2026.]

Tabel 1 – Bouwmachines met uitzondering van A2.2, A2.4, A2.7 en A2.13 van bijlage 1

Vermogensklasse1

Mini

(8 ≥ kW < 19)

Klein

(19 ≥ kW < 56)

Middelgroot

(56 ≥ kW < 130)

Groot

(130 ≥ kW < 300)

Zeer groot

(≥ 300 kW)

Bedrag per inzetdag exclusief btw van machine-inzet

€ 30

€ 54

€ 270

€ 540

€ 660

1 Vermogen van de (som van) elektromotoren in bouwmachines of vaartuigen, of van de brandstofcel of waterstofmotor in een aggregaat op waterstof of waterstofdragers voor off-grid stroomvoorziening (A2.3), of voor een vliegwiel als vermogensvoorziening (A2.12).

Tabel 2 – Bouwwerktuigen A2.2, A2.4 en A2.7 van bijlage 1

Bedrag per kWh nominale batterijcapaciteit per inzetdag exclusief btw

€ 0,40

Tabel 3 – Bouwwerktuig A2.13 van bijlage 1

Vermogen van DC laadstation1 of AC laadstation2

20 ≥ kW < 50

50 ≥ kW < 150

150 ≥ kW < 225

225 ≥ kW < 350

350 ≥ kW < 600

≥ 600 kW

Bedrag per inzetdag3 exclusief btw van laadstationinzet

€ 13

€ 32

€ 93

€ 138

€ 208

€ 352

1 De aanvraag kan worden gedaan voor DC laadstations met een vermogen vanaf 20 kW bestaande uit een of meer laadpunten. Het vermogen van een DC laadstation bij een modulair systeem, waarbij sprake is van een fysieke scheiding tussen laadstations en vermogenskast, is gebaseerd op de som van het geïnstalleerd vermogen dat parallel maximaal geleverd kan worden door de vermogenskast.

2 De aanvraag kan worden gedaan voor AC laadstations met een vermogen vanaf 20 kW, die voor de bouwwerkzaamheid nieuw op of bij de bouwlocatie zijn geïnstalleerd of deel uitmaken van een laadhub voor bouwprojecten.

3 Het aantal inzetdagen voor deze categorie wordt bepaald door te rekenen vanaf de eerste inzetdag van de in de betreffende bouwwerkzaamheid te laden machines tot en met de laatste inzetdag van de in de betreffende bouwwerkzaamheid te laden machines.