Sinds 2014 worden gemeenten gestimuleerd bij het opzetten van trajecten voor begeleiding
van (ex-)gedetineerde burgers. De aanleiding hiervoor is een aangenomen motie van
het Tweede Kamerlid Van der Staaij, waardoor structureel € 2,5 mln. per jaar beschikbaar
is voor gemeenten. Per 2023 is de ‘Bijdrageregeling begeleiden van ex-gedetineerden voor wonen en werken’ structureel verhoogd tot in totaal € 4,5 mln. Met die regeling kunnen gemeenten
extra projecten starten om ex-gedetineerden aan een woning en werk te helpen. In de
afgelopen jaren is gebleken dat deze gelden een stimulans zijn voor gemeenten om gezamenlijk
of met particuliere organisaties trajecten op het terrein van wonen en werken voor
(ex-)gedetineerde burgers op te zetten of te financieren.
De onderhavige bijdrageregeling is in lijn met de visie op gevangenisstraffenvan juni 2018, waarin de samenwerking tussen DJI en verschillende netwerkpartners
een belangrijke plaats inneemt. Eén van die netwerkpartners is de gemeente, die een
grote rol heeft bij het op orde krijgen van de vijf basisvoorwaarden voor een succesvolle
re-integratie: werk & inkomen, wonen, zorg, identiteitsbewijs en schuldhulpverlening.
Ook is bekend dat veel gemeenten al voorafgaand aan een detentie vormen van hulp of
ondersteuning bieden en dat zij die hulp of ondersteuning tijdens en na detentie voortzetten.
Deze bijdrageregeling is een stimulans voor het realiseren van de ambities uit het
bestuurlijk akkoord ‘Kansen bieden voor re-integratie’. In dit akkoord, dat op 1 juli
2019 is ondertekend door de Minister voor Rechtsbescherming, de VNG, de reclasseringsorganisaties
en de DJI, hebben deze partijen hun gezamenlijke maatschappelijke ambities vastgelegd. De kern hiervan is om nauw samen te werken aan een succesvolle re-integratie van
gedetineerden en om hen optimaal voor te bereiden op terugkeer naar de maatschappij. Hiervoor heeft het gevangeniswezen in samenwerking met de gemeente de regie op de
voorbereiding van de re-integratie tijdens de detentie. Na het verblijf heeft de gemeente
de volledige regie op de re-integratie. Al tijdens het verblijf in de penitentiaire
inrichting maken het gevangeniswezen en de gemeenten afspraken over de re-integratiedoelen
en re-integratieactiviteiten.
Gelet op het hoge aantal gezamenlijke aanvragen van gemeenten onderling en namens
gemeenten voor maatschappelijke instellingen, is ervoor gekozen om ook voor 2024 eenzelfde
opzet te hanteren als in de voorgaande beleidskaders. Sinds 2019 bestaat bovendien
de mogelijkheid om de niet uitgeputte gelden te verdelen onder gemeenten die aangeven
dat zij voor een hogere bijdrage in aanmerking willen komen.
Voor 2024 worden de bijdragen verdeeld op grond van de uitstroom van gedetineerden
in 2021.
In paragraaf 2 wordt aandacht geschonken aan de doelstelling en de uitgangspunten van het beleidskader.
Paragraaf 3 geeft de reikwijdte van het beleidskader weer aan de hand van de beoordelingscriteria
en in paragraaf 4 wordt helderheid geboden over de verdeelsleutel. Paragraaf 5 gaat over de toekenning, paragraaf 6 over de verantwoording en paragraaf 7 over de bewaartermijn.