Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 2. Toepasselijkheid Kaderbesluit subsidies I en M
De artikelen 4, aanhef en onderdelen a tot en met h en k, 6, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, 10, vierde lid, 11, 12, aanhef en onderdelen b tot en met i en k, 15, vijfde lid, 17, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, c, e en f, en tweede lid, 18, 19, eerste lid, aanhef en onderdelen a en e, en tweede lid, 20, 21, 22, tweede lid, en 23, eerste, derde en vijfde lid, van het kaderbesluit zijn van overeenkomstige toepassing op een bijzondere uitkering die op grond van
deze regeling wordt verstrekt.
Artikel 3. Doel en projecten
De minister kan aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba een bijzondere
uitkering verstrekken voor activiteiten met als doel verbetering van de water-, haven-
en luchtvaartinfrastructuur.
Artikel 4. Kosten die in aanmerking komen voor een bijzondere uitkering
De vóór indiening van de aanvraag door de aanvrager gemaakte kosten komen voor een
bijzondere uitkering in aanmerking indien de minister ze heeft goedgekeurd. Administratieve
kosten gemaakt bij de aanvraag komen niet in aanmerking.
-
1 Het plafond voor bijzondere uitkeringen voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, bedraagt, inclusief eventueel verschuldigde BTW, voor 2023 € 16.499.000,–.
Artikel 6. Aanvraag tot verlening
Artikel 7. Beschikking tot verlening
-
2 Voor zover de bijzondere uitkering wordt verleend ten laste van de nog niet door de
Staten-Generaal aangenomen rijksbegroting, onderdeel Infrastructuur en Waterstaat,
wordt in de beschikking tot verlening van een bijzondere uitkering vermeld dat de
verlening plaatsvindt onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden
gesteld in de Wet tot vaststelling van de rijksbegroting, onderdeel Infrastructuur
en Waterstaat, Mobiliteitsfonds of Deltafonds.
Artikel 8. Verplichtingen
-
1 Onverminderd de artikelen 17, eerste lid, onderdelen a, b, c, e en f, en tweede lid, 18, 19, eerste lid, aanhef en onderdelen a en e, en tweede lid en 20 van het kaderbesluit is het openbaar lichaam verplicht ieder jaar uiterlijk op 1 december de voortgang
van de uitvoering van de projecten in te dienen in een tussentijds voortgangsverslag.
Artikel 9. Bevoorschotting
Artikel 10. Verantwoording
-
2 De minister stelt de bijzondere uitkering uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar
volgend op het kalenderjaar waarin de activiteiten waarvoor de bijzondere uitkering
is verleend, volledig zijn uitgevoerd en volledig is voldaan aan de verplichtingen,
bedoeld in artikel 8, ambtshalve vast.
Artikel 11. Beschikking tot vaststelling
Artikel 12. Intrekken en wijzigen verlening
Artikel 13. Intrekken en wijzigen vaststelling bijzondere uitkering
-
3 De vaststelling van de bijzondere uitkering kan niet meer worden ingetrokken of ten
nadele van het openbaar lichaam worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken
sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval, bedoeld in het eerste
lid, onderdeel c, sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is
verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Artikel 14. Intrekken of wijzigen verlening bijzondere uitkering
-
2 Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid, onderdeel a of b, vergoedt
de minister de schade die het openbaar lichaam lijdt doordat hij in vertrouwen op
de bijzondere uitkering anders heeft gehandeld dan hij zonder bijzondere uitkering
zou hebben gedaan.
-
2 De verplichting tot betaling van het bedrag van de bijzondere uitkering of een voorschot
wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de minister aan het openbaar lichaam
schriftelijk kennisgeeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing
te geven aan artikel 12 of 13, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt
of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden 13 weken zijn verstreken.
Artikel 16. Terugvordering
-
4 Terugvordering van een bedrag of een voorschot vindt niet plaats voor zover na de
dag waarop de bijzondere uitkering is vastgesteld, dan wel de handeling, bedoeld in
artikel 13, eerste lid, onderdeel c, heeft plaatsgevonden, vijf jaren zijn verstreken.
Artikel 17. Kosten terugvordering
Bij terugvordering van ten onrechte betaalde bedragen van bijzondere uitkeringen of
voorschotten kan de minister het openbaar lichaam verplichten de met de terugvordering
verband houdende kosten te voldoen. Daarbij kan de minister de verschuldigde wettelijke
rente vorderen.
De minister publiceert eenmaal in de vijf jaar een verslag van de doelmatigheid en
doeltreffendheid van de verstrekte bijzondere uitkeringen.
Artikel 19. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bijzondere uitkering water-, haven- en
luchtvaartinfrastructuur BES.